Tijdens het Paasweek-end is in Asunción, Paraguay, Martín Almada overleden. Hij was advocaat, pedagoog en mensenrechtenactivist.
Martín Almada was de man die verbeten is gaan zoeken naar de archieven van de dictatuur van Stroessner in Paraguay, nadat een rechter vruchteloos om toegang tot de documenten had gevraagd.
Hij kwam via allerlei wegen aan informatie en belandde uiteindelijk, samen met familieleden van slachtoffers en twee betrouwbare journalisten in 1992 in een nieuwbouwhuis van de politie, in de periferie van Asunción. Na wat verzet zijn ze beginnen geraakt en ontdekten er tonnen papier met niet enkel documenten over de procedures en dossiers van verdwenen personen, maar ook de communicatie met bevriende regimes en de organisatie van ‘Operatie Cóndor’. De medeplichtigheid van de Verenigde Staten hierin kan niet langer geloochend worden. Ze worden ‘de archieven van de gruwel’ genoemd.
‘Operatie Cóndor’ was de samenwerking in de jaren ’70 tussen de militaire dictaturen van Paraguay, Argentinië, Chili en Uruguay voor het vervolgen – en martelen – van alles wat op ‘links’ leek, studenten, vakbondsleiders, en zo meer.
Dank zij die ontdekking konden een aantal processen worden begonnen tegen de schuldigen, wegens misdaden tegen de menselijkheid, vooral in Argentinië. Ze zijn trouwens nog steeds niet afgelopen. Alleen in Paraguay is Almada er niet in geslaagd de straffeloosheid te doorbreken.
Almada was zelf een slachtoffer van het regime en werd aangehouden in 1971. Zijn vrouw stierf aan de psychologische martelingen, o.m. door naar het geschreeuw van haar gefolterde man te moeten luisteren. Almada werd van het ene foltercentrum naar het andere gebracht en werd uiteindelijk dank zij internationale druk vrij gelaten. Hij verhuisde naar het Panama van Generaal Torrijos en later naar Frankrijk.
Hij overleed in Asunción en was 87 jaar oud. Hij leed zijn hele leven aan het trauma van zijn verleden.