Op aandringen van de Verenigde Staten heeft de Europese Unie een hele reeks maatregelen genomen voor een gezamenlijke ‘oorlog tegen het ‘terrorisme’. Het wordt alsmaar duidelijker dat deze oorlog misbruikt wordt voor een heel andere politieke agenda. Dat blijkt ook uit de geactualiseerde EU-lijst met terroristische individuen en organisaties, waarbij enkele landen hun tegenstanders als ‘terroristisch’ hebben gelabeld gekregen van wie tegoeden zonder meer in beslag kunnen worden genomen. Vooral het geval van de Koerdische Arbeiderspartij, PKK, zorgt voor controverses en vraagtekens.
Een moeilijke politiek punt? Noem het dan ‘oorlog tegen het terrorisme’. Dat is zowat kort samengevat de manier waarop de VS hun buitenlands beleid verkopen. Voor de slaagkansen van het peperdure antirakettenschild kwam 11 september als door god gezonden. Ook nucleaire wapens, altijd geliefkoosd door conservatieve Amerikaanse politieke kringen, zijn terug ‘in’. In eigen land heeft de Amerikaanse regering in elk geval geen seconde geaarzeld om het defensiebudget tot duizelingwekkende hoogtes te laten stijgen en een slabakkende wapenindustrie te verblijden met een hele reeks nieuwe bestellingen.
Ook op juridisch vlak werden een hele batterij repressieve maatregelen in stelling gebracht en is het in regeringskringen populair geworden om politieke tegenstanders tot ‘terroristen’ te verklaren. Dat gaat vrij gemakkelijk, want Washington’s definitie is uitermate arbitrair.
Eind november 2001 publiceerden de VS hun eerste lijst met organisaties en individuen die het terrorisme zouden steunen. Daarop prijkten ook de namen van drie Somaliërs woonachtig in Zweden die werkten voor het geldtransfer bedrijf al Barakaat. (1)De lijst werd achtereenvolgens overgenomen door de VN en dan de EU, waardoor de drie mannen officieel gebrandmerkt stonden als ‘terroristen’. Een onderzoek door de Zweedse regering wees evenwel uit dat de mannen helemaal niets met terrorisme te maken hadden, maar zonder goedkeuring van de VS konden ze echter niet van de zwarte lijst verwijderd worden. Bijgevolg bleven de bezittingen van de betrokken Somaliërs bevroren zonder dat de Zweedse regering daar veel tegen kon doen. Het gaat hier niet om een alleenstaand incident. In de VS werd de Amerikaanse Organisatie ‘Global Relief Foundation’ op de zwarte lijst geplaatst en de tegoeden bevroren. De Belgische zusterorganisatie van deze islamitische liefdadigheidsinstelling, geleid door Nabil Sayadi, kon toch verder functioneren. Belgische onderzoekers die tevergeefs Sayadi op terrorisme onderzochten, klaagden over het feit dat de VS nooit de gevraagde concrete informatie heeft bezorgd. Volgens de Wall Street Journal zijn heel wat Europese functionarissen weinig tevreden omdat het onder het huidige systeem voor beschuldigden moeilijk is om hun onschuld te bewijzen.
Toch is de Europese Unie de VS zeer behulpzaam geweest. Toen in oktober vorig jaar James Foster in naam van President Bush in een brief de voorzitter van de Europese Comissie, Romano Prodi een hele waslijst te nemen maatregelen voorstelde, antwoordde de Europese Commissie dat aan de meeste van de vragen kon tegemoet gekomen worden. Maar volgens Tony Bunyan van de Britse organisatie Statewatch, is het onmogelijk om de meeste voorstellen uit te voeren zonder te raken aan elementaire burgerrechten en rechten van asielzoekers en vluchtelingen. (2)Hij verwees onder meer naar een geheime meeting die daarop tussen VS en EU functionarissen heeft plaatsgevonden waar afspraken werden gemaakt over uitleveringen die ook consequenties hebben voor alles wat met migratie en vluchtelingen te maken heeft.
