Op 1 juli wordt België voor de elfde keer voorzitter van de Europese Unie. Ruimschoots op tijd (te vroeg?) presenteerde Verhofstadt zijn plannen. Met verschillende van die prioriteiten kan je het moeilijk oneens zijn, maar ze zijn dan ook dikwijls voldoende vaag geformuleerd, zodat je er nog alle kanten mee op kan. Onrustwekkender is dat er veel ook weer niet als prioriteit weerhouden is: de ‘Tobin-taks, rechtvaardige handel en voedselzekerheid, beheersing van de financiële markten, wapenhandel, geweldpreventie, schuldenlast, enz.
Premier Verhofstadt vond het nodig om al twee maanden voor het Belgisch voorzitterschap zijn prioriteiten wereldkundig te maken. Daarmee nam hij zowat iedereen in snelheid: de eigen ministerraad, die de kans niet kreeg er zijn goedkeuring aan te hechten; het parlement, dat slechts enkel uren voor de persconferentie de tekst onder ogen kreeg en de prioriteitennota pas de week nadien zou kunnen bespreken, zonder ze überhaupt nog te kunnen wijzigen; het Zweeds voorzitterschap dat nog anderhalve maand voor ‘zijn’ formele top weinig was opgezet met dit weinig tactvolle optreden van Verhofstadt. De premier is inderdaad ongebruikelijk vroeg met zijn presentatie. De Duitse gezaghebbende conservatieve krant, Frankfurter Allgemeine, kopte op 3 mei zijn artikel met "Voreilig" (voorbarig) en gaf de auteur van het ‘Burgermanifest’ volgende schampere opmerking: "Wat moeten de burgers denken, wanneer hun een programma van het voorzitterschap wordt voorgeschoteld, nog voor het te voorspellen valt of de voornemens van het huidige Zweedse voorzitterschap wel degelijk verwezenlijkt zullen worden."
Van wat de Zweden allemaal hopen te verwezenlijken, ligt Verhofstadt wellicht niet echt wakker, laat staan dat hun prioritaire thema’s hem erg kunnen boeien. België wil – nu al – beter doen en bereidt zich daar goed op voor. Anders dan de Fransen bijvoorbeeld. Reeds in een nota aan de Ministerraad van 15 december 2000 werd smalend gedaan over het Franse voorzitterschap. Daarin heet het dat de Fransen het belang van de contacten met het Europees Parlement tijdens de eerste zes maanden voorafgaand aan het voorzitterschap schromelijk hebben onderschat, waardoor het Europees Parlement onvoldoende inspeelde op de kalender van het Frans voorzitterschap. Gevolg: het Europees Parlement leverde zeer laattijdig zijn advies af over de Voedselautoriteit en het Witboek, waardoor de wetgevingsprocedures pas tegen het Zweeds voorzitterschap op kruissnelheid zouden komen.
Het tekent het zelfvertrouwen waarmee Verhofstadt het (zijn) voorzitterschap tegemoet treedt.
Ambitieus is hij ook. Maar liefst zestien prioriteiten schuift hij naar voor, een uitvloeisel (synthese) van een tekst die de Ministerraad op 15 december 2000 goedkeurde. Het is deze tekst die de regering overal liet rondcirculeren, die geldig zou blijven en na conslutaties in bijgestuurde vorm juli zal worden voorgesteld aan het Europees Parlement in Straatsburg. De NGO’s kregen hun ronde tafel met de regering al op 26 april. Niet dat iemand zich er veel illusies maakte dat de gemaakte opmerkingen een week voor de officiële voorstelling nog veel hebben veranderd aan de ‘prioriteiten’ van de regering. Maar het groot aantal aanwezige ministers werd gesmaakt.
Interressant is om te zien hoe beide teksten, die van 15 december en de prioriteiten van 2 mei, van mekaar verschillen. Opmerkelijk is bijvoorbeeld het wegvallen van de eerder nochtans zeer voorzichtig geformuleerde passage over de belasting op speculatieve kapitaalstromen (de ‘Tobin-tax’), hoewel daarover in het Belgische parlement grote eensgezindheid bestond. Ook "de ontwikkeling van verplichtingen van openbare dienstverlening binnen de versnelde liberalisering van de energiemarkten en dat zowel op sociaal als ecologisch vlak" is in de uiteindelijke prioriteitennota niet weerhouden hoewel het in de tekst van de Ministerraad van 15 december nog "een andere fundamentele politieke prioriteit" wordt genoemd.
Verhofstadt heeft tijdens een daaropvolgend parlementair debat opgemerkt dat de prioriteitennota geen limitatieve lijst is, en dat de verschillende ministers op het eigen terrein bijkomende prioriteiten kunnen formuleren, maar toch.
