Living as we do in a world of many faiths, this experience has served to remind us that we must all be conscious of the sensibilities of others. Salman Rushdie
De affaire van de Deense cartoons doet denken aan wat indertijd gebeurde met het boek De Duivelsverzen van Salman Rushdie. Er zijn een reeks duidelijke overeenkomsten. Ter herinnering: In 1988 verschijnen de Duivelsverzen waarin de vrouwen van de profeet Mohammad opgevoerd worden als bewoonsters van een bordeel en waarin zijn profetie in twijfel wordt getrokken.
Rushdie is van Indische komaf en nogal wat Indische moslims in Groot-Brittannië ergeren zich aan het boek. Dat komt ter ore van de Indiase premier Rajiv Ghandi die voor moeilijke verkiezingen staat. Hij verbiedt het boek in de hoop zo de stemmen van 80 miljoen Indische moslims binnen te rijven. Daarop besluit erfvijand Pakistan het boek ook te verbieden. De Saoedi’s als zelfbenoemde bewakers van de moslim orthodoxie volgen. Daarop beslist Khomeiny dat hij de beste moslim is en veroordeelt niet alleen het boek maar ook de schrijver. Ieder van de actoren had zo zijn eigen politieke agenda om het boek te verbieden.
En nu de Deense cartoons. Eerst iets over de politieke context in Denemarken. In tegenstelling tot bvb. België kent Denemarken geen scheiding van kerk en staat. De Lutherse kerk is er almachtig. Op alle scholen wordt verplicht het christendom onderwezen en de dominees zijn er staatsambtenaren. De huidige regering is een rechtse regering, die gesteund wordt door extreem-rechts en volgt onder invloed van de toenemende globalisering en immigratie een beleid van ‘Danskhed’, Deensheid, zeg maar eigen volk eerst. Filip De Winter stond dan ook te springen om naar aanleiding van de rel te verklaren: Wij zijn allemaal Denen. Immigranten krijgen er maar beperkte sociale bijstand(1).
Tijdens de laatste verkiezingen werd de conservatieve partij die nu aan de macht is massaal gesteund door de grootse Deense krant, de rechts-conservatieve Jylland-Posten. Het is in de cultuurbijlage van deze krant dat de bewuste cartoons verschenen. Hoofdredacteur van deze cultuurbijlage is Flemming Rose, zowat de tegenhanger van onze Mia Doornaert, sterk pro-Amerikaans en met een vicieuze afkeer van de islam. De krant verdedigt de christelijke en westerse waarden en steunt de Amerikaanse oorlog tegen het terrorisme. Voorheen had ze cartoons over Jezus geweigerd omdat zoals de eindredacteur schreef aan de cartoonist: “Ik denk niet dat de lezers van de Jyllands-Posten deze tekeningen zullen appreciëren. Ik denk zelfs dat ze protest zullen uitlokken. Daarom zullen wij ze niet publiceren.”(2)
De Muhammad-cartoons dienden dan ook eerder om de “oorlog tegen het terrorisme” te steunen, dan om taboes te doorbreken of de persvrijheid te verdedigen. Ze werden gepubliceerd op 30 september 2005 en lokten direct reactie uit van sommige rechtse Deens moslimleiders, die klacht neerlegden bij het Deense gerecht. Die oordeelde ze ‘niet-blasfemisch’ en verklaarde de klacht ongegrond(3). Daarop consulteerden de imams de Arabische ambassadeurs in Denemarken en die vroegen een onderhoud met de premier, maar die weigerde elk gesprek over de affaire. Daarop trokken sommige imams naar het centrum van de moslimorthodoxie, de Al Azhar Universiteit in Cairo en naar de zetel van de Arabische Liga. De affaire werd in oktober behandeld door de Egyptische krant Al Fajr (De Morgen) die zes van de cartoons publiceerde binnen een kritisch en afkeurend artikel. Niemand protesteerde. Dit gebeurde pas nadat de affaire later ter sprake kwam op de islamitische top in Mekka en nadat de Islamitische Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (gedomineerd door Saoedi-Arabië) een oproep deed om Denemarken te boycotten. Toen bleek de affaire een goed afleidingsmanoeuvre om het populair ongenoegen in een reeks landen te kanaliseren. Want, wat opvalt is dat de hevigste protesten daar gebeurden waar er al een conflict bestond:
In Palestina was het al Fatah dat het protest leidde, om te tonen dat zij even goede moslims waren als Hamas, dat net de verkiezingen had gewonnen.
