Eerst de feiten op een rij. Op de 12de september 2008 verklaart rechter Nicholson van het Hooggerechtshof in Pietermaritzburg de aanklacht tegen ANC-voorzitter, Jacob Zuma, wegens corruptie e.a. misdrijven, onontvankelijk. Daarmee is voor Zuma het risico op een proces van de baan. Dat is niet alles. De rechter argumenteert bovendien zijn vonnis op een merkwaardige manier. Hij laat verstaan dat er achter de beschuldiging politieke motieven zitten en dat met name de zittende president van Zuid-Afrika, Thabo Mbeki, een rechtszaak tegen Zuma in de hand werkt.
Dat laatste is voor de clan rond Zuma – sinds zijn verkiezing in december 2007 heeft die het binnen het ANC over de hele lijn voor het zeggen gekregen – het sein om korte metten te maken met Mbeki. Hoewel hij nauwelijks iets meer dan een half jaar voor het einde van zijn tweede en laatste ambtstermijn staat, dwingt het ANC hem om voortijdig ontslag te nemen. Niet Zuma volgt hem op maar Kgalema Motlanthe. Hij is een overgangspaus die na de parlementsverkiezingen van dit jaar april de weg voor Zuma’s verkiezing tot staatshoofd vrij moet maken. Op die manier lijken Zuma en wie er in de schoot van het ANC de dienst uitmaakt, hun zaakjes mooi op orde te hebben.
Komt de kink in de kabel. Een aantal hoge pieten uit de ANC-top, zeg maar gemakshalve de Mbeki-getrouwen, pikken Zuma’s optreden niet. Hun boegbeeld is de ondertussen teruggetreden Minister van Defensie, Terror Lekota. Zijn ongezouten kritiek op de gang van zaken levert hem een schorsing op maar bedaart de gemoederen niet, integendeel. Lekota ontvouwt plannen om een nieuwe partij op te richten en krijgt genoeg initiële bijval om dat idee in de praktijk om te zetten. Op de 16de december houdt hij COPE boven de doopvont, Congress of the People, het Volkscongres. De afkorting heeft betekenis: Lekota is the man who can cope, hij is diegene, die weet hoe hij het aan boord moet leggen. Iedereen die in onvrede leeft met het ANC, kan bij Lekota en COPE terecht. Hij beseft, en met hem het ANC, hoeveel van de armste Zuid-Afrikanen het huidige landsbestuur uitspuwen vanwege het te geringe aantal veranderingen in hun leven de voorbije vijftien jaar, sinds de eerste democratische verkiezingen. Op die gestaag gegroeide frustratie bouwt Lekota voort.
Op de 12de januari volgt er een nieuwe jobstijding voor Zuma. In beroep vernietigt het Hooggerechtshof de uitspraak van september. Bijgevolg hangt er Zuma mogelijk toch een rechtszaak boven het hoofd, zij het niet meer voor de verkiezingen. Leek het enkele maanden geleden erop dat het ANC straks in de stembus op zijn vierde onbetwiste overwinning afstevende, gaf het de schijn dat de partij de afstand tot de eindstreep fluitend af zou leggen, de handen losjes bovenop het stuur, dan is nu niets minder waar. Zowel in de politieke arena als op het juridische vlak staat haar onaantastbaar gewaande machtspositie onder druk.
Zo wint de al geruime tijd woedende strijd met het gerecht de volgende maanden zonder twijfel aan intensiteit. Het valt te verwachten dat de bonzen van het ANC alles uit de kast halen om het Hooggerechtshof terug te fluiten. Alle trucs van de foor zullen goed zijn om hun slag thuis te halen, manipulatie, intimidatie en zelfs het gebruik van geweld zijn niet uit te sluiten. De onafhankelijke werking van het gerechtelijke apparaat, waaraan Nicholsons uitspraak afbreuk deed, staat op het spel. Hielden de rechters in Zuid-Afrika onder de apartheid althans gedeeltelijk stand, minder dan twee decennia na de verdwijning van dat kwalijke regime moeten ze opnieuw in het geweer tegen aanslagen op hun autonomie vanuit de politieke wereld.
