Het aantal acties tegen genetische manipulatie neemt over de hele wereld toe. Volgens tegenstanders vormen genetisch gemanipuleerde organismen (GGO’s) een potentiële nachtmerrie. Losgeslagen in de wildernis zouden transgene planten en dieren natuurlijke ecosystemen onherroepelijk verstoren. Voor haar voorstanders is deze nieuwe technologie de zaligmakende oplossing voor ‘het voedselprobleem’ en diverse menselijke ziektes. Tegenstand wordt door hen afgedaan als een emotionele en irrationele reactie op een logisch, natuurlijk proces.
HET BESEF dat nu reeds GGO’s (voornamelijk soja) massaal verwerkt worden in basisproducten zoals margarine, brood of chocolade, begint bij de consument stilletjes aan door te dringen. Toch is de onwetendheid en de onzekerheid zeer groot. De multinationals stellen immers alles in het werk om te voorkomen dat etikettering, die de consument erop moet wijzen dat het bewuste product deels GGO’s bevat, wettelijk zou verplicht worden. Desalniettemin zou deze zgn. ‘ecolabelling’, wat trouwens één van de twistpunten was op de recente conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in Seattle, volgend jaar in Europa in beperkte mate in voege treden (1).
Vroeger werd het debat rond GGO’s uitsluitend gevoerd door een select clubje van wetenschappers. Nu, op het moment dat de voedselveiligheid zwaar onder vuur komt te liggen (dolle-koeienziekte, dioxinecrisis, hormonenvlees, varkens-pest…), ontstaat er een groeiend (vaak wetenschappelijk gefundeerd) protest uit de meest uiteenlopende hoeken: van ecologisten, NGO’s, consumentenverenigingen, sociale bewegingen tot boeren hier en uit de Derde Wereld. Paradoxaal genoeg proberen voorstanders van biotechnologie het vaak zo voor te stellen alsof het wantrouwen t.o.v. GGO’s uitsluitend gebaseerd is op een emotioneel en irrationeel anti-wetenschapsdenken (2). Niets is echter minder waar, wat begin deze maand nogmaals werd geïllustreerd door twee publikaties in de gezaghebbende tijdschriften Nature en New Scientist, waarin werd aangetoond dat doemscenario’s ten gevolge van GGO’s helemaal niet zo ondenkbaar zijn als de voorstanders ons willen doen geloven (3).
Wetenschappelijke oppositie
Recent is een nieuwe generatie van wetenschappers-activisten op het voorplan gekomen. Zij beogen een multidimensionele kritiek (wetenschappelijk, ecologisch, economisch én ethisch) op de excessen van de biotechnologie te ontwikkelen. De gerenommeerde Indische ecofeministe-fysica V. Shiva drukte het uit als volgt : « Het concept ‘genetische manipulatie’ zelf reduceert de complexiteit en het zelforganiserende vermogen van levende ecosystemen tot het blinde geloof dat het leven kan (her)ontworpen worden van buitenaf. (…) Dit reductionistische paradigma is opgekomen in een tijdperk waarin alle leven uitsluitend wordt behandeld als een object van ‘het Imperium van de Man’, klaar om gemanipuleerd te worden om alzo de belangen van de dominante leden van het menselijke ras te dienen. » (4)
Als gevolg van deze groeiende kritiek, zijn de multinationals in het tegenoffensief gegaan. De taal die ze daarbij hanteren, doet verdacht veel denken aan Orwell’s Newspeak. Monsanto & Co. beschikken dan ook over een leger zwaar betaalde PR-mensen en wetenschappers om het vertrouwen in GGO’s aan de wereldwijde bevolking op te dringen. Sinds kort is men nochthans tot het besef gekomen dat de simplistische en rechtlijnige biotechnologische axioma’s van de jaren ‘60 – waarop vele biotechnologen zich nog steeds beroepen – niet langer houdbaar zijn. De ontdekking van een aantal nieuwe elementen (bv. de zgn. ‘jumping genes’, de complexe processing van boodschapper-RNA vooraleer het wordt ‘vertaald’ naar welbepaalde eiwitten, het fenomeen van de zgn. cosuppressie of ook de complexe invloed van milieu- en omgevingsfactoren) heeft aangetoond dat de werking van genen wordt bepaald door de complexe context waarin deze opereren. Het ontkennen van die complexiteit in de zoektocht naar biotechnologische oplossingen is kortzichtig en leidt maar al te vaak tot de creatie van nieuwe problemen.
Transgene organismen en bioveiligheid
Nochtans volhardt de genetico-industriële lobby in de boosheid. Zij blijft een aantal mythes propageren in een poging de inherente gevaren verbonden aan GGO’s te banaliseren. Genetische manipulatie zou ‘natuurlijk’ zijn en in principe niet veel verschillen van conventionele teelttechnieken. Verder zou de kans dat transgene organismen kunnen onstnappen uit veilig gecontroleerde omgevingen zoals laboratoria of afgeschermde landbouwpercelen nihil zijn.