In Libanon kwam het protest vooral vanuit soennitische hoek. Sheikh Muhammad Abu Zaid uit Saida, leidde daar de betoging. De shi’ieten van Hezbollah hebben namelijk een alliantie afgesloten met de christelijke leider Michel Aoun. Deze soennitische betogers hebben in de christelijke wijk Achrafieh niet alleen de Deense ambassade aangevallen – die trouwens niet verwoest werd, ze ligt op de vijfde verdieping, enkel kantoren van christelijke firma’s op de laagste verdieping werden plat gebrand – maar ook een christelijk kerkhof en een christelijke kerk in de buurt. Bijbedoeling was om de christelijk-shi’ietische alliantie te breken.
In Syrië, dat onder zware Amerikaanse dreiging staat, kon het regime de woede kanaliseren en die dreiging nu uitleggen als een bedreiging van de islam, en niet louter van het regime.
In Afghanistan werd vooral een Amerikaanse basis bestormd.
In Iran was het protest een perfect afleidingsmanoeuvre voor het conflict rond nucleaire proliferatie. Redenering hier is, de Amerikanen vallen niet alleen ons regime aan, maar ook onze godsdienst.
En het rijtje is lang niet af.
Er is dus gemanipuleer van beide kanten.
Waarom wekken die cartoons zoveel ongenoegen bij de moslims op. Hebben zij geen gevoel voor humor? De Arabische wereld krioelt van de (politieke) moppen. Een voorbeeld dat herinnert aan een van de Deense cartoons, namelijk die waar Mohammed aan de hemelpoort wordt afgebeeld en tegen enkele arriverende zelfmoordterroristen zegt: Terug ik heb niet genoeg maagden meer. In Ramallah vertelt men nu volgende mop: “Waarom heeft Hamas geen zelfmoordoperaties meer gehouden voor de verkiezingen? Ze hadden alle stemmen nodig.” Zelfde thema, maar zonder de profeet en grappiger, want met veel zelfspot.
Het afbeelden van de profeet speelt wel degelijk een rol, en vooral het gelijkstellen van islam, alle moslims dus met terrorisme.
Nu ligt de afbeelding van de profeet erg moeilijk binnen de islam. Er is een historisch gegroeid verbod, dat niet altijd overal werd gerespecteerd. In de liberale, zelfbewuste islam ten tijde van het Ottomaanse Rijk op zijn hoogtepunt, kon het, op voorwaarde dat zijn gelaat niet werd afgebeeld. Zo is er het zeer verspreidde boek van Mustafa Erzeni, Sirat al Nabi (Leven van de Profeet) dat tussen de 14de en de 18de eeuw door verschillende miniaturisten werd geïllustreerd met tientallen prenten die het leven van Muhammad toonden van bij zijn geboorte, tot bij zijn laatste sermoen, maar steeds met een witte sluier voor het gezicht. Ottomaanse notabelen hadden verder de gewoonte om zich een stamboom te laten schilderen over tientallen bladzijden, vertrekkend van een portret van zichzelf naast de toen heersende sultan tot aan Adam en Eva, gaande over alle moslim heersers waar ze zogezegd van afstamden, en natuurlijk stamden ze ook af van de profeet, die weer werd afgebeeld, maar steeds met die witte sluier (zie afbeelding supra).
Sinds de verkramping van de islam tijdens de westerse kolonisatie en de dominatie, die nu nog altijd voortduurt, mag dat niet meer. De Wahabitische sekte die in Saoedi-Arabië het koningshuis levert speelde hierbij een grote rol. Toen zij voor het eerst in de negentiende eeuw aan de macht kwam vernietigde zij in Medina het graf van Mohammed en in Jedda het graf van Eva, ook dat was voor hen een vorm van afbeelden. Het graf van Mohammed werd later onder internationale moslimdruk heropgebouwd. Dat van Eva ligt er nog altijd als een keienveld bij.
Ook de moderne media respecteren dit verbod. In 1992 verscheen van de hand van Mohammed Kada een religieus-educatief stripverhaal, in meerdere delen, L’histoire de l’Islam, dat in heel de Maghreb werd verspreid, maar de profeet kwam niet in beeld. En ook in de bekende Arabisch film over zijn leven, Al Risalla (1976), komt de profeet niet in beeld.
