Sinds een aantal weken is er een diepe crisis ontstaan ten gevolge van de publicatie door de Deense krant de Jylands Posten in september van het vorig jaar van twaalf cartoons van de Profeet Mohammed, met onder andere een afbeelding van hem als terrorist.
Een aantal regeringen uit de Arabische wereld en Iran hebben niet alleen de Deense ambassadeur en regering ter verantwoording geroepen, eveneens heeft een groot aantal Arabische supermarkten in Saudi-Arabie, Algerije, Bahrein, Jordanie, Koeweit, Marokko, Qatar, Yemen en Tunesie Deense producten gebannen. Recentelijk, dd 6-2, heeft de Iraanse regering de handelsrelaties met Denemarken verbroken. Eveneens hebben de regeringen van Saudi-Arabie en Libie hun ambassades in Denemarken gesloten
Nog afgezien van deze regeringsreacties, hebben er massale protesten plaatsgehad in een groot aantal islamitische landen, waarbij vernielingen zijn aangericht in een aantal Europese ambassades, met name de Deense. Eveneens werden de protesten uitgebreid naar een aantal Amerikaanse legerbasissen Zo zijn recentelijk vier mensen gedood door de nogal schietgrage Afghaanse politie, toen een groep mensen in demonstratieve optocht op weg was naar een Amerikaanse legerbasis in Zuid-Oost-Afghanistan
Teneinde een nadere analyse te geven tav deze crisis, die is gebaseerd op de controverse tussen de door de Europese nieuwsmedia beleden vrijheid van meningsuiting enerzijds en het door het merendeel van de moslims ervaren gebrek aan respect voor hun religieuze waarden anderzijds, is het van belang, een kort overzicht te geven van het verloop van de gebeurtenissen.
De eerste publicatie van de Deense cartoons:
Op 30-9-2005 had de eerste publicatie door de Deense krant de Jylands Posten plaats. Dit veroorzaakte een heftige reactie, niet alleen onder moslims en islamitische organisaties in Denemarken, maar ook in Arabische diplomatieke kringen. Er werd door betreffende Deense islamitische organisaties aangedrongen op een gesprek met de Deense premier Rasmussen, hetgeen door hem werd geweigerd. Bij de verheviging van de recente crisis echter heeft de heer Rasmussen getracht deze langs diplomatieke weg te bezweren, hetgeen is mislukt In dezen kan hebben meegespeeld, dat hij weigerde zijn excuses aan te bieden, zich beroepend op de vrijheid van meningsuiting.
De tweede publicatie van de Deense cartoons:
Echter, ondanks de crisis, die was veroorzaakt door de eerste publicatie, hetgeen eveneens had geleid tot ernstige bedreigingen aan het adres van de betrokken cartoonisten, besloot de Jylands Posten eind december tot een herpublicatie van de gewraakte cartoons
Gezien tegen het licht van het voorgaande, zal het geen verbazing wekken, dat deze herpublicatie heeft geleid tot een welhaast ernstigere crisis, waarbij niet alleen de Deense regering werd gevraagd om opheldering, maar eveneens Deense producten werden geboycot, diplomatieke en handelsbetrekkingen werden verbroken en een massaal protest in een groot
aantal islamitische landen uitbrak.
De belangrijkste protesten hadden plaats in Saudi-Arabie, de bezette Gaza-strook, de bezette Westelijke Jordaanoever, Jemen, Somalië, Indonesië, de omstreden deelstaat Kashmir, Jordanië, Syrië, Irak, Iran, Afghanistan, Bangladesh, Maleisië, Nigeria, Libanon, Niger, Mali en Mauretanië.
Waarschijnlijk onder druk van de wereldwijde protesten bood de Jylands Posten op 30-1 haar excuses aan aan de moslims, hetgeen werd geaccepteerd door de islamitische gemeenschap in Denemarken.
De publicatie van de cartoons in de Europese media:
Kort na de eerste reacties uit de Arabische wereld naar aanleiding van de tweede publicatie door de Jylands Posten besloot een aantal Europese kranten eveneens tot publicatie van de gewraakte cartoons onder het vaandel van de vrijheid van meningsuiting. Met name werden deze cartoons gepubliceerd door Noorse, Zweedse, Franse, Belgische, Italiaanse, Zwitserse, Spaanse, Hongaarse, IJslandse en Duitse kranten.
Opvallend was, dat zowel de Britse en met name de Amerikaanse kranten zich
veel terughoudender opstelden.
Een incident in dezen was het ontslag van de uitgever van het in Frankrijk verschijnende blad France Soir, die niet alleen de cartoons publiceerde, maar daaraan eveneens enkele karikaturale bijdragen aan toevoegde. Als reactie op dit mijns inziens inderdaad onrechtmatige ontslag publiceerde een aantal Belgische kranten de cartoons, niet alleen uit solidariteit met de ontslagen hoofdredacteur, maar eveneens opnieuw onder het vaandel van de vrijheid van meningsuiting.
