Brazilië heeft de ambitie om via zijn leiderschap op het gebied van biobrandstoffen een grootmacht te worden. De prijs voor deze ambitie wordt echter betaald door het milieu en de rietsuikerkappers, die in deze affaire nauwelijks in de schijnwerpers komen.
“Toen het sproeivliegtuig zijn lading vergif losliet, was mijn vader er helemaal van doordrenkt. Hij viel zwaar ziek als gevolg van het gif dat ze over het rietsuiker uitstrooien. Dat ruïneert de gezondheid van vele jonge mensen”, getuigt een vrouw die rietsuiker kapt in de streek van Ribeirao Preto in de staat São Paulo.
“Voor hun werk krijgen de arbeiders een papier waarmee ze boodschappen kunnen doen in de supermarkt. Geld krijgen ze nier te zien, alleen het papier”, verzekert een arbeider uit dezelfde streek, waar 7 op de 10 rietsuikerkappers de lagere school niet hebben afgemaakt [1].
Andere rietkappers beweren dat ze worden bedrogen via de weegschalen, die door de patroons worden gecontroleerd. Ze schatten dat die pas 100 kg aangeven als er 110 kg wordt opgelegd. Bijna allemaal werden ze uit de Nordeste [2] weggelokt met de belofte van zeer hoge lonen. Vele gematigde waarnemers zijn van mening dat de arbeidsomstandigheden erg aan de periode van de slavernij doen denken. Maar president Lula verklaarde op de G8-top dat de biobrandstoffen een “enorm potentieel hebben voor het scheppen van banen met goede lonen” en dat ze “een echte optie voor duurzame groei bieden” [3].
Achter die “politiek correcte” taal gaat een realiteit schuil van verwoesting van het Amazone-gebied, van het breken van de gezondheid van miljoenen jongeren en van riante winsten voor investeerders. De naam “biobrandstoffen” lijkt bedoeld om verwarring te zaaien. Joao Pedro Stedile, een leider van de Beweging van Mensen zonder Land in Brazilië, stelt vast dat de verdedigers van de ethanol “het voorvoegsel bio gebruiken om te kennen te geven dat het om iets goeds zou gaan. Daarom verkiezen hij en zijn medestanders te spreken van “agrobrandstoffen” omdat het immers graat om een product van de agro-industrie [4].
Vier eeuwen achteruit
Volgens de voormalige gouverneur van de staat São Paulo, Claudio Lembo, zullen de agrobrandstoffen tot gevolg hebben dat de monocultuur zich over het hele land zal verspreiden. Alhoewel hij een conservatief politicus is, lid van de Partij van het Liberaal Front (nu Democratische Partij), meent hij dat Brazilië “500 jaar nodig heeft gehad om tot hetzelfde punt terug te keren”, dit van de tijd van het begin van de Portugese kolonisatie. Volgens hem zullen de landbouwgronden verloren gaan als men ze gebruikt voor de teelt van rietsuiker en zal de geschiedenis van een periode van 400 jaar zich herhalen, een periode waarin “duizenden mensen uit hun gemeenschappen werden gezet door het monster van de monocultuur, die slechts rijkdom voor enkelen schept” [5].
Als men de arbeidsvoorwaarden van de suikerrietkappers van naderbij bekijkt, dan ontdekt men een verschrikkelijke wereld, die de enthousiastelingen voor het vervangen van fossiele brandstoffen door agrobrandstoffen zou moeten doen nadenken. Volgens diverse studies werken er nu ongeveer één miljoen mensen in die industrie, van wie 500.000 in de landbouwsector. Bijna 80% van de rietsuiker wordt met hand geoogst. De arbeiders worden slechts betaald als ze het door de patroons geëiste rendement halen. In de Ribeirao Preto ligt dat rond de 12 ton per dag, het dubbele van wat in 1980 werd geëist. Halen ze het niet, dan krijgen ze niets [6].
Om het quotum te halen, moeten ze tussen 10 en 12 uur per dag werken. Soms zelfs 14 uur. Meestal onder een brandende zon. Vele ouders brengen hun jonge kinderen mee, om met hun hulp de productienorm te halen. Nu is het aantal minderjarigen wel gedaald, maar in 1993 was in de staat Pernambuco een op vier suikerrietkappers tussen de 7 en de 17 jaar. Velen kregen geen enkel salaris. Tijdens de twee laatste oogsten stierven er 14 mensen van uitputting.
