Vladimir Poetin ontving in de eerste weken van zijn bewind als president verscheidene Westerse ?? verkenners ?? – zoals de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, haar Duitse collega Joschka Fischer, de Italiaan Lamberto Dini, de Fransman Hubert Védrine??? Blijkbaar weet hij de meeste van die bezoekers te charmeren, want ondanks de misdaden die hij begaat tegen ?? de menselijkheid ??, kan hij op minstens evenveel goodwill rekenen als de man die hem in het Kremlin haalde, voroganger Boris Jeltsin.
Poetin gaat het staatsgezag herstellen (dat door zijn voorganger is afgebroken), hij gaat de vrijheden respecteren, de economische hervormingen weer op een goed spoor zetten. Dus doet men maar een oogje dicht voor de al meer dan vier maanden durende misdaden in het kader van een koloniale oorlog.
Ook de Europese Unie is erg mild voor Poetin. De ministers van Buitenlandse Zaken van de EU hebben enkele erg symbolische maatregelen zonder praktisch gevolg genomen om toch het verwijt te ontlopen dat er helemaal geen reactie is. Het is echter voor iedereen duidelijk, zeker voor Poetin, dat de EU goede vriendjes wil zijn met de opvolger die Jeltsin zelf koos. Het woord Tsjetsjenië werd in een verklaring van de ministers weggemoffeld.
De Verenigde Staten of de EU zijn zeker niet van plan Poetin iets in de weg te leggen, niet vóór de verkiezingen van 26 maart, niet erna.
Er zullen van westerse kant dus geen lastige vragen komen over de omstandigheden waarin de Tsjetsjeense oorlog werd begonnen.
Dat is toch wel een erg merkwaardige houding van leiders die de jongste tijd ethische motieven, humanitaire bekommernissen, verdediging van de mensenrechten naar voor schuiven als aanvaardbare redenen om oorlog te voeren. Ze beperken het trouwens niet tot theorie, want ze zijn vorig jaar tot daden overgegaan: de oorlog tegen Joegoslavië uit naam van humanitaire principes.
Nochtans is wat de voorbije maanden in Tsjetsjenië gebeurt erger dan wat er vóór de interventie van de Nato in Kosovo gebeurde. Maar in het geval van Tsjetsjenië houden diezelfde ethisch bewogen leiders vol dat Rusland het recht heeft te reageren op de "agressies" waarvan het slachtoffer was, bovendien dan nog agressies van islamitische fundamentalisten.
Laten we die agressies even anders bekijken.
Vladimir Poetin werd in augustus 1999 premier. Zijn grootste verdienste voor Jeltsin was dat hij de procureur die enkele grote smeergeldschandalen wou onderzoeken, zelf in de verdediging drong en uitschakelde. De clan Jeltsin en hun omgeving van roofdieren konden herademen. Poetin had als chef van de geheime dienst zijn betrouwbaarheid en competentie bewezen.
Er is reden om aan te nemen dat er nog een andere verdienste was. Sergei Stepasjin, de voorganger van Poetin als premier, onthulde dat de plannen voor een militaire invasie in Tsjetsjenië al in maart 1999 werden opgemaakt. Hij vermoedt dat hij ook werd opzij geschoven omdat hij daar te weinig werk van maakte, terwijl de chef van de geheime dienst (Poetin) wel druk in de weer was.
Toch vielen de troepen pas begin oktober Tsjetsjenië binnen in wat officieel een reactie was op (1) de invasie van gewapende radicale moslimgroepen uit Tsjetsjenië in Dagestan; (2) op de moordende aanslagen in Russische steden waarbij ongeveer 300 mensen omkwamen. Vlak daarop vielen de Russische troepen Tsjetsjenië binnen en meteen bleek dat die invasie veel beter voorbereid was dan de invasie van december 1994.
