INTERNATIONALE POLITIEK

De G7 verkiest woorden boven daden: geen schuldkwijtschelding

De top van de ministers van Financiën van de G7 op 4 en 5 februari eindigde op een mislukking, die men moest camoufleren met verklaringen zonder betekenis. Het slotcommuniqué is nogmaals een stap in een richting waarvan de grenzen al bekend zijn en staat ver af van een volledige kwijtschelding van de schulden.

De G7 kondigde schuldverlichtingen aan “geval per geval” en “tot 100%”. Een schuldverlichting “tot 100%” wil niets zeggen omdat elk schuldverlichtingpercentage in principe lager ligt dan 100%. De keuze om de landen “geval per geval” te behandelen heeft als doel voorwaarden op te leggen, waarvan het hoofddoel is de draagwijdte van een eventuele kwijtschelding te beperken. En dat is onaanvaardbaar. Er wordt geen enkel proces voor een echte annulering op gang gebracht. Er is geen beslissing genomen over een agenda in die zin. Het ziet er naar uit alsof de rijke landen een formulering hebben gezocht, waaronder ze hun handtekening konden plaatsen zonder zich echt tot iets te engageren. Ze zouden ook wel eens rekenschap mogen geven over hun vroegere, nooit nageleefde beloften.

Waarom zouden we ze nu moeten geloven terwijl ze, sedert 1999, nooit hun beloften zijn nagekomen. Nochtans waren Blair, Brown, Chirac en Schröder er bij toen we hen 17 miljoen handtekeningen overhandigden ten gunste van de kwijtschelding van de schulden van de arme landen. Op die dag, 19 juni 1999, besloot de top van de G7 in Keulen het in 1996 begonnen initiatief ten guste van de arme landen met zware schulden te versterken. Ze bevestigden dat ze de boodschap van de vele ondertekenaars hadden begrepen en kondigden de annulering van 90% van de bilaterale(1) en van de multilaterale(2) schuld van die landen, ter waarde van 100 miljard dollar aan.(3)

Maar de cijfers spreken voor zichzelf: zes jaar later is de globale schuld van de arme landen met zware schulden niet verminderd, integendeel. Volgens de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is tussen 1999 en 2002 de multilaterale schuld van die landen met 10 miljard dollar toegenomen en de bilaterale schuld aan de meest geïndustrialiseerde landen met bijna 2 miljard dollar. Volgens UNCTAD (Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling) moeten de betrokken landen in 2005 2,6 miljard dollar terugbetalen, meer dus dan in 2003 (toen ging het om 2,4 miljard dollar).(4)

In feite had het initiatief voor de arme landen met zware schulden de bedoeling om nog beter de hand te kunnen leggen op de economie van die landen en de logica van de structurele aanpassing te kunnen doordrukken. Dit wil zeggen: de economie van die landen nog meer openstellen voor de uitvoer en de belangen van de multinationale ondernemingen van de rijke landen; de watervoorziening, telefonie, elektriciteit en de weinige bestaande industrie privatiseren en geld doen vragen voor onderwijs en gezondheidszorg. Die logica van “alles voor de markt en alles voor de export” domineert ook vandaag nog altijd.

De discussies van de G7 in het weekeinde van 4-5 februari gingen overigens enkel over de multilaterale schuld van de 42 arme landen met zware schulden, die op 80 miljard dollar worden geschat. Nu is het zo dat de waarde van de goudvoorraad van het IMF, aan de marktprijs, op 42 miljard dollar wordt geschat, en de reserves van de Wereldbank op 31 miljard dollar. Dus zouden de twee Bretton Woods-instellingen zonder problemen in staat zijn om zelf de kwijtschelding van de multilaterale schuld van de 42 arme landen met zware schulden te financieren. Wat de bilaterale schuld van die landen aan de meest geïndustrialiseerde landen betreft, die bedraagt 30 miljard dollar of de kostprijs van zes maanden bezetting van Irak, of 5% van de jaarlijkse militaire uitgaven van de G7. De totale en onmiddellijke kwijtschelding is dus een kwestie van politieke wil. En daar ontbreekt het aan zoals blijkt uit de verklaringen van de G7.

