Hilde Keteleer en Emiel Vervliet( foto’s: Marc Van Vaeck en Véronique Schotte), De brug van dromen, Onderweg naar het nieuwe Mozambique, Lannoo, Tielt, 2011, 191 blz. ISBN 9789020933123
Wat heeft Vlaanderen met Mozambique te maken? Tien jaar ontwikkelingssamenwerking en dat moest blijkbaar worden gevierd. In opdracht van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) bezocht een vierkoppig Vlaams team projecten die door Vlaanderen gesteund worden. De brug van dromen is het resultaat: een kritiekloos boek over ontwikkelingssamenwerking en over een land waar nochtans zoveel meer over te vertellen valt.
Tien jaar bestaat de samenwerking tussen Vlaanderen en Mozambique en daarom werden Hilde Keteleer en Emiel Vervliet, samen met de fotografen Marc Van Vaek en Véronique Schotte, op pad gestuurd naar die ex-Portugese kolonie in zuidelijk Afrika. Voor dezelfde gelegenheid wordt er ook een boek uitgegeven in het Portugees door Guido Convents over de filmindustrie in Mozambique. De Vlaamse overheid voert sinds 1993 een eigen beleid ontwikkelingssamenwerking dat uitgevoerd wordt door het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS). Voor wat de bilaterale samenwerking betreft gaat ongeveer de helft van het budget naar landen in zuidelijke Afrika, met name naar Zuid-Afrika, Malawi en Mozambique. De samenwerking met Zuid-Afrika bestaat al van 1999 en daarom mochten Lieve Blanquaert en Annemie Struyf al in 2009 naar dat land en ze kwamen terug met het boek ‘Iemand, gepakt door Zuid-Afrika.’
Embedded
In die bilaterale samenwerking met het Zuiden, concentreert het Vlaamse beleid zich op een beperkt aantal thema’s. Naast landbouw en voedselzekerheid concentreert de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zich vooral op gezondheidszorg, de strijd tegen hiv/aids, onderwijs en duurzaam ondernemen en produceren. Het vierkoppige gezelschap arriveert in de hoofdstad Maputo, trekt naar de provincie Tete waar ze de dromen optekenen van mensen, die ze ontmoeten op de brug over de Zambezirivier en keert dan terug naar Maputo. De reis is embedded in die zin dat zij alleen rondtrekken in het circuit van Vlaamse ontwikkelingssamenwerkers. Dat betekent dus dat zij voornamelijk gaan kijken naar projecten in de sector van de gezondheid en onderwijs met dan een uitstapje naar het rattenproject APOPO voor het detecteren van mijnen van de Vlaming Bart Weetjens. De focus die zij krijgen en die zij moeten opzoeken van hun broodheer is dus een ‘Vlaamse’ en bijgevolg een zeer beperkte. Het resultaat is een vrij kritiekloos boek over een boeiend land waarover zoveel meer te vertellen is. Ik durf dit zeggen omdat ik in 2004 bijna twee maanden niet-embedded door Mozambique reisde. Ik kwam terug met een heel ander verhaal. Het uitgangspunt van deze reis en dit boek is dus bijzonder dubieus en doet me een beetje denken aan kritiekloze programma’s van ‘Vlaanderen vakantieland’, die zich graag laten inpakken door het comfort dat hen geboden wordt via bereidwillige hotels en/of touroperators.
Geen voorbereiding
Bovendien vind de ik-persoon (Wie is dat trouwens, Hilde Keteleer of Emiel Vervliet?), zo blijkt uit het woord vooraf, het niet nodig om zich behoorlijk voor te bereiden. ‘Ik had geen tijd om me behoorlijk in te leven, er vielen nog te veel andere dingen af te werken’ (p. 15). Een overjaars reisverslag van Adriaan van Dis ‘In Afrika’ en enkele romans van Mia Couto bleken voldoende.
Voorwaar een zeer smalle basis om een boek op te bouwen. Zelfs een kijkje op de website van de Engelse journalist en Mozambique-kenner Joseph Hanlon was er niet bij. Ook zijn twee laatste boeken Do Bicycles Equal Development in Mozambique? (Há mais bibicletas – mas há desenvolvimento?), samen met Teresa Smart uit 2008 en Give Money to the Poor: The Development Revolution from the Global South uit 2010 met Armando Barrientos en David Hulme werden niet vermeld, laat staan gelezen. Alle informatie die de auteurs van hun informanten binnen krijgen, nemen zij voor waar aan. Woord en wederwoord? Nooit van gehoord. Dit is geen onderzoeksjournalistiek, maar mooischrijverij waarin his master’s voice vals doorklinkt. Ook Ramsey Nasr die in ‘In de buik van de Boeddha’ over zijn reis naar Birma met studenten geneeskunde vertelt, had die tocht amper voorbereid, maar hij slaagt er toch om door zijn goede pen en observatievermogen een degelijk boek te schrijven.Budget support
Het begint al tijdens het gesprek met Katarina Plankaert die het VAIS-kantoor in Maputo runt. Zij heeft het over de Verklaring van Parijs van 2005 waarin werd vastgelegd dat ontwikkelingslanden meer zeggenschap krijgen over de hulp en dat donoren en ontvangers samenwerken op basis van vertrouwen. Dat is een fraaie omschrijving om te zeggen dat het om budgetsupport gaat. Waar komt dat op neer? Dat is hulp die niet via projecten loopt, maar rechtstreeks wordt doorgestort op het budget van bepaalde ministeries. Naast de Wereldbank en de EU verlenen ook Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Portugal, Zweden, Zwitserland en Engeland rechtstreekse budget support. Is dat wel zo’n goed idee? Die vraag stellen de auteurs zich niet. Dat doet Joseph Hanlon wel. ‘Mozambique mag dan wel een donor darling zijn, maar daarvoor wordt een hoge prijs betaald. It’s the IMF that runs Mozambique,’ schrijft hij. Volgens hem hebben deze Bretton Woods instituties, in het kader van het bestrijden van het communisme, al in 1983 contact gezocht met Mozambique. In 1984 trad het land toe tot het IMF en de Wereldbank waardoor er als neveneffect ontwikkelingshulp en nieuwe leningen uit het Westen kwamen. IMF en Wereldbank verlenen nu aan hun ‘goede leerling’ meer en meer budget support. Is dat een goede zaak? Volgens Hanlon gaat deze trend in tegen de houding van de meeste hulporganisaties die bewust proberen aan de invloed van de Mozambikaanse regering te ontkomen.
