Op 26 januari 2008 overleed op 81-jarige leeftijd in de Jordaanse hoofdstad Amman George Habash, een monument van de Palestijnse revolutionaire bevrijdingsbeweging. Hij was één van de oprichters van de nasseristische Beweging van Arabische Nationalisten (ANM) in 1951. Na Nassers nederlaag in 1967 richtte hij het revolutionaire Volksfront voor de Bevrijding vqn Palestina (PFLP) op.
Habash werd op 2 februari 1926 geboren in het Palestijnse Lydda – nu het Israëlische Lod. In 1948 werd zijn familie er, samen met 10.000 andere Palestijnen uit verdreven door de Israëli’s. Tijdens de “dodenmars”, met het geweer in de rug, naar de Arabische linies kwamen volgens Habash 335 Palestijnen om het leven. Uitpers publiceert hieronder een getuigenis over Habash van prof. As’ad AbuKhalil. (nvdr)
Ik heb al meer dan de helft van mijn leven in de Verenigde Staten gewoond, maar ik heb er nooit de vervreemding gevoeld als op de dag dat ik George Habash, de Palestijnse revolutionair die vorige week overleed, bestempeld zag als een “tacticus van het terrorisme” in een necrologie op de eerste bladzijde van The New York Times.
Wat doe je als ze je ervan willen overtuigen dat een vriendelijke en minzame man die je ontmoette en respecteerde als mens een terrorist is en als je weet dat dit niet zo is? Ga je vruchteloos proberen argumenteren over hun definities? Ge je nog eens nakijken hoe ze geestdriftige necrologieën schreven over de zionistische militieleider en latere eerste minister Yitzhak Rabin, een man wiens palmares van het doden van burgers even afschuwwekkend is als die van Osama Bin Laden, van de voormalige Israëlische eerste minister Menachem Begin, van Abu Nidal, de stichter van de Fatah-Revolutionaire Raad of van de Chileense dictator Augusto Pinochet?
Palestijnse vrouwen houden in Nablus, op de bezette Westelijke Jordaanoever, op 27 januari 2008, een herdenkingsmanifestatie ter gedachtenis van George Habash, de stichter van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). (Foto: Rami Swidan/MaanImages) |
Maar ze kunnen geen feiten uitvinden en ze kunnen het Palestijnse historische verhaal niet verdraaien. Velen van mijn generatie en ouderen kenden en respecteerden George Habash. We vereerden hem niet en verklaarden hem ook niet onfeilbaar. We eerbiedigden het dat hij op persoonlijk niveau onomkoopbaar was. Hij was een man die meer weigerde dan het pensioen van maandelijks 300 $ dat hij in Amman (Jordanië) ontving. Ooit sprak een groep vermogende Palestijnen af hem te betalen in zijn latere jaren omdat ze niet wilden dat het symbool van de Palestijnse – de Arabische – revolutie in armoede zou sterven. Hij wou niet toegeven en zelfs geen geld aanvaarden om een onderzoeksassistent te betalen om te helpen bij zijn memoires.
George Habash was de tegenpool van Yasser Arafat: hij was eerljk, terwijl Arafat oneerlijk was, hij was consequent en een man van principes, terwijl Arafat onbetrouwbaar was; hij was eerlijk terwijl Arafat een bedrieger was; hij was waardig terwijl Arafat zich als een clown gedroeg; hij was bescheiden terwijl Arafat arrogant was; hij was verdraagzaam tegenover dissidentie terwijl Arafat autocratisch was, enz. enz.
