Het Syrische geweld dreigt meer en meer over te slaan naar de buurlanden. Daar waren we eerder al getuige van in Libanon. Zopas maakten Syrische mortiergranaten vijf burgerdoden in een Turks grensdorp. Het Turkse leger riposteerde door Syrische doelwitten te bestoken. Op verzoek van Ankara kwamen de NAVO-ambassadeurs in spoedzitting bijeen die – weinig verbazend – hun veroordeling over de ‘Syrische agressie’ uitspraken. Eind juni gebeurde dat ook al eens. Het toont aan hoe gevaarlijk dicht het transatlantische bondgenootschap betrokken geraakt bij de Syrische burgeroorlog, met in het ernstigste geval een militaire interventie gecamoufleerd als een verdedigingsoorlog onder NAVO-solidariteit.
Turkije mag dan al steen en been klagen over de militaire incidenten met zijn zuiderbuur, maar dat het zover gekomen is heeft het ook aan zichzelf te danken. Nochtans waren de relaties met het autoritaire Syrische regime, na het vertrek van PKK-leider Abdullah öcalan in 1999 tot voor het uitbreken van de Syrische opstand hartelijk. In 2009 kwam het zelfs tot een militaire samenwerking gevolgd door een bezoek van de Turkse president aan de Syrische president Assad.
Turkse steun aan Syrische oppositie
Na het uitbreken van de opstand in Syrië, veranderde de regering van premier Erdogan het geweer van schouder. Ze stelde niet alleen haar grondgebied ter beschikking voor activiteiten van de Syrische oppositie, maar zorgde ook voor logistieke en financiële steun aan de Syrische Nationale Raad, het oppositieplatform met onder meer de moslimbroeders, de ideologische bondgenoot van de Turkse AKP-regering. Ankara liet ook van in het begin het Vrije Syrische Leger begaan, dat zonder grote moeilijkheden zijn militaire operaties kon organiseren vanuit Turkije. Verder passeren tot vandaag zowel geld, troepen als wapens via Turkse grensovergangen richting Syrisch gebied. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het Syrische geweld als een boemerang zijn weg terugvindt naar Turkije, een land dat trouwens zelf heel erg thuis in de praktijken van grensoverschrijdend geweld.
Turkse raids in Noord-Irak
De afgelopen jaren voerde het Turkse leger verschillende raids uit op Iraaks-Koerdisch gebied. Telkens ging het om niet echt succesvolle pogingen om de daar opererende PKK, de Turks-Koerdische gewapende vleugel, een zware militaire slag toe te brengen. Het Turkse leger aarzelt daarbij niet om het zware geschut boven te halen. Bij bombardementen kwamen al verschillende Iraaks-Koerdische burgers om het leven. Protest vanuit Irak mocht niet baten. Ook de NAVO hulde zich in stilzwijgen. Voor dit westers militair bondgenootschap passen deze operaties in de mondiale strijd tegen de terreur. Niet toevallig hanteert de Syrische regering hetzelfde discours om haar geweld tegen de gewapende oppositie te legitimeren.
Het argument voor een militaire interventie van de NAVO?
Er is een gevaarlijk oorlogsspel aan de gang waarbij het niet ondenkbaar is dat België net als de andere NAVO-landen militair betrokken geraken bij de Syrisch-Turkse vijandigheden. Immers Turkije zou zich bij een herhaling daarvan wel eens kunnen beroepen op de transatlantische solidariteit en de toepassing van artikel 5 van het NAVO-verdrag vragen. Dat stelt dat als een NAVO-lid wordt aangevallen dit door de andere lidstaten beschouwd zal worden als een aanval op allemaal. In dat geval zullen alle landen samenwerken om de aanval af te weren. Dat artikel is in het verleden al eens in werking getreden na de aanslagen van 11 september 2001, waarop de oorlog tegen Afghanistan uitbrak.
Het is evenmin denkbeeldig dat de NAVO er de nodige argumenten in zal vinden om een of andere militaire interventie tegen Syrië te ondernemen, bijvoorbeeld door de afkondiging van een no-flyzone zoals een aantal lidstaten, waaronder Frankrijk, al eens voor hebben gepleit. Het zou in elk geval een handige manier zijn om de patstelling binnen de Veiligheidsraad van de VN te omzeilen, waar landen als China en Rusland die over een vetorecht beschikken elke militaire interventie tegen Syrië met zekerheid zullen blokkeren. Het VN-Handvest verbiedt het gebruik van geweld tegen andere staten tenzij er een mandaat is van de VN-Veiligheidsraad of…en hier is de gevonden stok om mee te slaan, in geval van zelfverdediging
Onmacht en onwil voor een politieke uitweg
De VN zijn in het leven geroepen om de vrede en stabiliteit in de wereld te handhaven. Maar zoals het tot nu is gelopen hebben we daar weinig van gemerkt, wel integendeel. Het vredesplan van Kofi Annan kreeg weliswaar veel lippendienst, maar in de praktijk leek het er meer op dat men er alles aan deed om het te doen mislukken. De VS, Turkije en vooral Saudi-Arabië en Qatar begonnen immers op datzelfde ogenblik de Syrische gewapende oppositie militair en financieel te steunen. Dat en het harde optreden van het Syrische leger, heeft de verdere militarisering van het Syrische conflict in de hand heeft gewerkt. Het lijkt er op dat de grootmachten in de VN-Veiligheidsraad – de Verenigde Staten en Rusland op kop – weinig van hun invloed aanwenden om druk op de strijdende partijen uit te oefenen om de wapens te doen zwijgen. Zij en een aantal regionale machten (Turkije, Qatar, Saudi-Arabië enerzijds, Iran anderzijds) zijn er eerder in geïnteresseerd om op de kap van de Syrische bevolking hun geostrategische belangen in Syrië te verdedigen. De bittere waarheid is dat er in Syrië een nieuwe koude oorlog heerst. Het gaat om een gevaarlijk geostrategische spel dat niet veel nodig heeft om in een open oorlog met internationale dimensies te ontaarden.