Corruptie
Volgens de corruptie-index van Transparancy International van 2010 bekleedt Mozambique samen met Mongolië, Mali en Vietnam een schamele 116de plaats op een totaal van 178 landen. Eén van de belangrijkste redenen is de besteding van overheidsgelden. De score was 2,7. Dat was ook al in 2004 en toen zat Mozambique in de buurt van Bolivia en Paraguay. Een voorbeeldje? In januari 2004 besloot de Nationale Assemblee om 2 miljoen dollar uit te trekken om een presidentiële woning te bouwen voor de vorige president Chissano op het schiereiland Catembe in de baai van Maputo. Het weekblad Savana vroeg zich verontwaardigd af hoe groot die woning dan wel zou worden. De meeste ambtenaren in Mozambique behoren tot het Frelimo en ze worden daar ook voor beloond. De identificatie van staat en partij gaat terug op het leninistische principe van het democratisch-centralisme en de dubbele ondergeschiktheid van de administratie aan zowel de staat als de partij. De afstand tussen corruptie en cliëntelisme is zeer klein.
Cahora Bassa
De maatschappelijke context waarin de ontwikkelingssamenwerking moet functioneren wordt door de auteurs van dit boek amper in beeld gebracht. Zij focussen liever op de dromen van de mensen die zij ontmoeten op de herstelde brug over de Zambezi in de provincie Tete, maar ook hier kijken zij niet verder dan hun neus lang is. Dat de Zambezi afgeleid wordt door de beroemde Cahora Bassa dam, nog gebouwd onder de Portugezen, is blijkbaar een onbelangrijk detail, want wordt niet eens vermeld. In 2006 kwam de dam eindelijk in Mozambikaanse handen. President Armando Guebuza noemde de overeenkomst ‘historisch’ en zei dat die bijzonder belangrijk was voor de economische vooruitgang in zijn land. Het Mozambikaanse aandeel in de dam, de grootste in zuidelijk Afrika, steeg van 18 naar 85 procent. Dat betekent dat het land controle kreeg over een belangrijk deel van de regionale elektriciteitsmarkt. De dam, die 2000 megawatt per jaar produceert, levert ook stroom aan Zuid-Afrika, Zimbabwe en Malawi. De bouw van Cahora Bassa in de rivier Zambezi begon al voor de onafhankelijkheid van Mozambique in 1975. Hij werd pas in 1977 in gebruik genomen en al twee jaar later stilgelegd vanwege de burgeroorlog. Pas in 1998 werd de energieproductie hervat. Dat deze nieuwe context een belangrijke factor is ‘onderweg naar het nieuwe Mozambique’, zoals de ondertitel van het boek luidt, wordt niet vermeld.
Nyerere van Zimbabwe?
Ook de focus op ontwikkelingssamenwerking is zeer selectief. Alleen bilaterale activiteiten komen in het vizier. Kleinschalige, community based initiatieven die niet multilateraal of bilateraal gebonden zijn, zoals dat van de Engels-Venezolaanse Lisa St Aubin de Terán en de Nederlandse cameraman Mees van Deth in het noorden in Cabeceira Pequena, dichtbij het historische Ilha de Mozambique, lagen niet op hun weg. Ze hadden er nochtans ‘Een dorp in Mozambique’ van Lisa St Aubin kunnen op nalezen. Erger wordt het nog als de auteurs de naam van de huidige president niet weten te spellen. Op p. 72 heet hij Guebeza terwijl hij in werkelijkheid Guebuza heet. En wat te denken van volgende zin: ‘We oefenen onze geschiedenis van Afrika: Avenida Julius Nyerere – het ooit lichtende revolutionaire voorbeeld van buurland Zimbabwe.’ Wablief? Nu breekt mijn klomp helemaal. Oh ja, dit nog: de foto’s in het boek zijn goed, maar…waren daarvoor twee fotografen nodig?
(Uitpers, nr. 138, 13de jg., januari 2012)