George Habash was de belichaming van een tijdperk dat zich uitstrekte van de Nakba, de catastrofe van de massale verdrijving van de Palestijnen uit hun land in 1948, tot het einde van eerste fase van de Libanese burgeroorlog in 1976, toen de neergang van links en de opkomst van het “sadatisme” (naar de Egyptische president Anwar al-Sadat, nvdr) begon. Tot dat moment, toen er een diepe ideologische verandering plaats had in de Arabische wereld, was Habash een belangrijke speler op het Arabische politieke toneel. Hij werd gevreesd door de Arabische regimes, en gerespecteerd en geliefd in de vluchtelingenkampen. Ik denk niet dat ik ooit gewone mensen in de kampen hebben zien reageren tegen iemand als Habash. Hun liefde voor hen was echt omdat ze voelden dat ook hij echt was.
Als er een revolutionair symbool moet zijn voor de wereld in de tweede helft van de 20ste eeuw, dan zou dat George Habash moeten zijn. Hij mag dan al niet alom bekend meer zijn in 2008, maar iedereen die een krant las vóór de islamitische revolutie (van 1979, nvdr) in Iran, toen het islamisme de deemstering van Arabisch links inluidde, kent Habash. Habash is één van de voornaamste mannen die hun stempel drukten op de hedendaagse Arabische geschiedenis en één van weinige namen die de richting van de Palestijnse politieke strijd veranderden.
Er wordt dikwijls gezegd dat het feit dat Habash christen was (hij werd geboren in een Grieks-orthodox gezin, maar hij was niet religieus), de enige redden was waarom hij niet in de plaats van Arafat de leider van de Palestijnse nationale beweging was. Ik was het daar nooit mee eens. De eerlijkheid en integriteit van Habash waren er de oorzaak van dat hij niet de leider werd van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).
George Habash werd gevormd door de Nakba. Hij werd geboren in Lydda in Palestina. Zijn familie, die tot de middenklasse behoorde, werd zoals duizenden andere families, met geweld verdreven uit haar huis door zionistische milities onder leiding van Yitzhak Rabin. Habash was toen student aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet (AUB), waar hij geïnspireerd werd door Arabisch-nationalistische ideeën in de studentenclub al-‘Urwah al-Wuthqah
Al vlug begon hij met wraakacties voor de verdrijving. Samen met een Egyptische activist begon hij met kleine bomaanslagen in Libanon en Syrië. Sommige van die aanslagen waren terroristisch: bv. toen een bom ontplofte in een synagoge. De kleine groep, Kata’ib al-Fida’ al-‘Arabi, werd al snel door de autoriteiten ontmanteld. Als snel realiseerde Habash zich dat er een massabeweging en collectieve actie nodig was. Hij vond een bondgenoot in de briljante tacticus Wadi Haddad, evenals hijzelf een student geneeskunde aan de AUB. Haddad wilde actie en had weinig begrip voor getheorizeer en ideologisch gekibbel, waaraan uren en uren werden besteed. (De slogan van Haddad “Achter de vijand aan gaan, om het even waar”, werd het motto van zijn organisatie toen hij gedwongen werd zich af te scheuren van het PFLP in 1971).
Habash en Haddad vormden, samen met andere studenten die beïnvloed werden door de geschriften en ideeën van geschiedenisprofessor Constantine Zurayq van de AUB, de Beweging van Arabische Nationalisten (ANM). Deze beweging was een van de eerste politieke en organisatorische echo’s van de bezetting van Palestina in 1948 en drukte haar stempel op de hedendaagse Arabische politiek. Ze diende als inspiratiebron voor het oprichten van politieke organisaties in heel de Arabische wereld.
Nadat ze waren afgestudeerd aan de AUB, richtten Habash en Haddad in Jordanië een kliniek op voor arme vluchtelingen. Ze leverden hun bijdrage aan de Arabische nationalistische onrust, die koning Hoessein ertoe dwong Glubb Pasha, de Britse officier die bevelhebber was van het Jordaanse leger, af te zetten in 1956.
Habash en zijn kameraden probeerden ook hun beweging samen te smelten met de Baath-partij, maar ze hadden de indruk dat de bevrijding van Palestina en “gewapende strijd” geen prioriteit waren voor de Baath en voor Michel Aflaq, de stichter van de partij.
