Zowel Emmanuel Macron als Marine Le Pen eisen een zege op. Macron omdat hij zeer duidelijk is herkozen, Le Pen omdat ze een pak meer stemmen haalt dan vorige keer en daarin het bewijs ziet dat haar ideeën veld winnen. Macron had vijf jaar geleden het terugdringen van uiterst-rechts als een prioriteit gesteld, op dat vlak heeft hij zwaar verloren. Wat vertellen ons de cijfers.
Uiterst-rechtse winst
– In 2017 haalden de twee kandidaten van uiterst-rechts, Marine Le Pen, 7.678.491, en Nicolas Dupont-Aignan, 1.695.000, samen 9.373.491 stemmen. Macron haalde er toen 8.656.346 stemmen.
In de tweede ronde werd dat 10.638.475 stemmen voor Le Pen, tegen 20.743.128 voor Macron. Dat was 38,5 % van het aantal ingeschreven kiezers. Alleen Georges Pompidou deed het in 1969 nog minder in zijn duel met de eveneens rechtse Alain Poher, toen bleven de meeste linkse kiezers thuis.
– In 2022 wordt dat in de eerste ronde:
8.133.828 voor Le Pen, 2.485.226 voor Eric Zemmour, 725.176 voor Dupont-Aignan. Dat maakt 11.344.230 stemmen voor de uiterst-rechtse kandidaten. Dat is dus een winst in de eerste ronde van 1.970.739 stemmen, afgerond: twee miljoen stemmen bijgewonnen.
Dat is voor een deeltje door de opkomst van Zemmour die stemmen heeft weggehaald bij de rechtse Les Républicains (LR). Vooral de aanhang van Sens Commun, opvolger van La Manif pour Tous (tegen homohuwelijk) dat in 2017 voor François Fillon (LR) stemde, liep over naar Zemmour. Uiterst-rechts heeft hoe dan ook een pak stemmen weggekaapt bij klassiek rechts.
Macron haalde nu in de eerste ronde 9.783.058 stemmen. In de tweede ronde 18.779.641. Tegen 13.297.760 stemmen voor Le Pen, een winst van 2.659.285 stemmen. Die komen voor een deel van kiezers die in de eerste ronde voor klassiek rechts of vooral voor een linkse kandidaat stemden. Dat zijn stemmen die uiterst-rechts niet zal hebben in de parlementsverkiezingen.
Uiterst-rechts is dan wel verslagen, maar wint afgerond rond twee miljoen stemmen in vergelijking met 2017. Dat is rond 4 percent van het aantal kiesgerechtigden, bijna 6 percent van het aantal opgekomen kiezers.
Vanwaar komt die winst
Uiterst-rechts heeft vooral stemmen bijgewonnen in regio’s waar het reeds zeer sterk stond: grof genomen het noorden en het noordoosten, en het zuidoosten. Met als uitschieters in het noorden Pas-de-Calais, waar Le Pen gekozene is, en de Var (Toulon). Vorige keer haalde Le Pen in twee departementen een meerderheid in de tweede ronde, nu in 30.
In het noorden zijn het deels oude industrie- en mijngebieden die zwaar getroffen zijn door de de-industrialisatie; en deels plattelandsgebieden waar voorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs en openbaar vervoer erg te wensen overlaten. Waar dus een gevoel heerst door ‘Parijs’ te worden verwaarloosd.
Het uiteenlopend kiesgedrag tussen stedelijke en niet-stedelijke gebieden valt trouwens overal sterk op. Zelfs in regio’s waar uiterst-rechts laag scoort, merkt men dat het toch sterk staat buiten de grote centra. Dat is zo onder meer in Bretagne, het Massif Central en in de buurt van Bordeaux.
