Na straffe verklaringen en veel politiek theater liep de bijeenkomst van de G20 in Washington op 15 november uit op de moeder van alle sissers. De vraag wie rond de tafel zat leek belangrijker dan wat er besproken werd.
Het was eigenaardig dat de vergadering plaats vond in Washington. Immers, Brazilië zit momenteel de G20 voor, en Japan de G8. Waarom moest de vergadering dan doorgaan in Washington? Allicht niet omdat daar de belangrijkste verantwoordelijkheid ligt voor de crisis…
De wereldmarkt is er één van concurrentie, met weinig ruimte voor een gemeenschappelijke aanpak. Geen enkele politieke beleidsmaker stelde in Washington een globale regulator met daadwerkelijk gezag over de financiële markten voor, laat staan een mondiale centrale bank of een wereldmunt. Zeker in Washington zijn dergelijke ideeën taboe. De VS willen niet dat geraakt wordt aan de Amerikaanse financiële industrie. De Amerikaanse regering wist al jaren dat het financiële systeem op los zand gebouwd was, maar de financiële industrie staat voor 30% van de totale bedrijfswinsten in de VS, juist dank zij het gebrek aan regulering, en zij is een hoeksteen van de Amerikaanse machtspositie in de wereldeconomie.
Een ander financieel bolwerk is de City of London. Daarom komt er niet alleen geen mondiale, maar ook geen Europese regulator met daadwerkelijk supranationaal gezag.
Een opkomende economie zoals China steekt geen stokken in de wielen. China heeft zoveel geld belegd in de Amerikaanse banksector dat het niet staat te roepen om de sector aan banden te leggen. Zolang de Amerikaanse overheid de boel maar draaiend houdt!
Zelfs een waterdichte verhoging van de kapitaalsvereisten voor financiële instellingen kan moeilijk door de Amerikaanse beugel, want het is juist met hefboomfondsen dat de grote winsten worden gemaakt.
Europa
In de aanloop naar de G20 lieten de Europese leiders zich niet onbetuigd.
Op 3 november vergaderden de Europese ministers van financiën. Een begrotingsevenwicht in de lidstaten tegen 2010 is niet meer haalbaar, zo erkenden ze, maar een Europees relanceplan bleek een brug te ver: maatregelen om de economische conjunctuur te stimuleren moeten lidstaat per lidstaat genomen worden.
Dit standpunt getuigt van veel kortzichtigheid. Welke lidstaat gaat de nationale vraag oppeppen wanneer dit vooral ten goede komt aan de export van de buurlanden? Sommige lidstaten zullen eerder proberen door soberheidsmaatregelen de eigen concurrentiepositie te verstevigen, om zo vliegen af te vangen van de buurlanden. Ons eigen Planbureau bepleit dit onverbloemd in een rapport aan de Belgische regering. Veralgemeend zou dergelijke aanpak de recessie versterken.
Enkele dagen later op 7 november vergaderden de Europese staatshoofden en regeringsleiders nog maar eens een keertje in Brussel. Zij pleitten voor meer toezicht op en regulering van de financiële markten, een aanpassing van de boekhoudkundige regels, en een grotere rol en meer middelen voor het IMF. Maar ook daar was er geen akkoord om een internationaal gecoördineerde actie voor te stellen. Ook daar bleef het ordewoord: ieder voor zich!
Ondermeer Duitsland verzet zich tegen een gemeenschappelijke internationale aanpak. Duitsland is wereldkampioen export geworden met de hulp van een keihard antisociaal beleid. Bondskanselier Angela Merkel wil deze lijn verder trekken, en de Europese of internationale samenwerking tot een minimum beperken om voluit te gaan voor de belangen van het Duitse kapitaal.
De sociaal-democratie
Nu de verkiezingen in Duitsland naderen wijkt de Duitse Minister van buitenlandse zaken en toekomstige kandidaat voor het kanselierschap Frank-Walter Steinmeier af van de koers van Angela Merkel. Hij pleit voor een “Europees schild tegen de werkloosheid”, gefinancierd door leningen voor investeringen in wegen, openbaar vervoer en energie. Zo sluit hij aan bij de lijn van de Europese sociaaldemocratie, die pleit voor een Europees investeringsfonds, net zoals de Europese vakbeweging. De Manchesterverklaring van de Socialistische groep in het Europees Parlement vraagt “een groen Europees investeringspakket om meer geld te steken in de zakken van de mensen en om de bocht te nemen naar een economie met een laag koolstofgehalte, vooral gericht op kwetsbare gezinnen en kleine bedrijven“. Pervenche Berès van de Europese Socialistische Partij: “De lidstaten zouden de mogelijkheid moeten onderzoeken dat de EU euro-obligaties uitschrijft om te investeren in Europese projecten“. Dominique Strauss-Kahn, nog een sociaaldemocraat, die aan het hoofd staat van het IMF, wil dat elke staat 2 % van het BBP extra uitgeeft “aan eender wat“.