– De invasie in Dagestan: daar is niets meer over te horen, de handlangers van boeman Osama Bin Laden zijn verzwonden, hun rol is uitgespeeld. Die invasie was vooral het werk van Sjamyl Bassajev, een van de Tsjetsjeense clanleiders. Toevallig schiet die al jaren goed op met de steeds weerkerende Boris Berezovsky, sleutelfiguur van vele financiële schandalen en politieke intriges. Hij is alleszins een van de mentoren van Poetin.
Volgens Russische bronnen en volgens de Franse krant Le Monde had Berezovsky in de zomer van vorig jaar in Biarritz een hoge Tsjetsjeense gast, Basajev. Niet waar, zegt de "zakenman", het was Poetin die op bezoek kwam enkele dagen vóór hij tot premier werd benoemd.
Bewoners van het gebied aan de grens van de republieken Tsjetsjenië en Dagestan hadden tijdens de vijandelijkheden sterk de indruk dat er een vertoning werd opgevoerd waarbij de "invallers" zich altijd zonder problemen konden terugtrekken.
– De aanslagen van september 1999 op appartementsgebouwen in Russische steden met een 300-tal doden: dat onderzoek lijkt stilgevallen. Er is geen enkele bewijs, of zelfs maar ernstige aanwijzing aangebracht dat dit het werk was van Tsjetsjeense commando???s. Integendeel, de tegenspraak over de gebruikte springstoffen, het feit dat de aanslagen grote logistieke steun veronderstelden, het feit dat die niet werden opgeëist enzovoort doen ernstige twijfel rijzen aan de Tsjetsjeense piste. Er is ook geen spoor meer van een onderzoek naar de bizarre aanslag van 23 september in Riazan, wat door de geheime dienst als een "oefening" was uitgelegd.
Toen de Russische troepen rond 20 januari steeds meer in de problemen raakten, waarschuwde Poetin voor het risico van nieuwe aanslagen.
Het is evenmin bewezen dat de Russische geheime dienst achter de aanslagen zat. Maar er zijn redenen genoeg om zich af te vragen of Stepasjin niet de laan werd uitgestuurd omdat hij zich tegen de organisatie van aanslagen verzette terwijl zijn opvolger die scrupules niet had.
Russiagate
Intussen zit Poetin wel met het probleem dat hij sommige procureurs en speurders in het buitenland niet naar zijn hand kan zetten om ook buiten Rusland het onderzoek naar de schandalen van "Russiagate" in de doofpot te stoppen. Verscheidene westerse leiders zouden dat wel graag doen, zoals de Amerikaanse presidentskandidaat Al Gore die daar weet moest van hebben. Maar ze hebben niet de mogelijkheden van Poetin.
Zo is bij voorbeeld Pavel Borodin, schatbewaarder onder Jeltsin van het Kremlin, in Zwitserland in staat van beschuldiging gesteld. Hij zou niet alleen smeergelden bij de renovatie van het Kremlin naar het buitenland hebben versluisd, maar ook betrokken zijn bij zwendel in olie. Olie is al jaren, van in de Sovjettijd, een product dat apparatsjiks en hun vrienden rijk maakte. In de jaren ???90 hebben de bevriende ???bankiers??? oliemaatschappijen cadeau gekregen. Amerikaanse experts schatten intussen dat de befaamde Russische oligarchen, onder wie Berezovsky, rond 100 miljard dollar (4.000 miljard frank) in de USA hebben geplaatst. We verwijzen naar vorige artikels in Uitpers over dit onderwerp (zie Archief Uitpers) en komen er zeker op terug.
Intussen maakt Poetin van de Tsjetsjeense oorlog gebruik om het repressie-apparaat te militariseren. De benoeming van generaal Vjatsjelav Tichomirov tot hoofd van de eenheden van de binnenlandse veiligheidsdiensten in Tsjetsjenië is zo een stap. Dat bevestigt het vermoeden dat Poetin een stevig apparaat aan het uitbouwen is voor binnenlandse repressie en dat zijn democratische geloofsbelijdenis slechts woordenkramerij is. Dat moet trouwens niet meer bewezen worden, want het barbaarse optreden in Tsjetsjenië zou ruim moeten volstaan om de waarnemende president van de Russische Federatie voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te brengen.