Guy Poppe, De boom waarnaar ze stenen gooien, Congodagboek 1996-2009,, Meulenhoff/Manteau, Antwerpen, 2009, 511 blz. ISBN 9789085421443
De oudere lichting VRT-journalisten die elk op hun manier in de voetsporen van een Maurice De Wilde zijn gestapt, begint het torengetouw aan de Reyerslaan te verlaten. De exponenten van een kritische achtenzestiggeneratie gaan met pensioen. Guy Poppe is er één van. Hoe vatte hij zijn taak op? “Als een tussenpersoon gedroeg ik me, met als streven de luisteraar op de hoogte te brengen van wat zich in de wereld afspeelde en waarvan ik soms de bevoorrechte getuige was. Wie op onze programma’s afstemde, probeerde je binnen een kort tijdbestek inzicht te geven in de complexe realiteit.” (p. 9).
Geen beeld, geen nieuws
Nog niet zo lang geleden stopte ook deze radiojournalist die zich in de loop van zijn lange carrière tot een Afrikakenner ontwikkelde. Jammer voor de VRT en goed voor de lezer van stevig doortimmerde achtergrondsanalyses waarvoor de klassieke media – ook de VRT – onvoldoende of zelfs geen tijd meer willen voor uittrekken. Ook niet voor de grote oorlog in het gebied van de Congolese Grote Meren in het decennium tussen 1996 en 2006 waarbij meer dan vijf miljoen mensen om het leven kwamen. Het International Rescue Committee noemde de oorlog in Congo de dodelijkste in Afrika ooit, het ergste conflict sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat gebrek aan belangstelling komt volgens Poppe grotendeels door de structurele ontwikkelingen binnen de media waarin de beeldcultuur het nieuwsaanbod domineert. Wanneer er geen beeld is, is er geen nieuws. Zo simpel is dat. En omdat Afrika gemarginaliseerd geraakt binnen de wereldeconomie wordt het continent niet permanent gecoverd wordt door de grote nieuwsmakers zoals CNN en BBC World.
Dagboekstijl
De boom waarnaar ze stenen gooien is die met de meeste vruchten is een uitdrukking die Poppe hoorde van dominee Josué Kakoraki en betekent zoveel als hoge bomen vangen veel wind. Congo is een onmetelijk land met een ontzaglijke hoeveelheid aan bodemrijkdommen die iedereen – ook de buurlanden en zeker dan het kleine maar sterk gemilitariseerde Rwanda – de ogen uitsteekt. Dat is in een nutshell de kern van het trieste verhaal dat Poppe de lezer opdist. Hij gebruikt voor De boom waarnaar ze stenen gooien een eenvoudige dagboekstijl, maar dat is maar een stilistische dekmantel om radioreportages en radiowerk, achteraf ingetikte teksten en artikelen een vlot leesbaar onderdak te verlenen. Op die manier konden ook momentopnamen bewaard blijven.
Het dagboek gaat over de dertien jaar Congo tussen 1996 en 2009. In september 1996 hebben in Zuid-Kivu de Banyamulenge naar de wapens gegrepen omdat ze zich als Congolese Tutsi gediscrimineerd voelden. Toen is de geweldspiraal begonnen. Poppe laat zijn dagboek in de herfst van 1996 beginnen omdat het voor hem een drastisch en dramatisch keerpunt in de geschiedenis van Congo is. Sommige jaren krijgen in het dagboek zeer veel aandacht – zoals het verkiezingsjaar 2006 – terwijl andere niet meer dan enkele bladzijden beslaan. Een en ander zal zeker te maken hebben met de journalistieke opdrachten die Poppe in die periode kreeg en de tijd daarvan die hij aan Congo kon besteden.