Ook deze utopische Waarheden zijn ondertussen achterhaald. Bij conventionele teeltmethodes, net zoals bij de meeste genoverdrachten in de natuur, ontstaan alleen substituties van alternatieve vormen (allelen) van een bepaald gen, op een welbepaalde plaats in het chromosomaal materiaal. Het invoegen van vreemde genen in de chromosomen van een plant of dier leidt echter tot totaal nieuwe en bovendien onvoorspelbare combinaties. Wanneer GGO’s op mondiaal niveau commercieel worden geproduceerd, dan wordt het risico op onvoorziene effecten ontoelaatbaar hoog. Dit wantrouwen berust op meer dan louter speculatie. Het is nu reeds gebleken dat wanneer men ‘normale’ (d.w.z. genetisch intacte) organismen introduceert in een compleet vreemde omgeving, dit tot zowel fysische als ecologische verstoringen kan leiden.
Genetisch geëxperimenteer daarentegen zal het complexe natuurlijke evenwicht tussen plant en dier – dat ontstaan is doorheen miljoenen jaren van evolutie – in nog veel grotere mate in het gedrang brengen. Toegevoegde ‘vreemde’ genen kunnen zich in de natuur verspreiden via stuifmeel of via een brede waaier van bacteriële of virale dragers. De genetische biodiversiteit – die onmisbaar is voor een natuurlijke weerstand tegen allerlei vreemde invloeden en ziektes – dreigt onherstelbaar verloren te gaan, aangezien biotechnologie de facto uniformiteit in plant en dier genereert.
Nood aan bedacht-zaamheid
De reeds vermelde studie in New Scientist bewijst nogmaals het potentiële gevaar van GGO’s. Het onderzoeksteam van Prof. Muir aan de universiteit van Indiana toonde hierin aan dat transgene vissen, die uitgerust werden met een gen dat codeerde voor een menselijk groeihormoon, in staat waren om een hele populatie van de normale soortgenoten uit te roeien. De onderzoekers constateerden dat deze transgene reuzenvissen veel sneller stierven dan hun soortgenoten, waarmee Darwin’s evolutietheorie wordt omgekeerd en een soort versneld uitsterft. Dit alles toont aan dat de globale impact van GGO’s zeer ernstig kan zijn. Het vaak door biotechnologische multinationals aangevoerde ‘gebrek aan kennis van risico’ kan en mag bijgevolg nooit gelijkgesteld worden aan ‘veiligheid’. Terughoudendheid en omzichtigheid is de enige wijze strategie die kan gevolgd worden wanneer nieuwe risicovolle technologieën in een context van (te) grote onzekerheid worden ontwikkeld. Eén aarde, één experiment !
Sociaal kerkhof in de Derde Wereld
Zoals met de meeste technologieën, gaat het in de biotechnologie in wezen om macht. GGO’s worden slechts door een klein aantal multinationals ontwikkeld. Deze quasi-monopolistische ondernemingen beschermen hun economische belangen door het zich toeëigenen van patenten op genetisch materiaal, dat ze veelal ontvreemd hebben van indigene boeren uit de Derde Wereld. Deze excessen van een postmodern kolonialisme noemt men zeer toepasselijk ‘biopiraterij’ (5). Het Zuiden levert het grootste deel van het groene goud (want zij bezitten de grootste genetische diversiteit), de westerse biotechnologen integreren ze in genenbanken en bouwen lucratieve eigenschappen in hun rassen in, waarop ze dan uiteindelijk een patentrecht nemen (6). Dit alles is reeds geformaliseerd in de akkoorden van de WHO inzake de zgn. TRIP’s (‘Trade Related Intellectual Property Rights’), die ook misbruikt worden om het monopolie op farmaceutische producten door te drukken (7).
De implicaties voor de kleine boeren uit de Derde Wereld, die voorheen veelal kleinschalig tal van producten teelden, zijn niet te overzien. Zij worden nu geconfronteerd met een quasi gedwongen overgang naar monoculturen van GGO’s. De genetisch gemanipuleerde zaden die hiervoor vereist zijn, moeten ze logischerwijs aankopen bij Monsanto & Co., alsook het bijhorende ‘pakket’ kunstmeststoffen, herbiciden, irrigatiesystemen, wat tot een volledige afhankelijkheid leidt van diezelfde bedrijven (e.g. zo gaat Monsanto’s Roundup-Ready pesticide hand in hand met Monsanto’s Roundup soja). Zo wordt de landbouwer een arbeider in dienst van de multinationals, die zowel input als output volledig determineren. Het product dat de landbouwer produceert is daarenboven onderling verwisselbaar met andere producten, zodat streekgerichte landbouw volledig verdwijnt. De geproduceerde GGO-producten zijn bovendien bestemd voor de export naar de geïndustrialiseerde landen. Het voedselprobleem in de Derde Wereld werkt men hierdoor enkel mee in de hand (8). In schril contrast met de ceremoniële rethoriek van biotechnologen, zal de Noord-Zuid ongelijkheid alleen maar extremere vormen aannemen. Hoe rijmen we trouwens de nood aan meer (genetisch gemanipuleerd) voedsel met het bestaan van boterbergen, wijnplassen, volgepropte koelhuizen en het massaal vernietigen van groenten en fruit (9) ?
