Julius Nyerere, voormalig president van Tanzania, vroeg ooit: “Waarom hebben wij niet allemaal stemrecht in de VS-verkiezing? Iedereen met een TV-toestel heeft dat recht toch allang verdiend na die genadeloze (media) bombardementen om de vier jaar.”
Zelf heb ik vier presidentscampagnes gevolgd als journalist, van de Kennedys tot Nixon, Carter en Reagan, met hun zeppelins van platitudes, hun robotachtige volgelingen, hun plechtstatige vrouwen. Ik kan met die opmerking dus sympathiseren. Van alle presidentskandidaten die ik ooit heb geïnterviewd, sprak alleen George C.Wallace, goeverneur van Alabama, de waarheid: “Er is geen centiem verschil tussen Democraten en Republikeinen.” En die hebben ze neergeschoten.
In de periode dat ik in de VS leefde en werkte viel het me al op dat presidentscampagnes een parodie waren, entertainend en meestal grotesk. Het is een rituele ‘dance macabre’ van vlaggen, ballonnen en bullshit, bedoeld om een venijnig systeem te camoufleren dat op geld, macht, menselijke verdeeldheid en een cultuur van permanente oorlog is gebaseerd.
Rondreizen met Robert Kennedy was een oogopener voor mij. Aan een publiek van armen stelde hij zich voor als de redder. De woorden ‘hoop’ en ‘verandering’ werden voortdurend schaamteloos herhaald. Voor een publiek van bange blanken, gebruikte hij de racistische codetaal ‘recht en orde’. Voor een publiek van Viëtnam opposanten viel hij hen aan die ‘onze Amerikaanse jongens in de vuurlijn plaatsen’ maar nooit pleitte hij voor het terugtrekken van troepen. Hetzelfde jaar, na de moord op (Robert) Kennedy, gebruikte Nixon een versie van dezelfde kneedbare speech om het presidentschap te winnen. Daarna werd dat door Carter, Reagan, Bush I, Clinton en Bush II herhaald. Carter beloofde een buitenlands beleid gebaseerd op ‘mensenrechten’ en deed exact het tegenovergestelde. De ‘vrijheidsagenda’ van Reagan was een bloedbad in Centraal-Amerika. Clinton beloofde plechtig openbare gezondheidszorg en haalde het laatste veiligheidsnet van de Depressie onderuit.
Niets is veranderd. Barack Obama is een glanzende Oom Tom die Pakistan wil bombarderen. Hillary Clinton, een ander bombardeerder, is antifeministe. John McCain onderscheidt zich van de kandidaten doordat hij zelf letterlijk een ander land heeft gebombardeerd (als piloot in Viëtnam – noot van de vertaler). Allemaal geloven ze dat de VS niet onderworpen is aan de regels van menselijk gedrag, omdat de VS een ‘city on the hill’ is. Geen enkele kandidaat houdt er rekening mee dat het overgrote deel van de mensheid de VS als een kolossale ‘bully’ beschouwen die sinds 1945 meer dan 50 regeringen heeft omver geworpen, voor het overgrote deel democratieën, en 30 landen heeft plat gebombardeerd, met miljoenen doden tot gevolg.
Als je je afvraagt waarom die holocaust geen thema is in de huidige campagne, vraag het dan eens aan de BBC die deze campagne aan het grootste deel van de wereld doorgeeft, of beter nog, vraag het aan Justin Webb, diensthoofd BBC Noord-Amerika. In een reportagereeks op BBC Radio 4 verleden jaar gaf hij blijk van kruiperigheid, zoals we die kenden van de jaren ’30. Condoleeza Rice kon voor hem niet anders dan de waarheid zeggen. Volgens haar ondersteunt de VS ieders democratische verzuchtingen. Volgens Webb creëert Amerikaans patriottisme ‘een gevoel van geluk en solidariteit’, de misdaden die daarvoor werden begaan in het Midden-Oosten en Latijns-Amerika zijn daarbij irrelevant. Integendeel, zij die deze epische strijd voor democratie bekritiseren, zijn schuldig aan ‘anti-Amerikanisme’, volgens Webb, die blijkbaar onbewust is van de totalitaire oorsprong van deze veel misbruikte term. Journalisten van het Derde Rijk beschreven hun tegenstanders ook als ‘anti-Duits’.
Bovendien, dit gezwam over ‘de idealen en kernwaarden van de Amerikaanse ideeën over menselijk gedrag’ verbergt de reële vernietiging van de Amerikaanse democratie: de ontmanteling van de Bill of Rights, habeas corpus (het recht om de aanklacht tegen je persoon te kennen – noot van de vertaler) en de scheiding der machten. Dit zegt Webb over de (presidentiële) campagne: “Dit gaat niet over massapolitiek. Dit is een viering van de persoonlijke relatie (one-to-one) tussen elke individuele Amerikaan met zijn of haar mogelijke toekomstige opperbevelhebber.” Op de BBC-website (over dit programma) waar die tekst staat, wordt prominent een weblink gelegd naar het Witte Huis.
Niets van deze brij (‘drivel’) is journalistiek. Het is anti-journalistiek, een kleine onderdaan der grootmachten waardig. Webb is geen uitzondering. Zijn baas Helen Boaden, Directeur van BBC-News, zond volgende repliek naar een kijker die geprotesteerd had tegen het overwicht van propaganda als basis van het nieuws: “Het is gewoon een feit dat Bush geprobeerd heeft democratie uit te voeren (naar Irak) en dat dat moeizaam is gegaan.”
En de bewijzen die ze voor dat ‘feit’ gaf? Citaten uit persverklaringen van Blair en Bush …
John Pilger
(Uitpers, nr 94, 9de jg., februari 2008)
ZNet Commentary 24 januari 2008
http://www.johnpilger.com/
Vertaling: Lode Vanoost