Elke evaluatie van de carrière van Habash moet ook rekening houden met de vergissingen en tekortkomingen van het experiment. Sommige konden enkel achteraf worden vastgesteld. De Beweging van Arabische Nationalisten realiseerde zich maar laat dat de Palestijnen een gewapend antwoord wilden op de zionistische bezetting en dreiging. Ze kon ook geen duidelijke politieke uitleg formuleren over “bevrijding”. “Wraak” was één van de motto’s van de beweging, maar dat is geen politiek programma.
De Beweging moet ook worden bekritiseerd omdat ze een arm van het Egyptische regime werd. Habash ontmoette president Gamal Abdel Nasser, hét symbol van het Arabisch nationalisme, in 1964 en het klikte blijkbaar tussen de twee. In zijn latere jaren zou Habash wenen telkens Nasser’s naam werd genoemd. Habash hechtte veel belang aan een Arabisch gevoel van waardigheid, dat hij zag in Nassers overleg met het Westen – dit in tegenstelling tot Sadat en andere Arabische heersers. Men kan zich afvragen wat Habash dacht toen hij Arabische oliesjeiks letterlijk zag dansen met de Amerikaanse president George W. Bush.
Zelfs in de nasleep van de Arabische nederlaag in de oorlog van 1967 wilde Habash niet breken met Nasser, ondanks de groeiende politieke desillusie en zelfs woede onder de vluchtelingen. Het enige ernstige meningsverschil tussen Habash en Nasser ontstond toen Nasser in 1969 het ‘plan Rogers’, een Amerikaans politiek kader voor het beëindigen van het Arabisch-Israëlisch conflict, aanvaardde.
Na de oorlog van 1967 stichtte Habash het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), dat al vlug de tweede belangrijkste Palestijnse organisatie werd na Fatah. Het behield die plaats tot de opkomst van Hamas en de islamisering van de Palestijnse en Arabische politiek in de jaren 1980. De Beweging van Arabische Nationalisten had beslist zich om te vormen in een marxistisch-leninistische organisatie en nam voor waarheid aan dat guerrillaoorlog tegen het zionisme uiteindelijk tot de bevrijding van Palestina zou leiden. In tegenstelling tot Fatah onderstreepte het Volksfront het belang van politieke indoctrinatie en werden rekruten zorgvuldig gescreend. Jonge Arabieren uit verschillende landen kwamen deelnemen aan de strijd en kregen een opleiding in kampen in Jordanië, nadien in Libanon.
Het Volksfront leed al snel aan dissidenties. De eerste om te gaan was Ahmad Jibril, een rekruut van de Syrische inlichtingsdiensten, die in 1968 zijn eigen splintergroep, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina-Algemeen Commando (PFLP-GC), vormde toen Habash in de gevangenis zat in Syrië. Het jaar nadien vormde de Palestijnse politicus Nayif Hawatmeh het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP). Andere kleine afsplitsingen volgden en het DFLP zou niet lang overleefd hebben als het geen steun en geld had gekregen van Arafat, die vele scheuringen in Palestijnse organisatie aanmoedigde en financierde met als doel zelf de controle in handen te houden.
Het PFLP argumenteerde dat de bevrijding van Palestina onmogelijk was zonder de bevrijding van de Arabische landen van de regimes die opgedrongen waren door het Westen en door Israël. Met Vietnam in gedachten riep Habash op voor Arabische “Hanoi’s” en verklaarde hij dat de bevrijding van Palestina via elke Arabische hoofdstad liep. “Gewapende strijd” was de voornaamste weg naar bevrijding.
In zijn beginfase wilde het PFLP een onafhankelijke linkse weg uitstippelen, los van de Sovjet-Unie. Het flirtte zelfs met het maoïsme. Maar tegen 1973 had het zich aangesloten bij de Arabische communistische organisaties die trouw zwoeren aan de Sovjet-Unie.