Het Europees Vakverbond actualiseert haar eisen in een recent persbericht: een ambitieus en bindend Europees plan, waarbij iedere lidstaat verplicht 1 % van het BBP investeert in het opvangen van de groeiende werkloosheid, plus 1 % in investeringen in een “groene economie”, terwijl een Europees Investeringsfonds extra geld moet mobiliseren door op de wereldmarkt euro-obligaties uit te geven. Om een neerwaartse spiraal van loondumping tegen te gaan moet een “Europese vloer” worden afgesproken van minimaal 2 % loonsverhoging.
Bescheiden
Uiteindelijk trokken de Europese leiders echter naar Washington met een bescheiden verlanglijstje: een gedragscode voor managerslonen, een minimale regulering voor alle financiële markten inbegrepen in de belastingparadijzen, monitoring van de grote financiële instellingen en kapitaalmarkten, en een grotere rol voor het IMF. Maar ook dat bescheiden lijstje kregen zij er in Washington niet door.
Het bleef bij vage verklaringen. Misschien worden prudentiële regels wat bijgesteld, komen er internationale toezichtsorganen zonder reëel gezag, en wordt de rol van het IMF als brandweerman versterkt. Concrete maatregelen om de financiële sector te reguleren of de groei te stimuleren werden doorgeschoven naar de individuele landen. Formele coördinatie van het groeibeleid of supranationale regulatoren komen er niet. Wel werd overeengekomen verder werk te maken van het wereldhandelsakkoord. Meer neoliberalisme dus!
Recessie
De recessie grijpt echter razendsnel om zich heen, en de roep om politieke actie wordt steeds sterker.
De wereldleiders moeten daarom doen alsof zij de zaken serieus aanpakken. Het kapitalisme heeft een enorme ideologische nederlaag geleden, en het wantrouwen bij de bevolking is overal zeer groot. Het zal niet gemakkelijk zijn de kosten van de economische recessie door te schuiven naar de werkende mensen. Vandaar dat het politieke theater genaamd “regulering” een tijdje zal doorgaan, temeer daar het versleten politici een tweede leven geeft.
Bovendien worden niet alleen de gewone mensen getroffen door de crisis. Ook het bedrijfsleven maakt zich zorgen.
De Europese Ronde Tafel van industriëlen, die de leiders verenigt van 47 grote Europese bedrijven, dringt aan op maatregelen “om de economie te ondersteunen”: renteverlagingen, belastingverlagingen, openbare investeringen in infrastructuur, onderwijs en onderzoek. Zij is echter gekant tegen subsidies aan zieke sectoren of bedrijven.
Ieder voor zich
Maar de Europese lidstaten gaan ieder hun eigen weg. Groot-Brittannië kondigde een verlaging van de btw af, die zwaar gaat wegen op de overheidsfinanciën, en waarvan niet duidelijk is wie achteraf de put zal moeten vullen. Gaat deze Btw-verlaging de vraag werkelijk stimuleren? Loopt u naar de solden voor enkele procenten prijsverlaging? Een algemene btw-verlaging tenslotte is een maatregel die de richting van de vraag volledig overlaat aan de markt. Het overheidsgeld wordt niet gebruikt om prioriteiten vast te leggen. In die zin stemmen de laatste maatregelen van de Britse premier Gordon Brown goed overeen met de plannen van de Amerikaanse Minister van financiën Henri Paulson in de VS, die nu inzet op een versterking van het consumentenkrediet. In beide gevallen worden nieuwe schulden gemaakt om de vraag te herlanceren naar producten waarvan de maatschappelijke meerwaarde onduidelijk is. Men tapt uit hetzelfde beleidsvaatje dat oorspronkelijk aan de basis ligt van de crisis.
De Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Franse president Nicolas Sarkozy lieten snel weten dat zij een soortgelijke btw-maatregel in eigen land niet zien zitten. Sarkozy voelt meer voor een Europees relanceplan via investeringen, maar ook dat ziet Merkel niet zitten: zij blijft ervoor dat iedere lidstaat zijn plan trekt, en wil in geen geval extra Duits geld vrijmaken voor Europese plannen. In eigen land komt zij wel meer en meer onder vuur te liggen omdat zij de recessie te weinig daadkrachtig aanpakt.
Europese Commissie
De Europese Commissie staat erbij en kijkt ernaar. Met een “plan” dat zij voorstelde op 26 november doet zij een Europese strik rond de bestaande plannen van de lidstaten. De Europese Unie legt er amper 30 miljard euro bovenop, en dan gaat het nog dikwijls om budgetten die al voorzien waren. Erger nog: de Voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso koppelde aan dit ‘plan” een verklaring waarin hij vasthoudt aan alle neoliberale dogma’s. De man heeft echt niets geleerd. Toch beschouwt het Europees Vakverbond de verklaring van de Europese Commissie als “een stap in de goede richting”!