Aan de ene kant is er het uiterste, Parijs, waar Le Pen in de tweede ronde nauwelijks 15 % haalt, in gemeenten met meer dan 130.000 inwoners is dat 30 %. Maar in de gemeenten van 5.000 tot 10.000 inwoners is dat al 44 % en in de kleine gemeenten van minder dan 1.000 inwoners komt ze op de helft (49,98 %). Het gevoel van verwaarlozing, speelt hier dus wel een belangrijke rol. Velen willen door Le Pen te stemmen, gehoord worden.
Wat ook opvalt is dat Le Pen goed scoort in gemeenten met gemiddeld lagere inkomens, dus vooral bij mensen die de groeiende ongelijkheid aan den lijve ondervinden. Bij wie dus haar campagne rond koopkracht het meest aanslaat. Daar staat natuurlijk tegenover dat Macron hoog scoort in gemeenten met hoge en zeer hoge inkomens. Le Pen haalt volgens peilingen wel meer dan 50% bij gezinnen met een lager inkomen dan 1250 euro per maand.
Zeer opvallend in de tweede ronde, de 3.018.990 blanco en ongeldige stemmen, bijn 2,3 miljoen meer dan in de eerste ronde. Kiezers die bewust weigerden tussen de gehate Macron en de even of meer gehate Le Pen te kiezen, bij wie de “republikeinse reflex” dus niet speelde.
Nu de Assemblee
Op 12 en 19 juni worden de Fransen weer naar de stembus geroepen, deze keer voor de vernieuwing van de Assemblee.
In 2017 volgde op de verkiezing van Macron een grote zege voor de Macronie: La République en Marche (LRM) haalde toen met 28,2 % niet minder dan 306 van de 577 zetels. Bondgenoot Modem haalde met 6 % nog 42 zetels erbij. De opkomst bedroeg toen 48,7 %, meer dan de helft ging niet stemmen! LRM haalde dus een ruime meerderheid met 13,44 % van de ingeschreven kiezers, minder dan 1 op 7.
Krijgen we een herhaling? Er zijn enkele gewijzigde gegevens.
Le Pen haalde in de tweede ronde een meerderheid in 158 van de 577 kiesdistricten. Dat moet haar Rassemblement National (RN) in staat stellen meer te halen dan de 8 zetels van vorige keer. Toen haalde het Front National (nu RN) 3 miljoen stemmen, minder dan een derde van wat uiterst-rechts in de presidentsverkiezingen had gehaald! Twee derde van de kiezers voor uiterst-rechts van de eerste ronde, bleven nadien weg van de stembus. Hoeveel van de 13,3 miljoen zullen nu Le Pen en haar RN volgen?
Mogelijk haalt RN nu enkele tientallen zetels, zeker als het tot een akkoord komt tussen RN en Reconquête van rivaal Eric Zemmour. Die twee hebben wel, behalve in het zuidoosten, een verschillend kiespubliek. Zemmour haalt het vooral van de gefrustreerde angstige bourgeoisie in rijkere buurten. Bij het RN waren de eerste reacties op Zemmours voorstel tot samenwerking echter zeer negatief. Dat hij zijn opgeblazen kop eerst laat ontzwellen, aldus een kopstuk van RN.
Kiesgedrag
Maar we moeten zeker in Frankrijk altijd rekening houden met een zeer uiteenlopend kiesgedrag naargelang de aard van de verkiezingen. Kijk maar naar het groene EELV dat zich na de Europese verkiezingen van 2019, met meer dan 13 %, als de leider van links zag en van het Elysée ging dromen. LFI van Mélenchon, in de eerste ronde nu 22 %, haalde toen iets meer dan 6 %. Groen deed het nog beter bij de gemeenteraadsverkiezingen vorig jaar, toen het Bordeaux, Lyon, Straatsburg enz. binnenrijfde. Nu haalde kandidaat Yannick Jadot in geen enkele van die steden 10 %, nationaal 4,6%.
De PS heeft de burgemeester van Parijs, Rijsel, Marseille, Rennes enz. en bestuurt enkele grote regio’s, maar haar kandidate Anne Hidalgo haalde nationaal globaal minder stemmen dan bij de lokale verkiezingen in Parijs. We kunnen de resultaten van de presidentsverkiezingen dus niet extrapoleren naar de parlementaire.