De kappers worden in andere streken gerekruteerd en moeten op hun werkplaats leven in hutten zonder matrassen, water en keuken. Ze moeten hun eten klaarmaken in blikken op kleine vuren. Ze kunnen niet anders dan hun voedsel kopen in de fazenda [winkel van de patroon] aan prijzen die een heel stuk duurder liggen dan op de markt.
Het riet wordt gekapt nadat het in brand is gestoken geweest. Dat vergemakkelijkt de oogst, maar is hoogst schadelijk voor het milieu en veroorzaakt longinfecties. In de gemeente Peracicaba van São Paulo nemen de hospitalisaties van kinderen wegens ademhalingsproblemen met 21% toe in de periodes dat het riet wordt platgebrand. Om 10 ton te oogsten moet de arbeider ongeveer 72.000 keer kappen met zijn machete en 36.000 keren zijn knieën plooien. De rietsuikerkappers verliezen tien liter water per dag en leggen dagelijks tien km af om hun werk te doen. Het maandloon ligt tussen de 150 en 200 dollar. Volgens de socioloog Francisco de Oliveira ligt de levensverwachting van de suikerrietkappers lager dan die van de slaven in de koloniale tijd [7].
Minister van Carlos Lupi heeft op de Internationale Arbeidsconferentie in Genève toegegeven dat een deel van de productie van rietsuiker in mensonterende en afschuwelijke omstandigheden gebeurt: “Ze werken zonder bescherming. Het gaat zo ver dat ze er vingers bij verliezen” [8]. Maria Aprecida de Moraes Silva, die al 30 jaar het werk in de rietsuikerplantages bestudeert, zegt dat 45% van de kappers uit de Nordeste komen. De werkgevers verkiezen migranten omdat die, ver van hun familie, zonder protest de enorme druk ondergaan. Bovendien keren ze na de zeven maanden dat de oogst duurt terug naar hun dorpen zodat ze het veel moeilijker hebben om zich in vakbonden te verenigen [9].
En dit heten ze vooruitgang
Geleidelijk aan worden er machines om te oogsten ingevoerd, die het werk van 100 mensen doen. De landeigenaars hebben als gevolg daarvan de arbeiders nieuwe productiviteitseisen opgelegd. Zo moeten ze het rietsuiker dichter bij de grond afkappen, zoals de machines het doen. Het gevolg is dat er vandaag telkens weer jongere arbeiders worden gekozen, die een dollar per ton krijgen.
Het economisch dagblad Jornal do Valor beschrijft hoe ze in feite tot slavernij vervallen: “Tussenpersonen lopen de armste staten af, in het bijzonder Nord en Nordeste, op zoek naar handarbeiders. Ze kiezen de jongste uit. De busrit naar de stad waar ze zullen worden aangeworven bezorgt hen hun eerste schuld. De tussenpersoon verdient 60 reales (30 dollar) voor elke arbeider die hij aanbrengt. Dikwijls ook levert hij hen de eerste goederen die de arbeiders nodig hebben. Ze worden de “baas” van de arbeiders naarmate die meer en meer schulden opstapelen” [10].
De expansie van de rietsuikercultuur vernietigt de sociale samenhang. In de streek rond het stadje Delta, in de staat Minas Gerais, werden er de laatste vier jaar 300.000 hectare geplant. De stad telt 5.000 inwoners, maar tijdens de oogst verdubbelt het aantal tot 10.000. Volgens een rapport van het dagblad Correio Braziliense is het aantal moorden enorm toegenomen sedert de uitbreiding van de rietsuikercultuur. Vele jonge meisjes worden ontvoerd om te dienen als prostituées voor de 20.000 rietkappers die er elk jaar arriveren. Alcoholisme en gebruik van crack zijn schering en inslag rond de kleine steden.
De expansie en de modernisering van de rietsuikerindustrie is er de oorzaak van dat de dorpen en stadjes niet meer voor behoorlijke dienstverlening kunnen zorgen. Burgemeester
José Eustaquio da Silva van Delta geeft toe dat “het gemeentebestuur op instorten staat. De gezondheidsposten, hospitalen en scholen worden overspoeld. En het ergste is dat de komst van arbeiders ook die van allerhande soorten individuen en van delinquenten met zich meebrengt”. In Delta is er zelfs geen hotel, maar men telt er wel 27 bordelen. Journalisten hebben ontdekt dat verscheidene personaliteiten van de gemeente betrokken zijn in de handel in minderjarigen en in affaires van pedofilie met kinderen van suikerrietkappers. De tussenpersonen zijn gewapend en leggen hun wet op.