Over Congo
De auteur kiest voor de dagboekvorm, maar hij sluit zich niet op in zijn eigen wereldje van ‘Kuifje in Afrika’. Het gaat voornamelijk over Congo en Afrika en slechts nu en dan over Poppe en zijn meningen over de Congolese maatschappij. Zinnen als “medelijden met mijn darmprobleem maakt dat ik een van de eersten ben die op zijn bagagedrager mag plaatsnemen” (p. 176) zijn eerder uitzondering dan regel. Als hij zich dan toch even laat gaan blijft het meestal ingehouden en met een vleugje Engelse humor op de achtergrond. Wanneer hij onder de indruk is van het landschap schrijft hij: “Ik kan me voorstellen dat een Stanley bij zo’n aanblik tot het besluit kwam dat hij dat stukje land best wilde veroveren.” Maar hij voegt er dadelijk aan toe: “Deze gedachte is zo weinig politiek correct dat ik ze beter meteen zou deleten”. (p. 468)
Vroeger en nu
De journalist schetst niet alleen de grote lijnen van wat zich in de jaren tussen 1996 en 2009 heeft voorgedaan, maar maakt ook vergelijkingen met het verleden van Congo. “Veel van wat zich eind negentiende, begin twintigste eeuw in het hart van het donkere continent afspeelt, is er zo’n honderd jaar later opnieuw. Door de oorlog die er in september 1996 uitbreekt, brokkelt de laatste laag beschavingvernis af en krijgt het gebied rond de grote Meren en de Congorivier zijn Far West-karakter terug. Het oogt allemaal wat moderner, maar de structurele kenmerken zijn dezelfde.” (p. 104) . Hij schrikt ook niet terug om vergelijkingen te maken met recentere gebeurtenissen. Wanneer hij in 2003 in Bunia in de provincie Ituri is, schrijft hij in zijn dagboek: “De verstrengeling van politieke en economische macht, milities, etnisch geweld, een extremistisch discours en op de koop toe een haatradio, Candip, een kloon van Radio Mille Collines, er is in Ituri een samenspel van krachten aanwezig waardoor je onwillekeurig aan Rwanda terugdenkt.”
Rwanda
Guy Poppe is niet mals voor Rwanda en het ‘machiavellisme’ van zijn leider Paul Kagame. Volgens hem heeft Rwanda een regime dat, “zoals Israël, zijn genocidekrediet misbruikt en zich te buiten gaat aan moorddadig gedrag”. (p.119) Rwanda wil in Kivu de zaken naar zijn hand zetten. “Het gaat hem in de eerste plaats om grondstoffen, goud, coltan en diamant, waarvan de opbrengst het mogelijk maakt om een leger van vijfenzeventigduizend manschappen op de been te houden.” (p. 221) Daarnaast gaat het, dixit Poppe, ook om lebensraum, “want Kivu is leeg genoeg om als voor de hand liggende pleisterplaats te dienen voor de Rwandezen die wegens de chronische overbevolking van hun land geringe overlevingskansen hebben.” (p. 221)
Big Loulou
Ook de Belgische politici die zich in de voorbije jaren met Congo inlieten ontsnappen niet aan het kritisch commentaar van de journalist. Vooral Louis Michel, Big Loulou, krijgt geen mooi rapport van Poppe. De media zijn de chou chou van Big Loulou. Hij wil bij hen het beeld versterken dat de bezige bijenkoningin Louis Michel het Afrikaanse wespennest omtovert in een korf vol honing. Samengevat, schrijft Poppe: ‘Vluchtigheid is Michels handelsmerk, nazorg zijn minste zorg, mediabelangstelling zijn drijfveer.” (p. 233)
Poppe schetst niet alleen de grote politieke lijnen, maar verweeft ook een aantal mooie zijlijnen in zijn verhaal. Vaak gaat het dan om kortstondige ontmoetingen met mensen zoals met Fatou in Kikwit. Zij was er plaatselijke radiocorrespondente, maar bij een volgend bezoek heeft zij de journalistiek laten vallen en werkte zij als pompbediende in benzinestation. Proberen te overleven. Dat is Congo voor heel veel Congolezen.
Failliete staat
In 2006 werden er verkiezingen gehouden in Congo. Daarvan werd heel veel verwacht en daaraan besteedt Poppe veel aandacht. Kabila werd verkozen, maar in zijn besluit drie jaar later is Poppe niet optimistisch: ” Wat Zaïre onder Mobutu geworden was, is Congo onder de Kabila’s gebleven: een failliete, feitelijk onbestaande staat, met als wezenskenmerk de minachting voor de publieke ruimte, die tot een speeltuin voor persoonlijke belangen omgetoverd is.” (p. 504)
De ex-VRT-journalist heeft niet meer de moeilijke professionele opdracht om, zoals hij zelf schrijft, ‘een verantwoorde selectie te maken uit het overvloedige nieuwsaanbod en zo op zo’n manier te verwoorden en verpakken dat je toehoorders na afloop wijzer zijn”. Hij moet als schrijver minder selecteren en kan voor de geïnteresseerde lezer dikke boeken schrijven en dat doet hij goed.
(Uitpers nr. 117, 11de jg., februari 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=908398&refsource=uitpers