Het gaat dus om een duidelijk religieus taboe. God of zijn profeet worden niet afgebeeld en er wordt niet met gespot, zeker niet in de ondemocratische regimes die nu aan de macht zijn. Regimes, die op Iran, Syrië en Libië na, allemaal door het Westen worden gesteund, én aan de macht gehouden. Maar daar verdedigen wij de (pers)vrijheid niet.
Zo werd op 3 september 1992 in het land van de trouwste Amerikaanse bondgenoot, Saoedi-Arabië de dichter Saduq al Mellalah publiekelijk onthoofd wegens godslasterlijke verzen. De Arabische pers, maar ook de Westerse heeft er niet over geschreven, ook al lag de zaak Rushdie nog vers in het geheugen. Een bondgenoot stoot je niet voor de borst. Enkel AFP heef er toen een erg kort berichtje aan gewijd.
De grootst levende Arabische dichter, Adonis, kon de verzen van de atheïstische dichter en filosoof Abu Ala al Ma’ari (11de eeuw), niet in de Arabische wereld heruitgeven, hij moest dit, in het Frans doen in Parijs (1988) Enkel in het Frans kan je nu nog lezen: “Deux sortes de gens sur la terre: Ceux qui ont la raison, sans religion, Et ceux qui on la religion et manquent de raison.”
Een ander geval, dit van de immens populaire cartoonist, de Palestijn Naji al Ali, wiens figuurtje Hanthala (Verbitterd, in het Arabisch), een mannetje op de rug gezien, de meest cynische commentaar gaf op alles en nog wat, vooral op de Arabische regimes. Hij werd op 22 juli 1987 in Londen door het hoofd geschoten voor het kantoor van de redactie van de krant waarvoor hij werkte, Al Qabas. Mogelijke opdrachtgevers: Koeweit (land waaruit hij was verbannen wegens kritiek op het regime), Khomeiny, Saoedi-Arabië of zelfs Arafat. Er is nooit een grondig onderzoek naar gevoerd.
De drukpers
-Een erg goed artikel over democratie heb je gisteren geschreven. Wat schrijf je vandaag?
-Mijn testament
Arabische regimes zijn allergisch aan onvriendelijke cartoons en zij zorgen dat die in de door hen gecontroleerde pers niet verschijnen. Daarom dat ze nu ook dachten dat ze deze domme Deense cartoons, vol islamofobie ook zo maar zouden kunnen laten verbieden door westerse regeringen, en zo goed scoren bij de eigen publieke opinie.
De verontwaardigde moslims in Europa hebben ondertussen wel heel de rel omgebogen tot niet louter verontwaardiging over denigrerende afbeeldingen van de profeet, maar stellen de manier in vraag waarop het westen over de islam schrijft en denkt, en hoe dat Westen hen als mens behandelt en hen systematisch een reeks rechten ontzegt, niet alleen in Denemarken of België, maar vooral in Palestina, Irak, Tsjetsjenië of Guantanamo. Na de foto’s uit de Abu Ghraib gevangenis en de verhalen over Guantanamo waren deze domme cartoons blijkbaar de spreekwoordelijke druppel.
Ik kan ze begrijpen, maar diezelfde moslims zouden ook moeten weten dat “vrijheid van meningsuiting”, ook al komt ze over als blasfemie, niet alleen in Europa is ontwikkeld, maar dat iemand in 1013 in Syrië en Irak kon schrijven: “Ik verwijt de atheïst niets, maar wel wie uit schrik voor het hellevuur, vurig gaat geloven.” Of “Geloof, bijgeloof, ongeloof: Koran, Thora en Evangelie, elk heeft zijn wet. Ieder ras heeft zijn eigen leugens en iedereen wil erin geloven. Zal er ooit een generatie opstaan die alleen maar waarheid zoekt?” (Abu Ala al Ma’ari).
(Uitpers, nr. 73, 7de jg., maart 2006)
Lucas Catherine werkt aan een boek over de grote rationalisten binnen de Arabische cultuur (Al Ma’ari, Ibn Rushd, Ibn Khaldun…)
Voetnoten:
- Heidi Bojsen, professor aan de universiteit van Roskilde en Johan Jepsen, politicoloog, in Libération van 9/2/2006
- The Guardian geciteerd in De Morgen van 7/2/2006
- Newsweek van 13/2/006