Marcel van Engelen, De gelukzoeker, Hoe een illegaal rijk werd, De Bezige Bij, Amsterdam, 2008, 235 blz. ISBNN 9789023425519
De Nederlandse journalist Marcel van Engelen ontvangt enkele maanden na zijn verblijf in Senegal een telefoontje van Amadou die hij in Dakar had leren kennen als kelner in een restaurant. Dat was in 2000. Het is het begin van een vreemde vriendschap die zes jaar zal duren. Zo begint De gelukzoeker of Hoe een illegaal rijk werd.
Van Engelen is enerzijds nieuwsgierig om meer te weten over de intelligente en ondernemende student politicologie die ook een aardig mondje vol Engels spreekt, maar anderzijds is hij ook op zijn hoede: hij maakt dadelijk duidelijk aan Amadou dat hij graag contact wil, maar dat hij niet bereid is geld te geven. De Senegalees is helemaal niet opdringerig en vindt uiteindelijk onderkomen bij een rijke handelaar in Afrikaanse beelden en voorwerpen voor wie hij huisbewaarder speelt en allerlei klusjes opknapt. Na vijf jaar Amsterdam vertrekt hij met de noorderzon terug naar zijn geboorteland. Van Engelen gaat hem in Dakar opzoeken en constateert dat Amadou naar Senegalese normen een rijke man is geworden. Tijdens zijn Amsterdams verblijf stuurde Amadou geld naar zijn neef die daarvan een woning, een winkel en twee taxi’s kocht.
Het verhaal van Van Engelen gaat dus blijkbaar over de successtory van een illegaal, maar dat blijkt in de loop van het boek maar schone schijn, want zowel in Nederland als in Senegal werd en wordt Amadou onheus behandeld. Dat ontdekt Van Engelen vooral in Dakar, waar Amadou ineens in het middelpunt van de belangstelling staat omdat hij het gemaakt heeft in Europa. Vrouwen bieden zich aan om met hem te trouwen, zijn familie komt van heinde en verre acte de présence maken om wat mee te kunnen genieten van zijn rijkdom en tot overmaat van ramp gaat zijn neef in wie hij het volste vertrouwen had er van door met een taxi en veel geld van hem.
Van Engelen merkt dat Amadou zich steeds ongemakkelijker begint te voelen in zijn eigen omgeving waar hij alleen maar om zijn geld interessant wordt bevonden. Niemand is geïnteresseerd in de manier waarop Amadou gedurende die vijf jaar aan al dat geld is geraakt. Alleen Van Engelen zou dat graag willen horen, maar Amadou begint de Nederlandse journalist meer en meer te ontwijken. De trotse Amadou zoals Van Engelen hem kende, wordt iemand die te veel drinkt, afspraken niet nakomt en probeert zoveel mogelijk geld van de journalist los te krijgen.
Tijdens een lange nacht laat Amadou dan toch voor een keer alle remmen vallen en vertelt hij in één geut wat hij zolang verborgen heeft gehouden. Hij reconstrueert voor Van Engelen zijn Amsterdams verhaal: nadat Amadou met enkele, eveneens illegale, Brazilianen in contact is gekomen, begint hij te werken op een wietplantage waar hij door zijn behendigheid en snelheid al vlug een behoorlijk inkomen begint te verwerven. Daar ligt niet alleen de sleutel voor zijn ‘succes’, maar tevens de verklaring waarom hij er psychisch onderdoor geraakt. Hij beschrijft de voortdurende angst om opgepakt te worden, niet alleen op de wietplantage, maar ook als illegaal die met een aantal Brazilianen op een onderduikappartement woont. In de loop van die Amsterdamse jaren werden hij en zijn vrienden voortdurend opgejaagd door buren, ambtenaren en huiseigenaren waardoor ze elke keer weer een ander adres moesten proberen te vinden. Al die stress en onzekerheid hebben Amadou uiteindelijk doen besluiten om, ondanks zijn goede verdiensten, te kappen met dat illegaal bestaan en terug te keren naar Dakar. Daar zou hem eindelijk een welverdiende rust gegund worden, hoopt hij, maar ook dat blijkt niet waar te zijn.
Van Engelen slaagt erin om het verhaal van een asielzoeker uit de clichématige sfeer te houden. Door zijn ongemakkelijke vriendschap met Amadou komen ook de auteur en zijn twijfels mee in beeld, waardoor het tevens de beschrijving wordt van een moeilijke confrontatie tussen een vertegenwoordiger van de eerste en van de derde wereld. Ondanks de goede intenties van beide partijen blijft er behoorlijk wat onbegrip bestaan. Van Engelen heeft geen roman willen schrijven, maar toch is ‘De gelukzoeker’ meer dan een journalistiek verslag. Het is een queeste naar ‘de andere’, geschreven in een non-fictie stijl en met veel inleefvermogen en waaruit bovendien ook blijkt dat de auteur over een zeer goede pen beschikt.
(Uitpers, nr 101, 10de jg., september 2008)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=489316&refsource=uitpers