Europese lijst
Eind december 2001 publiceerde de Europese Ministerraad een eigen terroristenlijst. Uit deze eerste lijst viel al meteen op te maken dat ook in de Europese Unie de ‘oorlog tegen het terrorisme’ een politieke oorlog is en de gelegenheid voor landen om hun verlanglijstjes in te dienen. Toen Spanje begin dit jaar de fakkel van het voorzitterschap van de EU overnam verklaarde de minister van Binnenlandse Zaken de strijd tegen het terrorisme als een van de prioriteiten. Dat had niet alleen te maken met 11 september, maar vooral ook met het lang aanslepende Baskische conflict. Op de lijst met namen van personen prijken maar liefst 21 Baskische ETA-militanten op een totaal van 29. Bovendien werden een hele reeks organisaties met banden met de ETA eveneens op de bewuste lijst geplaatst, zoals Gestoras pro amnistia, een steungroep voor gevangenen die focust op mishandelingen door de Spaanse veiligheidsdiensten.
Nog gortiger wordt het bij het opstellen van de tweede versie begin mei dit jaar. Zonder enig parlementair debat, via een ‘geschreven procedure’, wordt de eerste lijst geactualiseerd met nieuw toegevoegde personen en organisaties van wie de tegoeden dienen te worden bevroren.
Voor het eerst wordt ook de Koerdische Arbeiderspartij PKK vermeld, dit op aandringen van Turkije en Groot-Brittannië.
PKK
De PKK heeft in 1999 een eenzijdig wapenstilstand afgekondigd en de gewapende strijdkrachten achter de Turkse grens teruggetrokken, waarmee een einde kwam aan een strijd die 15 jaar heeft geduurd. De PKK streeft sindsdien naar een politieke oplossing van het Koerdische vraagstuk. Op een congres van 4 tot 10 april werd de PKK officieel opgedoekt. In de plaats is er KADEK gekomen (Congres voor de Vrijheid en Democratie van Koerdistan), waarmee een drie jaar durende transitiefase van gewapende naar politieke strijd is afgerond. Al die tijd dat de PKK de gewapende strijd voerde stond het nergens officieel gebrandmerkt als ‘terroristisch’. In verschillende landen hield ze er zonder noemenswaardige problemen kantoren en activiteiten op na. Op een ogenblik dat de PKK zich volledig omvormt tot politiek organisatie wordt ze paradoxaal genoeg ‘terroristisch’.
Een andere organisatie in Turkije, het Revolutionair Volksbevrijdingsfront/partij (DHKP-C), prijkt eveneens op de lijst. Deze links-radicale organisatie vindt dat ze een legitieme strijd voert tegen de ‘staatsterreur’. De DHKP-C telt een massa politieke gevangenen die sinds oktober 2000 een hongerstaking houden tegen de fameuze F-type isolatiecellen (zie onder meer Uitpers nr. 16 en nr. 20).
De Turkse regering en media hebben zelfs niet gewacht tot de lijst officieel werd gepubliceerd om te spreken over de overwinning op het ‘terrorisme’. De minister van Buitenlandse Zaken, Ismail Cem sprak van een ommezwaai in de Turks-Europese relaties en dat de onderhandelingen over toetreding van Turkije tot de EU wellicht gauw van start konden gaan.
Staatsterreur buiten schot
De grootste zwakte van de EU-lijst is dat ‘staatsterreur’ zoals in Israël, Colombia en Turkije buiten schot blijft. Met de lijst heeft de EU dan ook een dubbelzinnig signaal gegeven. De beslissing om organisaties als de PKK op de lijst te zetten is in tegenspraak met wat het Comité voor Burgerlijke Vrijheden en Rechten van het Europese Parlement een tijd geleden stelde, namelijk dat er een verschil moet worden gemaakt tussen terrorisme en "daden van verzet in derde landen tegen staatsstructuren die zelf terroristische methodes hanteren". Er bestaan genoeg documenten, rapporten, veroordelingen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, die aantonen dat Turkije zich schuldig maakt aan systematische staatsterreur en dat er op grote schaal wordt gefolterd, terwijl elementaire rechten als taal, cultuur en vrije meningsuiting onbestaande zijn.
