Lucas Catherine, Klein Arabisch Prentenboek, EPO, Berchem, 2010. 184 blz. € 20. ISBN 978 90 6445 711 1 Lucas Catherine kan het niet laten. Hoeveel boeken hij al heeft geschreven zal alleen hij nog weten.
Daarover heeft hij al vele bladzijden vol geschreven. Ook in dit boek zet hij zijn speurtocht verder naar de achtergelaten sporen van de Arabieren en moslims. Hij onderzoekt hier ook de beeldvorming over hen in het Westen. Zo bespreekt hij in dit boek hoe de Arabieren worden voorgesteld in de stripverhalen van Suske en Wiske, Nero en Kuifje. En dat is inderdaad niet erg positief, veelal ook karikaturaal – maar dat geldt ook voor andere volkeren (zwarten, Indianen, Chinezen…) in tekenverhalen. Eén echt racistisch album van Suske en Wiske, De Breinbrekers uit 2004, waarin een “heer sjeik” van een bende schurken een “Brain Master-programma” wil kopen, waardoor het brein van mensen kan worden gecontroleerd en ze kunnen worden omgevormd tot moordmachines. Dit moet het stereotiep bevestigen dat “de” Arabieren een moordzuchtig zootje zijn. Een verder hoofdstuk is gewijd aan het beeld dat de Chinezen van de Arabieren hadden toen ze daar eeuwen geleden mee in contact kwamen.
Zoals in vorige boeken ontbreken ook hier niet de contacten van België met de Arabieren en de islam. Het is minder bekend dat Leopold II die grootscheepse kolonisatieplannen had (o.a. in Borneo, de Filippijen, China en Palestina), die enkel lukten in Congo, ook zijn oog had laten vallen op Marokko. Zijn Marokkaanse plannen werden echter gedwarsboomd door Frankrijk en andere Europese landen die daar ook ambities hadden en die later ook waar maakten. (Marokko kwam later in Franse en Spaanse handen. Duitsland daarentegen viel uit de boot).
Ook aan bod komt de oorlog van Leopold II tegen de Arabieren en de islam, officieel ter bestrijding van de slavenhandel, maar in praktijk om de door de Zanzibari’s beheerste lucratieve ivoorhandel in Oost-Congo in handen te krijgen. Wat hem lukte en één basis van zijn fortuin werd. Ten slotte, en dat weten ook maar weinigen, bezocht de schilder JanVan Eyck in 1429 het toen nog Moorse Granada, en bevinden er zich in Brugge nog enkele zeer waardevolle manuscripten in Latijnse vertaling van Arabische en Griekse auteurs. Het gaat onder meer om Opera Selecta van de Griekse geneesheer Galenus, een werk dat door de Arabieren in het Arabisch werd vertaald en van daaruit later in het Latijn in vertaalcentra in Italië. De manuscripten kwamen in Brugge terecht via monniken van de abdijen Ten Duinen en Ter Doest, die aan de Parijse universiteit (die van Leuven werd pas in 1425 opgericht) gingen studeren en teksten mee naar huis brachten.
Ook besproken wordt de eveneens minder bekende aanwezigheid van Arabieren op Malta, waar nog altijd een Arabisch dialect wordt gesproken, op Sicilië, in Amerika, via ingevoerde Moorse slaven, en ja, zelfs in Saint-Tropez. Die stad aan de Middellandse Zee is nu één van de geliefkoosde verblijfplaatsen van de internationale jetset, was ooit een uitvalsbasis voor Arabische kapers. In alle vermelde landen en plaatsen vond Lucas Catherine nog vele sporen van hun vroegere aanwezigheid daar.
Iets wat de auteur ook op de maag ligt is het, in de kader van de “botsing der beschavingen”, vergeten en wegmoffelen van de invloed van de Arabieren op de westerse cultuur en zelfs op de joodse filosofie, via de Arabische jood Maimonides. Via vertalingen uit het Arabisch werd het Griekse erfgoed in het Westen bekend, iets waar vrijwel niemand aan twijfelt. Maar de islamofobie is al zo ver gevorderd dat ideologisch geïnspireerde auteurs dat toch proberen in twijfel te trekken. Zo verscheen in 2008 in Frankrijk een boek, Aristote au Mont Saint-Michel, van ene Sylvain Gouguenheim, die probeert te bewijzen dat Europa zijn Griekse erfenis nooit verloren heeft en er op eigen kracht weer bij aanknoopte, zonder tussenkomst van de Arabieren. De Byzantijns-Griekse traditie zou in stand gehouden zijn in van Mont-Saint-Michel, waar ene Jean de Venice, of Iacobus Veneticus Graecus, een reeks vertalingen uit het Grieks naar het Latijn begon. Klein detail: Jean de Venice werkte in Constantinopel (nu Istanboel) en er is geen enkel bewijs dat hij ooit een voet op de Mont-Saint-Michel zette.
Het merkwaardig laatste hoofdstuk wijdt Lucas Catherine aan het zeer actuele onderwerp van de boerka, de hoofddoek en de sluier. Hij komt tot het verrassend besluit dat Marokkaanse meisjes in België die een boerka willen dragen, niet overschakelen op de eigen “authentieke” klederdracht, maar op ideologische import uit Afghanistan en Iran.
We hebben hier al vrij uitvoerig de inhoud van het boek besproken, maar in de titel staat wel “prentenboek”. Dat is een verwijzing naar de vele illustraties bij de tekst, die het betoog moeten ondersteunen.
(Uitpers nr. 127, 12de jg., januari 2011)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=982537&refsource=uitpers