In een vorig leven werkte hij voor het ACV. Nu is Ronald Janssen adviseur bij het Europees Vakverbond, waar hij helpt mee te denken over alternatieven voor de financiële en economische crisis. Uitpers sprak met hem.
Jullie spreken over de financiële crisis als “een keerpunt”, en lijken dat keerpunt te ervaren als een kans?
Ronald Janssen: Dat is correct. Wij ervaren de situatie als een keerpunt en ook als een kans, ondanks het feit dat de mensen door de economische crisis hard getroffen worden.
Waarom een keerpunt? Na de val van de muur was er een soort kapitalistische vreugdedans, het kapitalisme moest geen schrik meer hebben van het communistische Rusland, het was een overwinning voor het vrije marktdenken. En sindsdien organiseren die vrije marktdenkers op elk terrein een offensief. Denk aan de Bolkensteinrichtlijn, GATS, de privatisering van openbare diensten,… Overal zie je die triomf van de vrije markt, “er is geen alternatief“.
Idem op de financiële markten: afschaffing van de regels, laat de markt maar werken…
Ons is voortdurend de les gespeld, de vrije markt moet werken, geen collectieve onderhandelingen, geen minimumlonen, work for pay, enzovoort. Wij werden gezien als een factor van rigiditeit in de marktwerking, … Nu zien we hoe de vrije markt en meer bepaald de financiële sector aan zijn lot overgelaten een totale chaos creëert. Het kapitalisme heeft niet meer dan 20 jaar nodig gehad om een crisis te produceren zoals we die ook in de achttiende eeuw hebben gekend met financiële meltdowns en hevige conjunctuurschommelingen. In die zin is het dus een keerpunt. Het communisme was geen alternatief, maar dit vrije marktdenken kan zo ook niet verder gaan. Er is meer sturing nodig, regulering, overheid, een sterkere rol van de publieke sector, maar ook van de vakbonden en van collectieve onderhandelingen.
Er is een financiële crisis, maar je moet kijken naar de achter liggende oorzaak, de scheeftrekking van de inkomensverdeling. De werknemers en de vakbonden zijn door het vrije marktdenken en de globalisering in de hoek geduwd. We onderhandelen nog over lonen en arbeidsvoorwaarden, maar op een laag pitje. De loonsverhogingen in de eurozone zijn de laatste 15 jaar nooit hoger geweest dan 2 tot 3 procent, dat is zeer matig. In de Verenigde Staten zijn er de laatste 20 tot 30 jaar geen reële loonsverhogingen meer geweest. Grote groepen werknemers leven nu in armoede. Dan is er ook geen basis voor de vraag in de economie. Als de mensen weinig verdienen kunnen ze geen goederen of diensten kopen.
Dan komt de financiële markt op de proppen. Die zegt, laat ons liquiditeiten creëren, leningen geven aan mensen die het nooit kunnen terugbetalen, de subprimes, op die manier blijft het systeem verder draaien. Dat is wat de laatste 15 jaar gebeurd is in Amerika, maar ook in sommige delen van Europa, Groot Britannië, Ierland, Spanje, de zeepbellen in de vastgoedsector, ook de Scandinavische landen hebben daar pap van gegeten. Je krijgt dan een model waar de groei niet is gebaseerd op reële loonsverhogingen, maar op huishoudens die zich altijd maar dieper en dieper in de schulden steken, in de overtuiging dat de huizenprijzen zullen blijven stijgen. Dat is een typisch piramidespel.
Als je de herhaling van dat soort situaties wil vermijden moet je niet enkel de financiële markten reguleren, maar ook een andere groeimotor zoeken, en dat zijn de decent jobs with a decent pay, goede jobs met goede lonen.
Jullie hebben inderdaad een soort alternatief model uitgewerkt?
Ronald Janssen: Ook in de Eurozone daalt het aandeel van de lonen in het bruto binnenlands product. De oorzaak is niet de gemeenschappelijke markt op zich, maar het ontbreken van een gemeenschappelijk macro-economisch beleid: de Europese Centrale Bank verlaagt de rente niet, er is geen Europees relanceplan, het stabiliteitspact verbiedt nationale relanceplannen… Het gevolg is dat de individuele landen opereren op een gemeenschappelijke markt zonder een gemeenschappelijke bescherming tegen crisissen.