De EU-lijst zal Turkije in elk geval niet aanmoedigen om het voortaan anders te doen: tegen terroristen zijn immers alle middelen ‘legitiem’. Zeker met de extreem-rechtse partij MHP (de Nationale Actiepartij) aan het roer. De MHP heeft een traditie van extreem-rechtse terreur via de ‘Grijze Wolven, die grotendeels ongestraft is gebleven. In het Turkse parlement zetelen vandaag een hele reeks criminelen en terroristen. (3)Zo is er Mehmet Gul en Ahmet Cakar, parlementariërs van Istanbul, beiden beschuldigd voor de moord op zeven studenten in Beyazit op 16 maart 1978. Of parlementslid Mustafa Verkaya, beschuldigd van wapenhandel, Ismaïl hakki Cerrahoglu, betrokken bij de moord op een journaliste van het dagblad ‘Demokrat’ of Yusuf Kirkpinar, destijds veroordeeld wegens de staatsgreep van september 1980 enz…
Volgens het maandblad Info-Türk zijn minstens 16 parlementairen van MHP betrokken bij moord, drugs- en wapenhandel of andere criminele feiten. Desondanks maken Europese politici geen problemen van ontmoetingen met MHP-ministers en parlementairen. Iemand als minister van Defensie Cakmakoglu (MHP) komt geregeld in Brussel in het kader van de NAVO- en andere bijeenkomsten.
België: discussie achter de schermen
De lijst is tot stand gekomen zonder enig parlementair debat en was voorwerp van verborgen discussies achter de schermen van allerlei kabinetten. "De beslissing van de eerste lijst terroristische organisaties (begin maart) kwam er door toedoen van de Europese ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie. De definitie over de geactualiseerde lijst is een zaak van de Europese regeringen en de ministeries van buitenlandse zaken. Uiteindelijk beslist het kernkabinet”, zo viel er te vernemen op een groen kabinet. Diezelfde bron zei net voor de totstandkoming van de lijst dat er "sterke krachten de PKK op de lijst wilden: Turkije en Groot-Brittannië hebben de forcing gevoerd. Er lijkt een compromis in de maak: wel PKK op de lijst, maar niet KADEK (de nieuwe naam).”
In België is vooral de discussie rond de PKK niet zonder belang. Er zijn in ons land enkele Koerdische organisaties actief die door Turkije als directe PKK-organisaties worden gezien. Een daarvan is Medya-TV, een bij de Koerden erg populaire televisiezender gevestigd in Denderleeuw en die een doorn in het oog is van de Turkse regering.
France Blanmailland van Ecolo, die de interne discussies mee heeft gevolgd zegt: “Ik ben sterk tussengekomen tegen het zetten van de PKK op die lijst. Die discussie is gevoerd op interkabinetten vergaderingen. In die vergaderingen is formeel en herhaaldelijk gezegd dat de tekst zeer restrictief is, dat dus enkel de genoemde organisatie geviseerd wordt. KADEK of andere Koerdische instellingen staan er niet op. Dus concreet, enkel rekeningnummers op naam van de PKK kunnen geblokkeerd worden. Dat is de houding van de Belgische regering."
Een gelijkaardig geluid is ook op een socialistisch kabinet te horen (vertrouwelijke bron): “De gevolgen van de PKK op de terroristenlijst zijn dat eventuele tegoeden van de PKK kunnen bevroren worden. Dat is gevraagd door Turkije en door Groot-Brittannië. België heeft reserves geuit, maar enkel Nederland en België verzetten zich. Wat de ERNK betreft, de Europese politieke arm van de PKK, die komt niet op de lijst. Momenteel blijven we op onze positie, maar gezien we in de minderheid staan, zullen we in de notulen laten opnemen dat er sinds 1998 een wapenstilstand is en dat de Belgische regering de legitieme rechten van het Koerdische volk steunt. De DHKP-C komt op de lijst. Dit wordt allemaal besproken op het niveau van experten, niet in het parlement. Zowel België als Nederland gaan ervan uit dat twee kleintjes niet kunnen dwarsliggen. De rechtsgrond van deze maatregel is enkel dat rekeningen op naam van de PKK kunnen worden geblokkeerd.
De groenen en de socialisten zijn tegen de PKK op de terroristenlijst, maar de PRL is sterk voor omdat Louis Michel vreest geïsoleerd te staan binnen de Europese Unie. Hierover is urenlang gediscussieerd. Opvallend is dat de Fransen geen rol hebben willen spelen. Traditioneel is er een Frans-Britse tegenstelling, behalve over dit dossier.”
Bij Medya-TV is men er alleszins niet gerust op, vooral omdat er na een telefoontje met het kabinet van Buitenlandse zaken geen duidelijkheid kreeg welke implicaties de lijst had op de Koerdische Televisiezender. Daar blijft men niet bij de pakken zitten. Zij bereiden zich alvast voor op moeilijkheden en zijn begonnen aan de oprichting van een steungroep.
(Uitpers, juni 2002)