Wat er wel in staat
Het voorzitterschap zal langs zes krachtlijnen verlopen:
– de uitdieping van het debat over de toekomst van Europa
– de verbetering van de arbeidskwaliteit, de bevordering van de gelijkheid van kansen en de strijd tegen uitsluiting en armoede
– de bevordering van een duurzame economische groei en een gemeenschappelijk economisch beleid
– de creatie van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
– de bevordering van de duurzame ontwikkeling en de levenskwaliteit
– de uitbreiding en de versterking van de externe dimensie van de Europese Unie
Daartussen circuleren zestien politieke ‘topprioriteiten’. Helemaal bovenaan staat de voorbereiding op de invoering van de Euro begin volgend jaar, met ondermeer de aankondiging van een grote informatiecampagne. Daarna volgt de sociale dimensie. De kritiek van de vakbonden dat de Europese Unie vooral aandacht had voor het aspect ‘meer jobs’ en amper voor de kwaliteit daarvan, lijkt niet helemaal in dovemansoren te zijn gevallen. Maar of dat betekent dat de invulling van de kwaliteit van de arbeid het gevolg zal zijn van een breed maatschappelijk proces, zoals het ACW vraagt, is minder duidelijk. De regering wil ook werk maken van de sociale bescherming en de hervorming van de pensioenen. De sociale agenda is sinds het Portugese voorzitterschap een nieuw gegeven, maar staat nog in de kinderschoenen. België moet het werk van de vorige topontmoetingen in Lissabon, Nice en Stockholm verderzetten en werk maken van ‘indicatoren’, die de prestaties van de lidstaten onderling met elkaar moeten vergelijken.
Volgend punt in het lijstje met prioriteiten is het fiscale pakket. Daarvoor is minister van Financiën, Didier Reynders al druk in overleg geweest met zijn Britse collega’s, die zo vlak voor de verkiezingen hoegenaamd niet moeten weten van Europese bemoeienissen. Het standpunt van België is dat de invoering van de Euro meer fiscale harmonisatie noodzaakt. Het belooft nog een zwaar robbertje vechten te worden. In elk geval heeft de waarschuwing van Blair om zich op dat vlak op de vlakte houden zijn effect gehad, want het fiscaal pakket blijft beperkt tot datgene waarover eind vorig jaar al beslissingen zijn genomen. Over Reynders ideetje om een Europese belasting te heffen, geen woord.
Dan is er het heikele asielthema. Tijdens het Belgisch voorzitterschap moet er een evaluatie komen van de afspraken die in Tampere (oktober 1999) zijn gemaakt. Nu moet er een harmonisering komen van de toetredingsprocedures en van het onthaal van vluchtelingen. Hoewel vluchtelingen het "recht hebben op bescherming van de Europese Unie" wordt nogal gehamerd op de controles aan de buitengrenzen van de Schengenlanden.
Zoals gewoonlijk bij deze regering is er voor iedere regeringspartner wat wils. De groenen krijgen hun ding met de prioriteit "duurzame ontwikkeling en de zorg voor een betere levenskwaliteit", die vol zit met ambitieuze doelstellingen. Maar zoals steeds krijgen we te horen dat duurzame ontwikkeling uit drie aspecten bestaat: economische groei, sociale cohesie en bescherming van het leefmilieu (waar is het aspect inspraak en participatie?), hoewel het juist de economische groei is die zeer negatief heeft ingewerkt op de overige twee aspecten. Compromis dus tussen de drie kleuren van de regering. Groen ook is de installatie van een Europese voedselautoriteit. België wil een agentschap met een eigen autoriteit, veeleer dan met een louter adviserende bevoegdheid, zo heet het. Het is hier dat Europarlementslid Bart Staes hevig tekeer gaat en Verhofstadt verwijt "pertinent verkeerd" te zijn: "Wie de nota heeft geschreven heeft de zaak niet gevolgd". Volgens Staes wil de Commissie wel degelijk een instelling met "autoriteit", die de hele voedselketen bewaakt, maar met "adviserende bevoegdheid". Politieke beslissingen moeten bij de Commissie en andere instellingen blijven. De nota maakt er volgens Staes dus een warboel van.
Een sprong dan maar naar de "externe dimensie" van de EU. België wil het gemeenschappelijk Buitenlands beleid versterken, maar geen woord over hoe de democratische controle op de Europese ministerraad en zijn Hoge Vertegenwoordiger Solana, kan worden verbeterd. Tegenwoordig is nauwelijks nog een parlementslid op de hoogte van wat er daar bedisseld wordt en daar zal ook het recente akkoord over de openbaarheid van bestuur niet veel aan veranderen, gezien er beperkingen gelden op vlak van bijvoorbeeld defensie.