Elke lidstaat staat er alleen voor, en dan is de verleiding groot de eigen concurrentiepositie te verbeteren door sociale achteruitgang. Duitsland is daar een mooi voorbeeld van. De loononderhandelingen werden er gedecentraliseerd zodat de loonvorming tussen 2001 en 2006 volledig is ingestort. De sociale dumping in Europa wordt versterkt door de uitspraken van het Europees Hof van Justitie die de cao-lonen ondergraven. Zo krijg je een neerwaartse spiraal met een koopkracht op de gemeenschappelijke markt die ineen zakt.
Wij eisen daarom vrije loononderhandelingen, wat een breed begrip is. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat de Europese Centrale Bank haar handen moet afhouden van de loonvorming, dus moet stoppen de rentepolitiek te gebruiken om de lonen onder druk te zetten. De regeringen moeten het kader scheppen dat aan collectieve onderhandelingen een kans geeft, zoals trouwens in de conventies van de IAO is vastgelegd. Dat kan verschillende vormen aannemen. Bijvoorbeeld, in de Scandinavische landen komt de overheid niet tussen om loonafspraken te veralgemenen, maar daar staat tegenover dat er ook geen wetgeving is om solidariteitsstakingen te verbieden. In andere landen ondersteunt de overheid vrije loononderhandelingen door de wijze waarop de werkloosheid is georganiseerd. De vakbonden betalen er de werkloosheidsuitkeringen, het Gentse model, wat hun toestaat al de werknemers te organiseren. Wij hameren ook op de noodzaak van een vloer in de arbeidsmarkt, een waardig minimumloon. Anders vallen de zwakste werknemers in een bodemloze put. Hoe dat juist moet gebeuren kan verschillen van land tot land, afhankelijk van de nationale tradities: wettelijke minimumlonen, algemeen verbindend verklaarde cao’s,…
Met vrije loonsonderhandelingen bedoelen we dus dat de negatieve rol die de overheid de laatste jaren gespeeld heeft moet stoppen, en dat het omgekeerde moet gebeuren, dat de overheid een kader moet scheppen waarin de vakbonden hun rol kunnen spelen.
Naast vrije loonsonderhandelingen willen jullie ook een Europees investeringsfonds?
Ronald Janssen: Als je een relancebeleid wil voeren in Europa moet je dat samen doen. Doet één land dat apart, dan zijn het de andere landen die ervan profiteren. Doe het samen, dan wordt de import van het ene land de export van het andere, en omgekeerd. Een relance op Europees niveau verdubbelt het effect.
Om dit te financieren vormt de financiële crisis een opportuniteit. Wereldwijd zijn alle financiële spelers op zoek naar risicovrije beleggingen. Ook gezonde en solide ondernemingen worden niet meer vertrouwd, daarom wordt het geld geplaatst in gewone deposito’s bij banken en in overheidsobligaties. De Europese investeringsbank zou die beschikbare kapitalen, vooral in Azië, kunnen aanspreken door Europese obligaties uit te geven als alternatief voor investeringen in certificaten van de Amerikaanse schatkist. Het is dus mogelijk een goedkope financiering te vinden voor de economische relance.
Landen zoals Italië, Spanje, en ik dacht ook België, financieren zich momenteel aan relatief hoge rentevoeten. Duitsland betaalt op overheidsleningen momenteel iets van een 3,6 procent, maar Spanje betaalt 4,5 procent. De leningen op de internationale kapitaalmarkten zouden via Europa kunnen worden gekanaliseerd, wat meer zekerheid biedt, waardoor de rentevoeten dus kunnen dalen. Zo krijgen ook de andere landen dan Duitsland toegang tot goedkope financiering.
Jullie willen dat investeringsfonds dus niet financieren door belastingen op de financiële kapitalen, om zo de averechtse herverdeling van de afgelopen decennia terug te draaien?
Ronald Janssen: In onze voorstellen zitten een hele reeks maatregelen voor rechtvaardiger en efficiëntere belastingen. Maar we hebben nu snel een relance nodig met een Europees investeringsfonds. Als je daar de Europese belastingspolitiek aan koppelt wordt het ingewikkeld. Maar de hervorming van de financiële markten om in de toekomst een herhaling van het scenario van de afgelopen maanden te beletten impliceert wel degelijk ook een fiscale herregulering, bijvoorbeeld tegen de fiscale paradijzen waar kapitalen zich onttrekken aan prudentieel toezicht, bijvoorbeeld door een belasting op financiële meerwaarden om speculatie te ontmoedigen, bijvoorbeeld door een aangepast fiscaal regime voor de bonussen van managers, enz.