Politiek ligt het voor het ANC nog een stuk lastiger. Voor het eerst sinds de verkiezingen van 1994 daagt er een concurrent op die op hetzelfde kiespubliek mikt, n.l. de grote massa van Zuid-Afrikanen, die bijna een halve eeuw lang slachtoffer van maatschappelijke onrecht en discriminatie geweest is. Het ANC had een dusdanige faam opgebouwd als bevrijdingsbeweging, met een geschiedenis die bijna een eeuw oud is en een boegbeeld, Nelson Mandela, waarvoor de hele wereld stormliep, dat ze zonder moeite een meer dan dominante plaats in het politieke landschap op kon eisen. Vijf jaar geleden behaalde de partij de absolute meerderheid in het parlement.
Het ANC heeft van die alleenheerschappij gebruik gemaakt om zich een positie te verwerven die – de verhouding loopt mank, maar toch – enigszins te vergelijken is met de CVP-staat in België van 1958 tot 1999 of l’état PS in Wallonië. Het ANC bedisselt alles en wie er op politiek of maatschappelijk vlak wat wil bereiken moet noodzakelijkerwijs zijn weg maken binnen de partij. Dat gaat gepaard met een soms hemeltergende arrogantie tegenover andersdenkenden, ook afwijkende, laat staan dissidente stemmen in eigen rangen. Van het in een democratie die naam waardig zo geroemde principe van checks and balances is geen sprake. Onlangs las ik een interview met een architecte die in townships rond Kaapstad aan de slag is. Wie daar indertijd een leidende rol vervulde, bekleedt tegenwoordig hogere functies en, daar komt de aap uit de mouw, is vergeten waar ze vandaan komen. Leiders met wie ik gewerkt heb, zegt Carin Smuts, krijg ik niet eens meer aan de telefoon. Dat is een schrijnend voorbeeld van de gangbare praktijk.
Niet dat je het ANC kunt verwijten dat het geen poot uitgestoken heeft, integendeel zelfs. Maar het is eenvoudig niet genoeg geweest en dat beginnen in de achtergebleven krottenwijken rond de grote steden grote groepen Zuid-Afrikanen door te hebben. Een voorbeeld: op de Kaapse Vlaktes, een troosteloze, zanderige ruimte nabij Kaapstad, heeft de regering, tussen 1994 en 2007, achtduizend woningen per jaar gefinancierd. Op zichzelf is dat geen slechte balans maar het is volkomen ontoereikend. In diezelfde periode lag de vraag naar sociale huisvesting er ruim dubbel zo hoog. Als gevolg daarvan zijn de wachtlijsten er gegroeid, is de spanning gestegen, is het tot uitbarstingen van geweld gekomen en zijn de Kaapse Vlaktes uitgedeind, omdat nieuwkomers almaar verder van Kaapstad gaan wonen, op plekken die nog onherbergzamer zijn dan de oorspronkelijke township, die hen op zichzelf al niets te bieden heeft.
Hoeveel kans maakt COPE om het ANC het vuur aan de schenen te leggen? Op het eerste gezicht niet zo veel. Het ANC is een goed geoliede stemmachine, die je niet op een, twee, drie aan het wankelen brengt, én een instrument dat niet te beroerd is om zijn macht ten volle aan te wenden. SABC, de openbare omroep, heeft bv. de 24ste januari ervan afgezien om de meeting in Port Elizabeth, waarop COPE voor 25.000 aanhangers haar verkiezingscampagne lanceerde, niet live op televisie te brengen. COPE is formeel pas op de 16de december opgericht, dat geeft de partij een maand of vier om zich op de kaart te zetten, bitter weinig dus. Maar toch, Lekota is ver van de enige bekende kop. Tot voorzitter is Mbhazima Shiloza verkozen, oud-vakbondsleider en ontslagnemend premier van Gauteng, de centraal gelegen mijnprovincie, waar Soweto en Johannesburg gelegen zijn. Er zit m.a.w. schoon volk in COPE, met bakken ervaring in beleidswerk en mobilisatie.
Die 16de december heeft tussen haakjes een symbolische waarde. Op die datum viert Zuid-Afrika tegenwoordig Verzoeningsdag, wat in de plaats gekomen is van de herdenking door de Boeren van de slag om Bloedrivier, waar ze in 1838 tijdens de Grote Trek Zoeloekoning Dingaan in de pan hakten. Wat COPE op het oog heeft, is precies de teleurgestelde Zuid-Afrikanen verzoenen met hun politieke leiders. Lekota moet de armen in de goorste buurten van de stad en op het verkommerde platteland ervan overtuigen dat hij en niet Zuma de ware Jacob is. Die boodschap over laten komen, is geen makkelijke opdracht. Het ANC laat geen gelegenheid voorbijgaan om zijn kiezers onder de neus te wrijven dat COPE de erfgenaam is van Mbeki, die jarenlang voor een marktconforme economische aanpak borg gestaan heeft. De Oost-Kaap, waarvan zowel Mandela als Mbeki afkomstig zijn, groeit haast zeker uit tot het testgebied bij uitstek voor de nieuwe partij. Als ze daar voet aan de grond krijgt, is ze vertrokken.