Stedile gebruikt altijd hetzelfde voorbeeld om de sociale problemen te illustreren, die het gevolg zijn van de monocultuur. “De gemeente Ribeirao Preto, in het centrum van de staat São Paulo, wordt beschouwd als het ‘Braziliaanse Californië’ wegens haar hoog technologisch ontwikkelingsniveau op het gebied van rietsuiker. Dertig jaar geleden produceerde deze stad alle voedsel, er was een boerenstand. Het was een rijke streek met een eerlijke inkomstenverdeling. Nu is ze één grote rietsuikerplantage geworden, met een dertigtal fabrieken die alle grond controleren. In de stad wonen 100.000 van de 540.000 inwoners in favelas, krottenwijken. Nu zitten er 3.813 mensen (uitsluitend volwassenen) in de gevangenis terwijl het aantal mensen dat leeft en werkt in de landbouw slechts 2.412 bedraagt, kinderen inbegrepen. Dat is het maatschappijmodel van de monocultuur van het rietsuiker. Er zitten meer mensen in de gevangenis dan er tewerkgesteld zijn in de landbouw!” [11].
Tijdens de oogst van 2007 zal er een andere technologische “vooruitgang” merkbaar zijn: voor het eerst zal er genetisch veranderde rietsuiker worden geoogst. Die is lichter en heeft minder water nodig. Ze zal de bedrijfsleiders veel profijt opleveren. Maar de arbeiders zullen er driemaal meer van moeten kappen om aan 10 ton te komen.
De bedrijfsleiders ontslaan geregeld een groot deel van de rietkappers. Ze houden slechts de beste, die men “kampioenen van de productiviteit” noemt. Die kunnen tot 20 ton per dag kappen, met een maandelijks gemiddelde van 12 tot 17 ton per dag [12]. Daar de arbeiders lijden aan stuiptrekkingen, krampen, pijn aan de ruggengraat en aan tendinitis, naast vele kapwonden, hebben de patroons een “technische oplossing” gevonden. De fabrieken verdelen gratis een hydroelektrolitische en gevitamineerde opwekkende drank, die aangewezen is voor sportlui of voor arbeiders met een intense fysieke activiteit. In vele fabrieken nemen de kappers het product in vooraleer aan hun dagtaak te beginnen. “De lichamelijke pijnen verdwijnen, de krampen verminderen en de productiviteit stijgt”, zegt Pereira Novaes. Het probleem is dat elke maand de dosis moet worden verhoogd.
“Men houdt de hoge productiviteit in stand met serums en geneesmiddelen. Het is zoals een proces van ‘natuurlijke selectie’: de sterksten overleven. Maar de vraag is hoe en hoelang ze zullen overleven. Serums en geneesmiddelen kunnen gezien worden als de uitdrukking van de paradox van een bepaald type van modernisering en expansie van de teelt van rietsuiker, die de arbeiders kapot maakt die de teelt doen bloeien”, zegt Pereira Novaes. Er bestaan geen officiële cijfers maar het is zeker dat vele jonge arbeiders ermee moeten stoppen wegens invaliditeit en dat er tientallen doden door uitputting vallen in het “Braziliaanse Californië”.
De grote winnaars
De rietsuikerteelt begon in Brazilië in 1550, maar de grote expansie is er gekomen vanaf 1970 ten gevolge van de stijging van de olieprijs. De vegetatie van de Atlantische kust, die het meest getroffen is door het fenomeen, is al met de helft verminderd. En vandaag rukt de rietsuikercultuur op naar het centrum-westen. Men voorziet dat de rijke biomassa van de regio Cerrados tegen 2030 zal verdwenen zijn ten gevolge van de monocultuur. De komende zeven jaar wil Brazilië zijn productie van ethanol verdubbelen en zal daarom bijna 50% meer rietsuiker moeten produceren. Daarvoor zullen er tegen 2010 nog eens 100 fabrieken moeten worden gebouwd.