Maar we hebben er tactisch voor gekozen de discussie over fiscale maatregelen niet te koppelen aan de noodzaak van een economisch relancepakket. Er bestaan vele taboes tegen een vraagbeleid omwille van de rol die de overheid daar in moet spelen, wat botst met het vrije marktdenken. Twee weken geleden nog heeft de Europese Commissie een verklaring uitgegeven waarin heel op het einde van een paragraaf dan toch de term “vraagbeleid” gevallen is, maar niet als resultaat van overheidsbeleid, maar als resultaat van structurele hervormingen. Het was komisch om te zien. Zelfs in de huidige situatie hebben de ideologen van de Commissie het moeilijk om de term “vraagbeleid” in de mond te nemen.
Met het voorstel van een investeringsfonds komen jullie de facto tussen in het Europees politiek debat, met aan de ene kant Sarkozy, de sociaal-democratie met nu ook Frank-Walter Steinmeier, aan de andere kant Angela Merkel…
Ronald Janssen: Wij gooien dat idee op tafel. Wij als Europese vakbond op zich kunnen dat niet beslissen, dat is een taak van de politiek. De Europese ministers van financiën blokkeren het idee nu al jaren, maar wij blijven het een belangrijke piste vinden die onderzocht moet worden. Wij werken het idee niet concreet uit, wij werken geen details uit over de besteding van de middelen van een dergelijk fonds, maar we bepleiten het idee naar de publieke opinie toe, ook om de politieke actoren die soortgelijke ideeën verdedigen te versterken.
Ik weet niet of dit voorstel een rol gaat spelen in het debat tijdens de Europese verkiezingen, maar als de crisis zich blijft uitdiepen zoals het geval lijkt te zijn, kan de situatie evolueren. Momenteel zie je behalve in IJsland nergens massale mobilisaties rond de financiële en economische crisis, maar naargelang de gevolgen voelbaarder worden ga je zien dat er wel een sociale reactie komt, en dat zal allicht begin volgend jaar zijn, vlak voor de Europese verkiezingen.
De Europese vakbond organiseert een campagne om daarin tussen te komen. Dat begint in december met een relatief bescheiden manifestatie in Straatsburg rond het thema van de werktijden, maar daarna komt er een grotere manifestatie ergens voor de Europese lentetop van de Europese Unie in maart, waar wij onze eisen op tafel zullen leggen: rond de arresten van het Europees Hof van Justitie, de werktijden, maar ook rond de noodzakelijke economische relance en de herregulering van de financiële markten.
Jullie hebben ook bedenkingen bij de Europese Centrale Bank (ECB)?
Ronald Janssen: De Europese Centrale Bank voert een beleid waarbij zij het mandaat dat zij gekregen heeft in de Europese verdragen negeert: zij moet volgens de verdragen niet alleen de inflatie onder controle houden, maar heeft ook een verantwoordelijkheid voor de reële economie. Zij negeert dat mandaat, en kan dat omdat zij zowat de meest onafhankelijke centrale bank van de wereld is. De politiek heeft niet echt greep op haar beleid.
Daar komt dan nog bij dat de ECB politieke uitspraken begint te doen, bijvoorbeeld dat de minimumlonen afgeschaft moeten worden. Het is dus een probleem dat de technocraten van de ECB niet politiek worden gecontroleerd. Dat blijkt ook uit het beleid dat zij de afgelopen jaren hebben gevoerd: akkoord, zij hebben liquiditeiten in de economie gepompt, maar tegelijk hebben zij de rente op een onverantwoord hoog niveau gehouden. In juni nog hebben zij de rente andermaal verhoogd.
De Europese Centrale Bank is blind voor de reële economie, en daardoor brengt zij ook haar opdracht te zorgen voor prijsstabiliteit in gevaar, zoals we nu zien met het oprukkend gevaar van deflatie.