Deze oplichterij moet aan de kaak worden gesteld. De leiders van de landen van de G7 hebben een geheime agenda: schuldeisers blijven van de 42 arme landen met zware schulden en van de rest van de ontwikkelingslanden (165 in het totaal) om hun neoliberale gedachtegoed te kunnen blijven opleggen. Slechts enkele van de 42 arme landen met zware schulden, die zich het meest volgzaam opstellen of die een geostrategisch belang hebben, zullen “geval per geval” een betekenisvolle schuldverlichting krijgen. Maar één ding is zeker: de G7 zal ze niet volledig bevrijden van de schuldenlast want dan zouden ze opnieuw de mogelijkheid krijgen om een economische en sociale politiek te voeren, die in tegenspraak is met het neoliberale credo.

Wat de rest van de ontwikkelingslanden betreft (89% van de armen op deze planeet leeft buiten de arme landen met zware schulden), stelt de G7 geen enkele verlichtingsmaatregel voor, zelfs niet voor de landen die het ergst getroffen werden door de tsoenami van 26 december 2004 (te beginnen met Indonesië en Sri Lanka). Wat hen betreft, stelt de G7 slechts een moratorium van één jaar voor.

Op 1 februari hebben alle deelnemers aan de internationale campagnes over de schulden “de onmiddellijke en onvoorwaardelijke kwijtschelding van de onwettelijke buitenlandse schuld van de landen van het Zuiden gevraagd, te beginnen met de landen die slachtoffer werden van de tsoenami en van de andere landen die de voorbije maanden af te rekenen kregen met rampen”. Enkel een radicale verandering van de logica kan helpen een oplossing te vinden voor het probleem van de schulden. Wegens de mislukkingen van de G7 blijft het probleem bestaan.

Damien Millet et Eric Toussaint

 

(Uitpers, nr. 62, 6de jg., maart 2005)

 

Damien Millet is voorzitter van CADTM Frankrijk, Eric Toussaint is voorzitter van CADTM Belgique (Comité pour l’Annulation de la Dette du Tiers Monde). Ze zijn de auteurs van het boek “50 questions 50 réponses sur la dette, le FMI et la Banque mondiale“, éd. Syllepse/CADTM, 2003.

Voetnoten :

(1) Aangegaan bij andere statens.

(2) Aangegaan bij multilaterale instellingen zoals het Internationaal Muntfonds (IMF) of de Wereldbank.

(3) Op de top van de G7 in Napels in juni 1994 hadden de rijkste landen belooft 67% van de schulden kwijt te schelden ; op de top van de G7 in Lyon in juni 1996 engageerden ze zich tot een annulatie tot 80% ; op de top van de G7 in Keulen in juni 1999, kondigden ze 90% aan ; en in juli 2005 in Schotland zullen ze zeker 100% in het vooruitzicht stellen. OCDE, Statistiques de la dette extérieure 1998-2002, Paris, 2004, p. 203.

(4) CNUCED, Le développement économique en Afrique. Endettement viable: Oasis ou mirage ?, Genève, 2004. [CNUCED is de Franse afkorting van het Engelse UNCTAD]

Laatste bijdrages

Waarom laait het geweld terug op in Syrië?

Een fors offensief van de Syrische gewapende oppositie doet de burgeroorlog die het land al 13 jaar in zijn greep heeft, terug oplaaien en brengt het conflict opnieuw onder…

Wat wil BRICS?

Sinds de 16de vergadering van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika) in het Russische Kazan heeft deze groep een ietwat aparte plaats ingenomen als multilaterale organisatie. Het…

Argentinië. In gesprek met Atilio Boron

FM: Verkozenen van uiterst rechts zijn al lang geen uitzondering meer. Toch blijft het voor veel buitenstaanders moeilijk te begrijpen dat iemand als Javier Milei kon verkozen worden als…

Straatnamen: een brok geschiedenis

You May Also Like

×