Daar blijft het niet bij. De Nationale Bank voor Economische en Sociale Ontwikkeling (BNDES) beweert dat Brazilië uiteindelijk 50% van de wereldmarkt voor ethanol zal controleren. Dat betekent dat men de huidige jaarlijkse productie van 17 miljard liter zal moeten verhogen tot 110 miljard liter. Daarvoor zal men nog eens 80 miljoen hectare land meer met rietsuiker moeten beplanten. Met andere woorden, het Amazonegebied vernietigen. De regering heeft van deze sector haar voornaamste ontwikkelingsstrategie gemaakt. De BNDS wil 6 miljard dollar investeren in fabrieken en in rietsuikerplantages.
Maar Brazilië wil de agrobrandstoffen uitbreiden naar de hele regio. Onder de huidige plannen wil men de productie introduceren in de landen van Centraal-Amerika en van de Caraïben die al vrijhandelsakkoorden (zoals het Centraal-Amerikaanse Vrijhandelsakkoord – CAFTA) hebben gesloten met de Verenigde Staten. Op die manier wil men de Amerikaanse invoerrechten ontwijken. “Het doel is naar deze landen het bijna afgewerkte product uitvoeren”, zegt het weekblad Peripecias, “het daar verder afwerken en vandaar uit op de Amerikaanse markt doordringen”. De Braziliaanse bank financiert de investeringen in die landen, maar onderhandelt ook over een deelneming tot 30% in de Centraal-Amerikaanse projecten.
Volgens Stedile vinden drie grote sectoren zich in het ethanol-project: “De petroleumbedrijven (die hun afhankelijkheid van petroleum willen verminderen), de ondernemingen in de agrobusiness (zoals Bunge, Cargill, Monsanto) die het monopolie op de wereldmarkt van landbouwproducten willen behouden””, en nu ook de transnationale kapitalen die “een alliantie aangaan met de landbezitters van het Zuiden, in het bijzonder die van Brazilië, om grote oppervlakten te kunnen gebruiken voor de productie van agrobrandstoffen” [13].
Wat er zich aan de horizon aftekent is niet bemoedigend. In plaats van aan te sporen tot een wijziging van het consumptiemodel op energiegebied, in het bijzonder wat het transport betreft, nemen grote investeerders als Georges Soros [14] en grote ondernemingen zoals Cargill posities in in de Braziliaanse ethanolproductie om hun winsten te verhogen. De globale opwarming van de aarde en de arbeidsvoorwaarden van de rietsuikerkappers tellen niet in hun berekeningen.
(Uitpers, nr 89, 9de jg., september 2007)
Bron: IRC Programa de las Américas (http://www.ircamericas.org), 21 juni 2007.
Via: RISAL (Réseau d’Informations et de Solidarité avec l’Amérique Latine) http://risal.collectif.net.
Noten
[1] Getuigenissen verzameld door de Pastorale commissie voor het land en gepubliceerd door Núcleo Amigos da Terra Brasil, p. 15.
[2] (Nvdr) De regio Nordeste heeft een oppervlakte van 1 miljoen vierkante km of 12% van het Braziliaanse grondgebied. Ze bestaat uit acht staten en telt 30 miljoen inwoners. De Nordeste staat dikwijls symbool voor armoede en ondervoeding.
[3] Luiz Inácio da Silva, op. cit.
[4] Carlos Vincente, op. cit.
[5] Estado de São Paulo, 13 maart 2007, op www.estadao.com.br.
[6] Al deze gegeven komen uit de studie van de Núcleo de Amigos da Terra Brasil.
[7] Francisco de Oliveira, in Folha de São Paulo, 27 mei 2007.
[8] O Estado de São Paulo, 11 juni 2007.
[9] Maria Aparecida de Moraes Silva, gesprek met het blad Instituto Humanitas Unisinos en www.unisinos.br.
[10] Jornal do Valor, São Paulo, 17 mei 2007.
[11] Carlos Vicente, op. cit.
[12] José Roberto Pereira Novaes, op. cit.
[13] Carlos Vicente, op. cit.
[14] (Nvdr)Georges Soros is een Noord-Amerikaanse miljardair en financier. Hij werd geboren in Hongarije in 1930 als zoon van de esperanto-schrijver Tivador Soros. Hij werd beroemd voor zijn muntspeculaties en zijn filantropische activiteiten.