Uiteraard is het evident, dat de Europese kranten het recht hebben op publicatie van de cartoons als nieuwsinformatie tav de publieke opinie, die hierdoor zelf in staat is een oordeel te vormen. Echter, afleidend uit een aantal hoofdredactionele commentaren, zijn zij eveneens van mening, dat er sprake dient te zijn van een vrijwel absolute vrijheid van meningsuiting zonder enige consideratie met het respect voor de culturele en religieuze rechten van in Europa aanwezige minderheden, in casu de Europese moslims.
Vrijheid van meningsuiting versus vrijbrief voor belediging:
Uiteraard beschouw ik vrijheid van meningsuiting als een van de fundamentele mensenrechten, maar dat impliceert mijns inziens niet, dat er geen grenzen aan zijn.
Zonder het afbakenen van deze grenzen namelijk zou iedereen er vrij in zijn, racistische en antisemitische taal te spuien, hetgeen als zodanig terecht zowel in nationale, Europese als internationale wetgeving wordt veroordeeld. In extremis kan een dergelijke opvatting leiden tot de mening van de Nederlandse cartoonist de heer J Collignon, die ten aanzien van deze crisis de opmerking maakte, dat het al evenmin een probleem zou moeten zijn om Mein Kampf te publiceren.
Hetgeen eveneens door de verdedigers van de vrijheid van meningsuiting uit het oog wordt verloren is het feit, dat de eigen locale wetgeving wel degelijk beperkingen stelt aan deze vrijheid van meningsuiting, wanneer de rechten van groepen mensen geschonden worden, zoals reeds vermeld. Zo garandeert de Europese Wetgeving, verwoord in het EVRM [Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden] in artikel 10 weliswaar de vrijheid van meningsuiting, maar ”behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet”.
In Nederland bijvoorbeeld, waar eveneens een aantal kranten de cartoons hebben gedrukt en sommigen zelfs meer dan eens [zoals de Volkskrant] garandeert eveneens artikel 7 in de Grondwet weliswaar vrijheid van meningsuiting, maar ”behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet”. Eveneens bepaalt artikel 1 in de Nederlandse Grondwet, dat racisme en discriminatie niet zijn toegestaan
Belediging van de religie van een groep van mensen:
Specifieker nog stelt artikel 137c van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, dat beledigende uitlatingen o.a. van de religie van een groep mensen niet is toegestaan
Het karakter van de cartoons:
Het is duidelijk, dat de specifieke Deense cartoon, waarbij de voor moslims heilige Profeet Mohammed wordt afgebeeld als een terrorist, een schending is van de meest heilige gevoelens van de moslims en daarmee een schending van hun religieuze rechten. Bovendien ligt de provocatie in het feit, dat een en ander eveneens impliceert een verband tussen de Islam en terrorisme, hetgeen niet alleen oneigenlijk is [evenals het christendom en het Jodendom baseert de Islam zich immers op naastenliefde], maar eveneens het wijdverbreide Europese
vooroordeel bevestigt, dat er een verband is tussen moslims in het algemeen en terrorisme in het bijzonder.
Echter, nog los van de aanwezige locale en internationale wetgeving ben ik van mening, dat een en ander met name samenhangt met het dieperliggende principe van een fundamenteel respect voor ieder mens, ongeacht ras, afkomst, religie en seksuele geaardheid.
Door de publicatie van deze cartoons onder het mom van de vrijheid van meningsuiting hebben de Europese kranten niet alleen een fundamenteel gebrek aan respect ten aanzien van moslims buiten Europa aan de dag gelegd, maar eveneens ten aanzien van de in hun landen wonende islamitische medeburgers. Dit mi oneigenlijke gebruik van de vrijheid van meningsuiting kan in extremis leiden tot de verdere escalatie tussen Europese autochtonen en met name islamitische allochtonen, met het gevaar van toenemende radicalisering.
Reacties in de Arabische wereld:
Het is mi evident, dat de officiële Arabische en Iraanse regeringsreacties, niet alleen betreffende de boycot van Deense producten, maar in het bijzonder gericht tegen de Deense regering, buitenproportioneel zijn, aangezien de landsregering, terecht, geen zeggenschap heeft over het plaatsingsbeleid van een krantenredactie.
Eveneens acht ik de geweldsuitbarstingen in de islamitische wereld, voor zover gericht tegen mensen of ambassades, in hoge mate verwerpelijk. Het is echter even duidelijk, dat deze geweldsuitbarstingen niet alleen zijn voortgekomen uit woede over deze cartoons, maar dieperliggende oorzaken hebben.
