De, al dan niet georchestreerde, heisa die ontstaan is rond de film van Gibson [zie hierover ook, elders in dit nummer van Uitpers: “The Passion of The Christ in de Arabische wereld” door Marc-Antoon De Schryver, nvdr] gaat eigenlijk niet over het gewelddadig karakter dat er in vertoond wordt. Mocht dat de werkelijke reden zijn dan zou men zeer vele films van de laatste twintig jaar in vraag moeten stellen en zouden de religieuze genootschappen om de haverklap een spoedsamenkomst moeten beleggen, die zoals nu, tot geen gemeenschappelijk standpunt kunnen komen. Maar daar gaat het niet om. Over het moordend geweld dat dagelijks vele medemensen treft, worden geen vergaderingen belegd.
De wezenlijke reden voor deze drukte is dat men het niet eens is met het ‘Jezusbeeld’ dat door Gibson wordt gegeven en dat niet strookt met het klassieke beeld dat het westers christendom sinds eeuwen aan de mensen voorhoudt. De Jezus van Gibson is volgens hen niet te verzoenen met de christelijke visie op deze man.
In de eerste plaats ‘vergeet’ men erop te wijzen dat er niet één Jezusbeeld uit de schriften te voorschijn komt. Er kan geen uniforme Jezus geschiedenis uit de kerkelijke geschriften naar voren worden geschoven en noch minder als men er de ‘uitgesloten’ christelijke geschriften, zoals het evangelie van Petrus of Thomas bijneemt. Vandaar ook de oneindige verdeeldheid in het christelijke kamp. De Jezus van Gibson is een interpretatie, zoals er veel andere zijn van het Jezus gebeuren, en dat is zijn goed recht.
Verder is het ook zo dat men uit deze christelijke literatuur geen ‘historische’ feiten kan distilleren. De christelijke geschriften zijn theologische traktaten, zij behoren tot de religieuze ‘fictie’ literatuur en willen niet historisch bevraagd worden. Het zijn geen geschiedenisboeken waar de feiten en data zomaar voor het grijpen liggen. Evenmin als de gebeurtenissen in de joodse literatuur, als de schepping en de zondeval bv, historisch willen begrepen worden. Ook zijn de lijdensgeschiedenissen die we in deze teksten vinden historisch onbetrouwbaar, en weerspiegelen de theologische visie van de schrijver. Zij willen theologische antwoorden geven op de vragen naar zin en betekenis. Veel interpretaties doen de ronde, maar, met de teksten die we nu bezitten, kan niemand te weten komen of Jezus door de Romeinen of de Joden, moreel en/of materieel, is vermoord.
Ten slotte, en dit is het belangrijkste, is het christendom in wezen anti-joods, ondanks alle verklaringen van Vaticaan, synodes en andere kerkelijke instanties en mogelijke interpretaties. Niet vanwege enkele teksten die in de geschriften voorkomen en als zodanig als anti-joods zouden kunnen worden uitgelegd, en die zijn er, maar wel wegens twee fundamentele feiten waar we in dit bestek niet uitgebreid kunnen op ingaan. In de eerste plaats door Jezus te zien als de joodse Messias die de beloften en profetieën uit de joodse literatuur vervult en dus de joodse verkondiging overbodig maakt. Maar vooral ook door het feit dat het vroege christendom de joodse geschriften heeft geannexeerd om ze bij haar eigen geschriften te voegen en zo het joodse volk van haar geschiedenis en dus van haar wortels heeft beroofd. De diverse jodenvervolgen in het christelijke westen en de poging tot uitroeiing van het joods volk, zijn een politiek-religieus gevolg van de theologische keuzes die het vroege westers christendom heeft gemaakt.
Cesar Lecompte, dr. Theologie.
(Uitpers, nr. 53, 5de jg., mei 04)