Ngo’s waren kritischer. Zo verklaarde Myriam Vander Stichele van Somo: “Het Europees herstelplan zal enkel werken indien het de economie billijker en duurzamer maakt. Dat betekent dat de reële economie moet worden aangepakt, en dat moet geïnvesteerd worden in groene jobs, maar om dit te bereiken moet de Europese Unie afstappen van de Lissabonstrategie en het marktliberalisme inperken, eerder dan het te ‘versterken’ zoals Barroso voorhoudt“. Oscar Reyes van Carbon Trade Watch ziet niet in hoe de auto-industrie vertrouwd kan worden om subsidies aan te wenden voor ecologische projecten.
Alternatieven
De wortel van alle ellende is de herverdeling van arm naar rijk sinds de jaren ’80. Die ligt aan de basis van enorme financiële kapitalen, die geen uitweg vonden naar investeringen, omdat de potentiële en zinvolle groeisectoren zoals diensten aan personen, onderwijs, cultuur of milieuzorg, onvoldoende rendabiliteit boden, en onder druk stonden door de loonmatiging en door de afbouw van de overheidsfinanciën. Daarom hebben financiële kapitalen een uitweg gezocht in speculatieve operaties: tegen hoge rentevoeten geld lenen aan mensen die het zich eigenlijk niet kunnen permitteren, opzetten van zelfvoedende speculatieve spiralen op de financiële markten, speculeren op voeding en grondstoffen, enz.
Het fundamentele probleem is dus dat er wel degelijk een maatschappelijk zinvolle “vraag” is, maar dat die vraag niet financieel mondig is.
Daarom is een progressieve uitweg uit de crisis: de averechtse herverdeling terugdraaien, en beslag leggen op de financiële kapitalen om ze te investeren in maatschappelijk zinvolle projecten. Dat kan allerlei vormen aannemen: het aanzwengelen van de koopkracht van de mensen die geleden hebben onder het neoliberaal beleid, investeren… De wereldvakbond eist een “Groene New Deal”. Maar de uitdaging is dit te vertalen in mobiliserende ordewoorden die aanknopen bij het verzet van de mensen tegen de gevolgen van de crisis.
In linkse en altermondialistische kringen wordt druk nagedacht over alternatieven. Zowat al die alternatieven verbinden een hervorming van de financiële sector met de reële economie. De financiële sector moet ten dienste komen van een andere economische politiek.
Opvallend is dat de meeste stemmen ervan uitgaan dat het niet volstaat de financiële sector te reguleren (al ontbreekt het op dat vlak niet aan ideeën). De financiële industrie moet onder directe overheidscontrole worden gebracht. Een groep ngo’s die in Peking samenkwam op initiatief van Focus on the Global South en TNI pleit onverbloemd voor de nationalisering van financiële instellingen. Het Financieel actienetwerk (FAN (1)) bij ons pleit voor banken met het statuut van onderneming van openbaar nut. Michel Husson drukt het als volgt uit: “Van het krediet- en verzekeringswezen echte openbare diensten maken”. Dit perspectief wordt dikwijls gekoppeld aan een bredere democratische invulling. Zo pleit de oproep van Peking voor “toezicht op het banksysteem” door de parlementen én de bevolkingen.
Die nadruk op overheidscontrole is terecht. De ambitie moet verder gaan dan speculatieve excessen aan banden te leggen. De financiële stromen moeten gericht worden op maatschappelijk zinvolle doelstellingen. Indien men de financiële sector in private handen laat kan geen enkele regulering of fiscale sturing dat doel bereiken: de macht en de know how blijven dan liggen bij de private sector.
Op welk niveau moeten maatregelen genomen worden? Nationaal, Europees, mondiaal,…? Uiteraard zijn op de verschillende niveaus maatregelen nodig, omdat het neoliberalisme op alle niveaus heeft geleid tot ongelijkheid en onevenwichten.
Een coalitie van 630 ngo’s en sociale bewegingen bekritiseerde de G20 omdat 170 landen niet werden uitgenodigd. Zij menen dat een wereldtop moet samengeroepen worden op initiatief van de VN, dat de discussies volledig transparant moeten zijn, en dat sociale en burgerorganisaties van over gans de wereld er bij moeten worden betrokken. Andere stemmen leggen de nadruk op de noodzaak van een Europees optreden. Daar is het probleem opnieuw hoe men een Europees optreden kan bepleiten zonder een alibi te geven aan de neoliberale fundamenten van de Europese Unie.
(Uitpers, nr 104, 10de jg., december 2008)
(1) FAN organiseert op 14 februari 2009 over deze thematiek een soort trefdag