En wat gebeurt er met ‘klassiek rechts’, LR? Kandidate Valérie Pécresse moest het doen met een vernederende score, 4,8%. De partij blijft erg teneergeslagen en verdeeld achter. Een deel wil ex-president Nicolas Sarkozy volgen en samenwerken met de president. Dan zullen ze afspraken moeten maken met LRM voor hun zetels. Zodat er voor de oude LR weinig zal overschieten van de 112 zetels van vorige keer (waarvan er nog 101 overbleven na het overlopen van enkele leden naar de Macronie).
Linkse afspraken
Uiterst-rechts haalde in de eerste ronde, de drie kandidaten samen, rond 32 %, evenveel als de zes linkse kandidaten samen. Met als onbetwistbare uitschieter Jean-Luc Mélenchon van La France insoumise (LFI), nu “verruimd” tot de Union Populaire. Met 21,95% van de stemmen, stak hij met kop en schouder boven alle concurrenten uit.
Maar ook zijn kiespubliek is redelijk heterogeen. Hoeveel groene, sociaaldemocratische en communistische kiezers hebben niet voor hem gestemd om “nuttig” te stemmen, in de hoop dat er zo een linkse kandidaat naar de tweede ronde zou gaan. Mélenchon kon volgens peilingen bij het begin van de campagne op 8 % rekenen, zodat we er kunnen van uitgaan dat er onder die 22 % heel wat diversiteit zit.
Mélenchon en de Union Popmulaire hebben er alle belang bij vanuit een sterke positie met de rest van links te praten over op zijn minst afspraken. Vorige keer was de verdeeldheid zo groot dat er districten waren met een linkse meerderheid maar waar geen enkele linkse kandidaat de kiesdrempel – 12,5% van de ingeschreven kiezers – haalde, en rechts dus de zetel won.
De les is blijkbaar geleerd. De “mélenchonisten” praatten al met de communistische PCF en de trotskistische NPA, er komen wellicht afspraken met groen om elkaar niet voor de voeten te lopen in een aantal districten. En er is zelfs een afspraak met de PS, ook al is de weerstand aan weerszijden groot.
Hidalgo trok in de campagne dagelijks van leer tegen Mélenchon “die vriend van Poetin”, terwijl een deel van de PS Mélenchon en zijn LFI verwijt mee te stappen met de Moslim Broeders. Mélenchon haalde opvallend veel stemmen in buurten met een grote moslimbevolking, verscheidene imams zouden voor hem hebben opgeroepen omdat hij meedoet aan de “campagnes tegen islamofobie”. Waarom is Mélenchon zo blind voor dat soort uiterst-rechts, aldus een deel van de PS.
Cohabitatie?
Mélenchon heeft zich al opgeworpen als kandidaat-premier van een cohabitatie met de rechtse Macron. Zoas Lionel Jospin, PS, premier was ten tijde van de rechtse president Jacques Chirac. Die zelf premier was van François Mitterrand, PS.
Of links, zelfs in eenheid, een meerderheid in de Assemblee kan halen? Daar gelooft ongeveer niemand in. Vorige keer haalde Mélenchon in de presidentsverkiezingen 19,6 %, LFI kwam daarop bij de parlementsverkiezingen op 11 %, genoeg voor 17 zetels. Dat kan alleen beduidend meer worden als er op zijn minst afspraken komen dat de linkse patijen elkaar niet voor de voeten lopen en tot een minimum aan politiek akkoord komen. Dat zou al een grote stap zijn na het zielig vertoon van de voorbije maanden en jaren.
Links moet zich vooral ook afvragen hoe het komt dat het meest proletarische deel van de Fransen zo massaal voor uiterst-rechts kiest. Vooral dat deel van links dat tot 2017 de helft van de tijd regeerde, de zieltogende PS voorop.