Met de oorlog tegen Irak, komt Bush ook zijn verplichtingen tegenover enkele grote geldschieters na. De banden tussen de belangrijkste regeringsleden en de oliemaatschappijen zijn natuurlijk overduidelijk (zie o.m. Uitpers, maart 2003, Een regering van de rijken). Naast de oliemaatschappijen zijn vooral de wapenindustrie en in mindere mate ook de farmaceutische industrie belanghebbende partijen.
De drastische verhoging van de militaire uitgaven op de Amerikaanse begroting, was natuurlijk al een formidabele cadeau aan de wapenindustrie. Nu al 379 miljard dollar, met tegen 2007 een begroting van 470 miljard dollar, met een dergelijke portefeuille kunnen de Amerikaanse groten zeer veel uitgaven aan R&D, onderzoek en ontwikkeling, waarmee ze alle mogelijke concurrenten voor lang de loef kunnen afsteken.
De Amerikaanse wapenindustrie wil de jongste tijd ook een forcing doorvoeren om de wereldmarkt te controleren. Zo kochten Amerikaanse investeringsfondsen onlangs de Duitse scheepswerven HDW waar niet-nucleair aangedreven duikboten worden gefabriceerd. Die fondsen zijn een dekmantel van Northrop Grumman, een van de Amerikaanse groten die erg belust is op het "oude Europa". Met die koop van de scheepswerven, en meteen van gesofisticeerde technologie, verstevigen ze hun plaats op de markt van de duikboten: er komt meteen een Taiwanese bestelling van acht boten in het verschiet. Taiwan is wereldwijd een van de belangrijkste klanten van de wapenindustrie .
De Amerikaanse groten, Lockheerd Martin, Boing, Raytheon en Northrop Grumman, voeren een strategie om de Europese wapenindustrie op te breken, onder meer door in Europa zelf zoveel mogelijk bestellingen binnen te halen met beloften van compensaties en andere overtuigingsmiddelen. Zo hebben vijf Europese landen al de Amerikaanse Joint Strike Fighter verkozen boven de Europese concurrentie, namelijk Groot-Brittannië, Nederland, Noorwegen, Denemarken en Polen (op Noorwegen na uitgesproken voorstanders van de oorlog).
Daar de Europese defensiebudgetten relatief laag zijn en de Amerikaanse bedrijven er een grote hap uitnemen, schiet er voor de Europese industrie in Europa zelf weinig over. Maar daarbuiten gunnen de Amerikaanse groten die Europese industrie weinig ruimte. Maar ze geven hen wel de keus: ze kunnen zich in de Amerikaanse reuzen integreren en zo aan de moordende concurrentie ontsnappen. Het Britse BAE-Systems heeft al eieren voor zijn geld gekozen, het werkt samen met Lockheed Martin voor de productie van de Joint Strike Fighter (F-35). BAE is van plan zelfs nog een stuk verder te gaan.
De oorlog in Irak moet de Europese concurrentie verder de pas afsnijden in een regio die nogal wat wapentuig bestelt. Tegelijk willen de Amerikaanse wapenbedrijven met het beklemtonen van de Amerikaanse suprematie, een stap zetten naar de volledige hegemonie op de wereldmarkt. In hun optiek zullen er over enkele jaren slechts twee tot drie grote wereldwijde militaire concerns zijn, en ze zullen Amerikaans zijn, daarbij geholpen door de enorm groeiende militaire uitgaven in eigen land. Natuurlijk zal de oorlog in Irak ook wereldwijd de bewapeningswedloop in de hand werken, tot meerder profijt van de Amerikaanse wapenboeren. En een oorlog biedt natuurlijk altijd het voordeel dat heel wat wapentuig kan worden uitgetest, wat eveneens een belangrijk commercieel voordeel is.
Geneesmiddelen
De farmaceutische nijverheid behoort ook tot de geldschieters van radicaal rechts. Dat kwam vorig jaar al tot uiting op een conferentie eind vorig jaar van de WTO in Genève waar de VS zich verzetten tegen de uitvoering van een eerder (in Doha) gemaakte afspraak dat armere landen gemakkelijker toegang zouden krijgen tot generische geneesmiddelen, onder meer om de Aids-epidemie te bestrijden. Experts rekenden uit dat de Amerikaanse farmaceutische reuzen Merck en Pfizer daarmee 17,8 miljard dollar verkoop riskeerden. Bush heeft intussen wel grote kredieten uitgetrokken voor Aids-bestrijding in Afrika, maar er daarbij wel zorg voor gedragen dat de Amerikaanse geneesmiddelenindustrie daar het best bij vaart.
Nu is minister van Defensie Donald Rumsfeld jarenlang zeer actief geweest bij enkele farmaceutische reuzen (zie Uitpers maart 2003, een regering van de rijken). Oorlogen en internationale crisissen komen die farma-reuzen blijkbaar goed uit. Zij waren een van de grootste steunpilaren in Bush’ campagne vorig jaar voor de Congresverkiezingen om het militair budget zo drastisch te verhogen.
In de "Homeland Security Act", een wet die enkele burgerlijke vrijheden aan banden legt om ‘het vaderland te verdedigen’, krijgt de farmaceutische nijverheid garanties dat ze niet kan vervolgd worden voor neveneffecten van geneesmiddelen. In zijn programma over Medicare heeft Bush vooral aandacht (en geld) voor de belangen van deze industrietak die zijn oorlogsplannen zo enthousiast ondersteunt.
De farmaceutische reuzen kunnen gerust zijn. Na de oorlog, onder de Amerikaanse bezetting, zullen de sancties tegen Irak worden opgeheven en zullen massaal geneesmiddelen kunnen worden ingevoerd onder het mom van humanitaire hulp?
(over de farmaceutische nijverheid, de VS, de EU en geneesmiddelen voor de derde wereld, zie ook www.cptech.org).
(Uitpers, nr. 40, 4de jg., maart 2003)