Je zou de Europese verdragen kunnen aanpassen, maar wij meenden dat een eerste stap is een adviesorgaan van de sociale partners bij de centrale bank op te richten zodat zij meer oog krijgt voor de reële economie. De sociale partners hebben de vinger aan de pols van de bedrijven, en kunnen dus zinvolle adviezen geven. Het voorstel is niet zo revolutionair als het op het eerste zicht lijkt, immers, in België zijn de sociale partners ook vertegenwoordigd in de Regentenraad van de Nationale Bank. Ook in Oostenrijk heb je zoiets. Zelfs de Federal Reserve heeft in haar regionale kantoren adviesorganen met de sociale partners. Het voorstel lijkt enkel spectaculair tegen de achtergrond van de hardnekkigheid waarmee de ECB haar onafhankelijkheid verdedigt.
Hoe zou de ECB de economie kunnen sturen?
Ronald Janssen: Door de crisis heeft de ECB haar rente nu verlaagd, en massaal liquiditeiten gepompt in de economie, net zoals de Federal Reserve. Maar de ervaring leert dat die liquiditeiten dreigen gebruikt te worden voor speculatie, en zo allerlei zeepbellen gaan voeden, zoals in de jaren ’90 de internetzeepbel, daarna de vastgoedzeepbel, waarna al dat geld naar speculatie op de grondstoffenmarkten ging, enz. De centrale banken gebruiken de dreiging van zeepbellen om een restrictief monetair beleid te rechtvaardigen. Maar het probleem van de zeepbellen ontstaat omdat de centrale banken liquiditeiten ter beschikking stellen, waarna de markt beslist wat er gebeurt met die liquiditeiten. Maar je kan als overheid instrumenten scheppen om ervoor te zorgen dat de liquiditeiten niet voor speculatie worden gebruikt. De centrale bank zou kunnen beslissen dat een bank die een krediet verleent aan een bedrijf dat investeert daar tegenover geen reserves moet aanhouden. Verleent de bank echter een krediet aan een hedgefonds dat speculeert op grondstoffen, dat moet een bedrag gelijk aan 50 of 80 procent van dat bedrag belegd worden als een renteloos deposito bij de centrale bank. Met dergelijke maatregelen ben je zeker dat al die kapitalen die naar hedgefondsen en speculatie gaan als een pudding in elkaar zakken. Het wordt gewoon te duur.
Zo kan je dus de economie stimuleren met lage rentevoeten en liquiditeiten, en tegelijk echte investeringen bevorderen, terwijl je het gevaar van speculatieve spiralen onder controle houdt. Maar dan moet je afstappen van die ideologie dat de overheid nooit iets mag doen. De sturende rol van de overheid moet worden geherwaardeerd.
De crisis biedt kansen om met alternatieven te komen. Maar tegelijk dreigt de crisis met groeiende werkloosheid, wat de vakbeweging in het defensief kan duwen.
Ronald Janssen: De crisis biedt kansen, maar dat betekent niet dat we optimistisch zijn. Ook voor de tegenkrachten is de crisis een opportuniteit om nog meer te gaan dereguleren. De geschiedenis leert ons dat crisissen gebruikt worden om verwezenlijkingen in vraag te stellen. De crisis in de jaren ’80 is gebruikt om overal de indexeringsmechanismen aan te vallen en de positie van de vakbonden te verzwakken, in de crisis van de jaren ’90 namen de regeringen de slogan ‘make work pay’ over van de OESO, in de crisis van 2002-2003 werd de boodschap van Davos overgenomen dat de ontslagregeling moest worden versoepeld wat geleid heeft tot het verhaal van de flexicurity, enz. Onze vrees is dat de andere kant nu ook weer deze crisis gaat aangrijpen om de klok sociaal terug te draaien. Ik vermoed dat men gaat proberen de bestaande loonmatiging te vervangen door echte loondalingen. Met de herziening van de richtlijn over de arbeidstijd wil men meer uitzonderingen toestaan op de maximale arbeidsduur. Je ziet het zo al gebeuren: “om jobs te redden” zal men een verlenging van werktijden proberen door te drukken zonder verhoging van het loon, wat een handige manier is om het uurloon te doen dalen. Het is een beetje giswerk, maar het is aan dat soort initiatieven dat we ons kunnen verwachten.
De crisis is een kans, maar we moeten ook waakzaam zijn en klaar staan om te mobiliseren. Ik kreeg pas nog een mail uit Kroatië over plannen daar om de lonen te bevriezen. Het is zeker niet de laatste mail met dat soort informatie geweest.
(Uitpers, nr 104, 10de jg., december 2008)
Meer informatie over de standpunten van het Europees Vakverbond op www.etuc.org