Achtergronden van de geweldsuitbarstingen:
Nog los van de reacties op de Deense cartoons is het duidelijk, dat aan zulke grootschalige uitbarstingen in zoveel weliswaar islamitische, maar van elkaar verschillende landen en samenlevingen, meer oorzaken ten grondslag liggen.
Een van de belangrijkste oorzaken is naar mijn mening de wijdverbreide gevoelens van machteloosheid en vernedering, die voor een groot deel wordt veroorzaakt door de Europese politieke en militaire steun voor de Brits-Amerikaanse bezetting van Afghanistan, en vooral met name van Irak. Een andere belangrijke grief is de decennia lange Europese politieke attitude tav het Midden-Oostenconflict, waarbij weliswaar de jure de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden en de aan deze bezetting inherente mensenrechtenschendingen worden veroordeeld, maar de facto impliciete steun wordt gegeven aan de status quo van de Israëlische bezetting, aangezien er van Europese kant nooit van enigerlei daadwerkelijke
sanctie tav Israël sprake is geweest.
Deze factoren, gecombineerd met het sinds 11 september 2001 steeds meer toenemende anti-Islamvirus in Europa, waarvan de publicatie en soms doorgaande herpublicaties eveneens een verschijningsvorm zijn, heeft geleid tot deze geweldsuitbarstingen
Provocatie:
Niet alleen is er sprake geweest van de publicatie in een groot aantal Europese kranten onder het mom van vrijheid van meningsuiting, eveneens heeft een en ander mi geleid tot doelbewuste provocaties van sommige Europese kranten, met name de reeds genoemde Nederlandse Volkskrant, die de cartoons twee dagen achtereen heeft afgedrukt.
Denigrerende opmerkingen van de Volkskrant:
Niet alleen was de Volkskrant zeer krampachtig in haar verdediging van de vrijheid van meningsuiting door het tweemaal plaatsen van de omstreden cartoons. In een hoofdredactioneel commentaar ”Geen slappe knieën” bediende zij zich eveneens van denigrerende opmerkingen tav de islamitische protesten, door te suggereren, dat er sprake zou zijn van een ”geregisseerde woede”, hierbij uit het oog verliezend, dat een dergelijk
massaal protest, in zovele weliswaar islamitische, maar zeer van elkaar verschillende samenlevingen, toch nauwelijks van te voren ”geregisseerd” zou kunnen zijn.
Eveneens refereerde deze krant tav deze protesten aan ”opgeklopte lucht”, hiermee uiting gevend aan een fundamenteel gebrek aan respect voor de gevoelens, de intelligentie en het denkvermogen van de betreffende protesterenden.
Het zal al evenmin verbazing wekken, dat de Volkskrantredactie zich distantieerde van de door een Franse moslimleider gemaakte opmerking, waarbij de gewraakte cartoons werden vergeleken met de antisemitische cartoons uit de dertiger jaren van de vorige eeuw. In haar commentaar stelde de redactie, dat de vergelijking niet opging, aangezien er in de huidige situatie geen sprake was van een systematische campagne, waarin een bepaalde bevolkingsgroep als minderwaardig werd voorgesteld.
Anti-Islamstemming:
Toch slaat de Volkskrantredactie hier in een belangrijk opzicht de plank mis. Hoewel de huidige anti-Islamstemming gelukkig niet te vergelijken is met de nazi-propaganda van de dertiger jaren zijn er wel degelijk overeenkomsten. Zo werden de Joden in de dertiger jaren voorgesteld als onbetrouwbaar [de zelfde kwalificatie geldt heden ten dage in toenemende mate voor moslims], het hebben van een tweede agenda [vergelijkbaar met de zogenaamde ”dubbele loyaliteit” van moslims], het smeden van een internationaal wereldcomplot [zie de link tussen moslims en het ”internationale terrorisme”] en de zogenaamde ”vernietiging” van het ”Duitse culturele erfgoed” [vergelijkbaar met de zogenaamde moslimpogingen ter ”vernietiging van de principes van de Europese democratieën”].
In mijn mening sta ik niet alleen, maar wordt ik gesteund door niemand minder dan de gerenommeerde Nederlandse rabbijn Soetendorp, die eveneens overeenkomsten vaststelde tussen de antisemitische propaganda in de dertiger jaren en de huidige Europese anti-Islamstemming.
De politieke signatuur van de Jylands Posten:
Ook verdient het aanbeveling, in herinnering te brengen, dat de Jylands Posten in de 20, 30er jaren van de vorige eeuw fervente aanhanger was van de racistisch-fascistische regimes van Hitler en Mussolini Hoewel een en ander de huidige krantenredactie uiteraard niet valt aan te
rekenen, is het toch vermeldenswaardig, aangezien deze krant momenteel ideologische aanhanger is van de rechtse Deense regering Rasmussen, die eveneens als coalitiepartner bevat de extreem rechtse partij van mevr P. Kjaersgaard.