In het externe beleid gelden mensenrechten, het thema waarop minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel zich profileert, als basisuitgangspunt. En dan komen we automatisch bij de ‘humanitaire’ interventie en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid terecht. Ook daar zaait de nota (zoals in de kranten al eerder) verwarring rond het publieksonderzoek dat werd uitgevoerd over het Europese defensiebeleid. De publieke opinie zou volgens een recente Eurobarometer, gewonnen zijn voor de verdere uitbouw van een eigen Europese defensie-indenteit. Zo geformuleerd klopt dat en klopt dat niet. Het onderzoek toonde aan dat de Europeanen nog te vinden zijn voor een gemeenschappelijke defensie in de ware betekenis van het woord: 43 procent van de respondenten wil dat beslissingen over defensie op Europees niveau moeten genomen worden. Maar uit de enquête blijkt dat de meederheid niet wil dat het leger moet omgevormd worden in een interventieleger. Dat is nu net wat er binnen de EU aan het gebeuren is, terwijl de verdediging van het grondgebied helemaal geen bevoegdheid is van de Europese Unie.
België wil evenwel dat de Europese Raad van Laken de EU operationeel verklaart op het vlak van crisisbeheer. Om dit mogelijk te maken zal tijdens het Belgische voorzitterschap een tweede conferentie plaats vinden (naar verluidt in november) die de capaciteiten die nodig zijn verder uitklaart. Verder is het noodzakelijk dat er een definitief akkoord komt over de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Over de VN, zoals gewoonlijk, geen woord. De ene zin over het belang om geweld te voorkomen, wordt al meteen in één adem ondergraven door daarop te stellen dat de nadruk zal liggen op het politionele aspect. Andere lacunes:
de prioriteitennota rept met geen woord over de handel in lichte wapens of over het bindend maken van de Europese gedragscode inzake wapenhandel. Kan ook moeilijk anders als enkele grote lidstaten tot de grootste wapenexporteurs behoren en op die manier al verschillende keren een bijdrage hebben geleverd aan de gewelddadige escalatie van conflicten.
Het voorzitterschap wil ook een actieve rol spelen bij een aantal regionale conflictzones: Centraal-Afrika, de Balkan en het Midden-Oosten. Het blijft evenwel allemaal vaag. Wat wordt bijvoorbeeld m.b.t. de Palestijnse kwestie verstaan onder het "Vredesproces opnieuw opnemen"? Dat impliceert blijkbaar dat er ooit zoiets als een ‘vredesproces’ is geweest. Bovendien voorspelt het "nauw contact onderhouden met de Verenigde Staten" weinig goeds.
Om te eindigen het grote luik over de toekomst van de Europese Unie: de Verklaring van Brussel-Laken. Die moet medio december het sluitstuk vormen van het Belgische EU-voorzitterschap. Over die toekomst is al veel te doen geweest. In Nice was de top in dat opzicht gedeeltelijk mislukt, omdat heel wat lidstaten met een eigen agenda zaten. Als uitweg werd in Nice een "Verklaring over de toekomst van de Unie" goedgekeurd. Die verklaring roept op tot een breed en diepgaand debat. Het Belgisch voorzitterschap moet de ‘parameters’ van dit debat schetsen, zich uitspreken over de agenda, de methode en tenslotte de kalender van wat in 2004 in een nieuwe intergouvernementele conferentie moet uitmonden. In dit onderdeel staan zinnen waar je als lezer weinig wijs uit wordt, bijvoorbeeld: "Wel is het de bedoeling om via gerichte vragen het debat te stimuleren over alle vraagstukken die de toekomst van Europa aanbelangen" of "In Brussel-Laken moet een kader worden vastgelegd opdat alle vraagstukken over de toekomst van de Unie zouden kunnen worden aangesneden. Dit moet mogelijk zijn in de mate dat veel ruimere concepten schuil gaan achter de louter institutionele punten." De gebruikelijke politieke voorzichtigheid dus, maar toch voldoende om regeringspartner SP uit zijn kraam te doen schieten. Europarlementslid Van Lancker: "Over die Verklaring is nog geen grondig debat gevoerd. Het kan zeker niet de bedoeling zijn Verhofstadt alleen zijn ding te laten doen". De SP heeft vooral moeite met een al te vlugge discussie over de bevoegdheidsafbakening ("Kompetenzordnung") tussen Europa en haar lidstaten. "Als dat gebeurt, houden we straks nog een beperkt lijstje bevoegdheden over voor Europa. Dat is allerminst de bedoeling", aldus SP-fractieleider in de Kamer, Dirk Van der Maelen. Vooral het feit dat Verhofstadt duidelijk alludeerde op een inperking van de Europese bevoegdheden (o.m. op vlak van productnormen) was in het verkeerde keelgat geschoten. Volgens de SP sprak de premier zeker niet namens de regering.
Dat zegt meteen iets over de manier waarop Verhofstadt dit voorzitterschap voorbereidt. Die ligt bijna helemaal in handen van zijn kabinet, met Peter Moors als voorzitter van de Task Force, gecoacht door tweede man Louis Michel. Een liberaal onderonsje dus.
(Uitpers, juni 2001)