Kennis is (ethische) macht !
Ondergetekenden zijn zeker niet blind voor het feit dat de recombinatie-DNA-technologie in bepaalde individuele gevallen reeds tot verschillende positieve medische toepassingen heeft geleid (10). Nochtans stelt men tegelijkertijd een tendens vast dat de gentechnologie een kleine elite ook een monopolie over de kennis van het menselijk reproductieproces verschaft, los van het eerder besproken landbouwmonopolie. Misbruik is dan ook nooit ver weg in een maatschappij waar het dogma van het blinde antropocentrische vooruitgangsgeloof almachtig is. Wetenschap zonder mensen met cultuur leidt op lange termijn ontegensprekelijk naar het barbarendom (11), naar een momenteel nog imaginaire wereld waar het klonen van duizenden identieke mensen tot de wonderbaarlijke creatie van een homogeen ‘ras’ van volgzame werkers of dappere strijders zou kunnen leiden. Aldous Huxley’s schijnbaar groteske hypothese is klaarblijkelijk – hoe betreurenswaardig ook – niet langer louter science-fiction. Enkele wetenschappers van de universiteit van North Carolina zijn er immers momenteel zo goed als in geslaagd om artificieel leven (het betreft de bacterie Mycoplasma genitalium) op te wekken. Dit onderzoek kan – aldus Prof. Cassiman (KUL) – er uiteindelijk toe leiden dat de mens ook complexer leven kunstmatig zal kunnen creëren (12). De mens is blijkbaar God geworden!
Verzet loont…
Gelukkig komt er nu meer en meer protest op gang vanuit allerlei basisbewegingen. In India is er een heus volksprotest ontstaan, waarbij campagnes zoals ‘Operation Cremate Monsanto’ en ‘Monsanto quit India’ er hebben toe bijgedragen dat Monsanto de commercialisering van haar omstreden Terminator-technologie – een techniek om steriel zaad te ontwikkelen – (voorlopig) heeft moeten afblazen(13, 14). Ook in Europa en zowaar zelfs in de VS (15) wordt de weerstand tegen GGO’s steeds groter. Op talrijke locaties waar zich testvelden voor GGO’s bevinden, worden er directe acties op touw gezet waarbij de genetisch gemanipuleerde oogst vaak symbolisch wordt vernietigd. In België heeft er op 20 november een nationale actie plaatsgevonden waarbij in verschillende grootwarenhuizen stickers werden geplakt op producten die waarschijnlijk GGO’s bevatten. Volgens ons is het niet langer verantwoord GGO’s te verwerken in voedsel. Wij eisen daarom ook een onmiddellijke boycot op alle GGO-bevattende producten.
Noten
(1) ‘Europe to require labelling of biotech foods’, Environment News Service, 21/10/99, (www.ends.co.uk/envdaily)
(2) P. VAN DOOREN, ‘Gentechnologen moeten dringend het plein op’, De Standaard, 19/8/99.
(3) De Morgen, 3/12/99.
(4) B. TOKAR, ‘Biotechnology’, Z-net magazine, Juni ’95, (www.zmag.org).
(5) V. SHIVA, ‘Biopiracy, the plunder of nature and knowledge’, South End Press, 1997.
(6) L. DE BRUYN, ‘Landbouw is mensenwerk’, De Internationale, Nr. 51, 1994.
(7) J.P. MARECHAL, ‘Making merchandise of biodiversity’, Le Monde Diplomatique, July 1999.
(8) F. DUFOUR, ‘Food industry’s mad scientists’, Le Monde Diplomatique, July 1999.
(9) W. VAN RENSEL, ‘Wie het heden verprutst, is slaaf van de toekomst’, De Standaard, 30/8/99.
(10) M. SNYKERS, ‘Succes bij individuen is niet hetzelfde als een bruikbare gentherapie voor alle zieken’, iMediair, 7/12/99.
(11) I. RAMONET, ‘Globalisering en chaos’, Houtekiet, Antwerpen, 1999.
(12) J. DE ZUTTER, ‘Basisbouwstenen van het leven ontdekt’, De Morgen, 11/12/99.
(13) P. KINGSNORTH, ‘India cheers while Monsanto burns’, The Ecologist, Vol. 29, Nr. 1, 1999.
(14) ‘Monsanto shelves Terminator seeds’, Environment News Service, 6/10/99, (www.ends.co.uk/envdaily).
(15) ‘Farmers sue Monsanto over biotech seeds’, Environment News Service, 15/12/99.
Ter informatie:
“Blauwe bananen. Gemanipuleerd voedsel” is de titel van het februarinummer van het driemaandelijkse tijdschrift “Noord-Zuid Cahier”. Het is volledig gewijd aan de problematiek van gentechnologie.