Cosatu, de vakbondsvleugel binnen de drievoudige alliantie aan de macht, waarvan naast de Communistische Partij ook het ANC deel uitmaakt, laat evenmin een gelegenheid voorbijgaan om het liberale programma van COPE in de verf te zetten. Zo heeft onlangs, toen Lekota de zin van het black empowerment programma op de helling zette, Luzipho, secretaris van Cosatu in de provincie KwaZulu-Natal, hem gewaarschuwd dat als hij de rechten van de arbeiders in het gedrang brengt, hem een grote verrassing te wachten staat. Cosatu trekt volop de kaart van Zuma, al is het maar de vraag of hij als toekomstig president van Zuid-Afrika na bijna tien jaar Mbeki een radicale koersverandering inluidt. Zuid-Afrika is samen met Brazilië, China en India een van de jonge leeuwen van het internationale kapitalisme krijgt daarvoor op internationale fora het nodige respect. Zuma zou wel gek zijn mocht hij achter die evolutie een punt zetten.
Toen ik kortelings in het Zuiderpershuis in Antwerpen naar Zuid-Afrikaanse theatermakers zat te kijken, die het stuk Steriel op de planken brachten, nam de jonge, blanke, met een heroïneverslaving worstelende François Laurens de volgende woorden in de mond : “Enigeen wat op skool ten minste nie ’n joint gerook het nie lewe met oogkleppe. Enige ouer wat dink dit gebeur nooit nie lewe in ’n dwaal. So, nee. Dit het nie met weed begin nie. Dit was met extasy. Pille. O, man dit was so cool. Geheime rewolusie. Dis onmoontlik om so iets te verstaan, maar ek dink dit was as gevolg van decades van tonnelvisie. “Kerk, Werk, Kinders, Kaffers”. Ek wou nie een hulle wees nie. Ek wou nie wees wat hulle wou hê ek moet wees nie. Branewijn-en-coke. Braaivleis. Belydenis van geloof. Dis ‘n klomp moreel dubbelzinnige boring bullshit! Dubbele standaarde. Ek wou vrij wees van hulle”. De tragedie van de blanke Afrikaner van de nieuwe generatie, die wil kappen met het métro-boulot-dodo syndroom van zijn ouders maar in de regenboognatie de goudpotten aan de verre einder niet kan vinden. De Afrikaner, die zich persé aan wil passen en zich politiek correct, zoals dat in het hedendaagse Zuid-Afrika hoort, als ambulance person uitgeeft, omdat op sommige ziekenwagens die uitrukken om de dagelijkse stroom slachtoffers van tomeloos geweld op te vangen ook vrouwen aan het werk zijn.
Feitelijk is die problematiek passé. Het gaat in Zuid-Afrika niet meer over de inpassing van de blanke minderheid in een zwart meerderheidsbestel, dat daarmee niet altijd even goed raad weet. Wat op de politieke agenda staat, is dat de methode, waarmee het ANC zowel politiek als economisch vorm heeft proberen te geven aan dat nieuwe land, dat in 1994 in Afrika zijn opwachting gemaakt heeft, haar grens bereikt heeft. Het ANC is met zijn neus op de feiten gedrukt: het is zijn aureool van bevrijdingsbeweging kwijt en moet eindelijk aan politiek gaan doen, d.w.z. in de praktijk bewijzen dat zijn aanpak beter rendeert dan een andere. Zuma moet de roes, waarin hij zich bevond na de uitspraak van rechter Nicholson en die hem ertoe gebracht heeft om tabula rasa te maken met zijn tegenstanders binnen de partij, uitslapen en met een wakkere kop een blik op de wereld van vandaag werpen. Dan zal hij merken dat de boemerang die hij in een gebaar van onversneden hoogmoed die veld ingeslingerd heeft, op de terugweg is en in zijn gezicht terecht dreigt te komen als hij niet op tijd zijn ogen opent.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)