Reactie van de AEL [Arabisch-Europese Liga]
De voorzitter van de Arabisch-Europese Liga, de heer D. Abou Jahjah, heeft kortgeleden besloten, als reactie op de publicatie van de Deense cartoons door de Europese media, eveneens een reeks cartoons te publiceren. De achterliggende bedoeling hiervan is de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te exploreren door de publicatie van zekere cartoons, die in
gangbare Europese politieke en mediakringen een taboe zijn.Eveneens wil hij hiermee de Europese verdedigers van de vrijheid van meningsuiting, die geen respect tonen voor de gevoelens en religieuze rechten van moslims, confronteren met voor hen schokkende cartoons. In dit verband heeft de heer Abu Jahjah opgemerkt, dat ”wie tactloos omgaat met de vrijheid van meningsuiting zelf ook tegen een stootje moet kunnen.”
Er terecht van uitgaande, dat de holocaust een dergelijk Europees taboe is, is er recentelijk een cartoon op de website van de Arabisch Europese Liga geplaatst, waarbij Hitler het bed deelt met Anne Frank. Hoewel ik enerzijds begrip kan opbrengen voor de beoogde doelstelling,
namelijk te exploreren, in hoeverre er in de discussie rond de vrijheid van meningsuiting sprake is van het meten met twee maten, ben ik anderzijds van mening, dat het onacceptabel is, een cartoon te maken betreffende een ernstig genocidale gebeurtenis als de holocaust.
In dat verband zou een test met een cartoon van een rabbi, als zijnde terrorist, doeltreffender en vergelijkbaarder zijn geweest.
Ik ben er namelijk vrijwel van overtuigd, dat een dergelijke cartoon niet beschouwd zou worden als vrijheid van meningsuiting, maar als een uiting van antisemitisme.
Mijn belangrijkste bezwaar echter tegen deze campagne is het feit, dat het mij doeltreffender lijkt, te protesteren tegen de publicatie van de mi beledigende Deense cartoons, dan in plaats daarvan een campagne te starten ter publicatie van evenzeer schokkende cartoons. Uiteraard is dat echter de verantwoordelijkheid van de Arabisch Europese Liga.
Conclusie:
Resumerend het beledigende karakter van de cartoons en het feit, dat de vrijheid van meningsuiting wordt beperkt door de wetgeving tav de schending van rechten van groepen mensen binnen de samenleving, ben ik van mening, dat het wellicht van meer wijsheid en respect had getuigd, wanneer de Europese kranten niet massaal waren overgegaan tot de publicatie en met name herpublicatie van de omstreden cartoons, tenminste niet onder het vaandel van de vrijheid van meningsuiting
In de eerste plaats is er een verschil tussen vrijheid van meningsuiting en een vrijbrief voor belediging en discriminatie. In de tweede plaats hebben de kranten niet alleen de verantwoordelijkheid tot zo objectief mogelijke nieuws en informatievoorziening, maar evenzeer een verantwoordelijkheid tot het betonen van respect ten aanzien van hun
lezers, ongeacht ras, afkomst en religie.
De publicatie en zeker de herpublicatie van cartoons, die niet alleen beledigend zijn voor de religieuze gevoelens van een groep mensen, maar tevens deze mensen categoriseert als terroristisch getuigt van een elementair gebrek aan respect, hetgeen eveneens behoort tot de belangrijkste principes in een democratische samenleving
Een dergelijke arrogante en badinerende houding naar de Europese en internationale moslimgemeenschappen toe, zal bijdragen aan spanningen binnen de toch binnen Europa reeds toenemende tweedeling tussen Nederlandse autochtonen enerzijds en met name allochtonen van islamitische origine anderzijds.
Ik denk, dat de tijd is aangekomen voor de nieuwsmedia, columnisten en journalisten, om het nodige respect te betonen tegenover met name het islamitische deel van de bevolking, ongeacht hun eigen standpunt tav religie. Uiteraard is religie-kritiek in een samenleving waardevol en zelfs noodzakelijk, maar dan wel vertrekkend vanuit het respect naar de ander.
Zonder deze houding zullen de hierboven genoemde geweldsuitbarstingen het antwoord zijn
Tenslotte wil ik eindigen mijn waardering uit te spreken voor met name de Amerikaanse kranten, die zich ten aanzien van deze publicaties over het algemeen terughoudend hebben opgesteld. In dit opzicht kan menige Europese krant daaraan een voorbeeld nemen
(Uitpers, nr. 73, 7de jg., maart 2006)