Het PFLP was actief in Jordanië en speelde een belangrijke rol in de “zwarte september”, toen het Jordaanse regime, met de steun van de Verenigde Staten en Israël, in 1970 een reeks slachtingen aanrichtte onder de Palestijnen en hun strijders. Zoals andere organisaties die werden geviseerd tijdens de “zwarte september” verhuisde het PFLP naar Libanon en droeg daar bij tot de politieke agitatie.
Eerder, in 1970, waren Habash en het PFLP wereldwijd berucht geworden door de gecoördineerde kaping van verscheidene vliegtuigen, die naar Jordanië werden afgeleid. Alle passagiers en bemanningsleden werden vrijgelaten vooraleer de vliegtuigen werden opgeblazen. Ooit ontmoette ik een Duitse vrouw die tot het cabinepersoneel behoorde. Ze vertelde me dat ze een aanhanger van de Palestijnse zaak was geworden nadat ze Habash in het Engels hoorde spreken tot een groep gijzelaars in het Intercontinental Hotel in Amman – en zij was één van de gijzelaars.
Habash stelde zich later eerder defensief op in de zaak van de vliegtuigkapingen. Hij wilde absoluut niet worden geassocieerd met het terrorisme van Bin Laden of Abu Nidal. Hij argumenteerde dat het kapen van vliegtuigen van korte duur was en een specifieke reden had: het lot van de Palestijnen onderstrepen toen de voormalige Israëlische premier Golda Meir beweerde dat de Palestijnen niet bestonden. Maar dat betekent niet dat in een eerlijke evaluatie de kapingen moeten vergeten of verbloemd worden.
Habash moest ook rekening houden met Wadi Haddad, die aandrong op meer “internatonale operaties” ondanks richtlijnen om de gewapende acties te beperken tot Palestina. Ten gevolge van verscheidene acties, die als roekeloos werden beschouwd, werd Haddad’s lidmaatschap van het PFLP “bevroren”.
Haddad’s maatstaven voor actie tegen Israël en zijn bondgenoten verschilden van die van Habash. Habash geloofde dat alle politieke en militaire acties geïnspireerd moesten zijn door hoge ethische en politieke normen. Dat wil niet zeggen dat zijn organisatie geen daden pleegde die niet aan deze normen voldeden, maar Habash probeerde steeds, maar niet altijd met succes, de avonturistische neigingen van zijn vriend en kameraad in te tomen. Verscheidene jaren lang bleef Haddad operaties uitvoeren onder de naam “Internationale operaties van het PFLP”, zonder de toestemming van de organisatie. Uiteindelijk werd hij eruit gezet.
George Habash werd hard getroffen door de moord door de Mossad op zijn vriend Ghassan Kanafani, een schrijver, in 1972, en kreeg een ernstige hersenbloeding. Habash zelf overleefde verscheidene Israëlische moordpogingen. Bij een daarvan kaapte Israël een vliegtuig in de overtuiging dat Habash aan boord was – maar hij was enkele minuten voor het vertrek van vliegtuig veranderd.
In 1974 schortte Habash het lidmaatschap van het PFLP in de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) op, toen hij besefte dat Arafat werkte aan een tweestatenoplossing. Hij lag aan de basis van de oprichting van het Afwijzingsfront, dat opkwam voor de bevrijding van “elke millimeter van Palestina”, zoals Habash het graag uitdrukte in zijn openbare toespraken. Maar het Afwijzingsfront was één van de belangrijkste vergissingen van Habash: van het front maakten vele organisaties deel uit die loyaal waren aan of creaturen waren van Arabische regeringen. Dat gaf de Iraakse, Syrische en Libische regimes enorme invloed over de organisaties, met inbegrip van het PFLP.
Genereuze financiële subsidies waren moeilijk te weerstaan en de corruptie van de revolutie, die al veel eerder Fatah had getroffen via fondsen van Saudi-Arabië en elders uit de Golf, trof nu ook het PFLP en compromitteerde zijn politieke onafhankelijkheid. Libanon als operatiebasis, in het bijzonder na het begin van de burgeroorlog in 1975, compromitteerde ook de revolutie. Libanon werd al snel een te comfortabele basis en het PFLP wilde, zoals andere Palestijnse en Libanese organisaties, geen radicale verandering in de krachtsverhoudingen op het slagveld. (Maar de voornaamste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij Arafat en het Syrische regime, die geen radicale politieke orde wilden scheppen, die een confrontatie met Israël zou kunnen uitlokken). Het PFLP voerde ten minste een politiek van steun aan de Libanese Nationale Beweging, terwijl Arafat en zijn bondgenoten zich op de vlakte hielden.
Het Afwijzingsfront werd ontbonden in 1977 toen Syrië en Irak zich kortstondig verzoenden als gevolg van de reis van de Egyptische president Anwar Sadat naar Jeruzalem. In deze periode begon de neergang van Links en de groei van de islamitische revolutie. Habash begon zich geleidelijk aan uit de politiek terug te rekken. Hij probeerde al jaren lang weg te gaan, maar zijn kameraden hielden hem tegen. Zij wisten dat zijn symbolische aanwezigheid veel waard was voor het PFLP, en zij vreesden dat het Front zou ineenstorten zonder hem. Ze hadden natuurlijk gelijk. Men kan niet meer spreken van het PFLP sedert Habash zich in 2000 vrijwillig terugtrok uit de leiding.
Ik zag Habash voor het laatst enkele jaren geleden in Damascus, nadat hij zich had teruggetrokken. Dit was zeer triestig voor mij omdat ik de vergelijking moest maken van dit laatste beeld met het eerste, toen ik hem als middelbare scholier ontmoette in 1977. Zijn revolutionaire aandrang en zijn passies waren niet gemilderd, maar zijn lege kantoor sprak boekdelen. Het PFLP was bijna dood en Habash was politiek irrelevant geworden. Ik legde hem mijn kritiek op het PFLP voor en, typisch voor hem, hij toonde zich open van geest en zeer democratisch. Het stoorde mij dat hij zich bleek neer te leggen bij de opkomst van de islamisten (Hamas en Hezbollah). Naar mijn mening steunde hij beide teveel op een onkritische manier. “Wij probeerden het, laat hen het nu proberen”, zei hij, “het is hun beurt”. Ik hoopte woorden te horen over de heropleving van links, maar ik hoorde ze niet.
George Habash leefde elke minuut van zijn leven voor Palestina. Hij belichaamde een model van revolutionaire strijd, die voorbeeldig is in zijn toewijding en ascetisme, wat men ook moge denken van het PFLP. Men mag echter niet aarzelen een hard oordeel uit te spreken tegen het PFLP: uiteindelijk mislukte het politiek en militair.
Elke evaluatie van Palestijns politiek geweld moet rekening houden met de context van tientallen jaren zionistisch massaal geweld om de Palestijnse maatschappij en weerstand te vernietigen en te vervangen door haar eigen exclusivistische visie. Maar dit oordeel doet geen afbreuk aan de waardering voor de diepe invloed van de stichter van het PFLP, die mee vorm gaf aan de politiek en de wereldvisie van een generatie. Op de huidige politieke scène is er geen leider van zulk kaliber te vinden.
(Uitpers, nr 95, 9de jg., maart 2008)
As’ad AbuKhalil is professor politieke wetenshappen aan de California State University en is stichter van de Angry Arab News Service (http://angryarab.blogspot.com/)
Dit artikel verscheen in , The Electronic Intifada, 30 January 2008
(zie: www.electronicintifada.com)
Een recent werk over Habash:
Georges Habache
, ‘Les révolutionnaires ne meurent jamais’. Conversations avec Georges Malbrunot, Editions Fayard, Parijs, 2008, 326 blz., 20 euro, ISBN 978-2-213-63-091-5.
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=776283&refsource=uitpers