INTERNATIONALE POLITIEK

De Amerikaanse buitenlandse en militaire politiek ten opzichte van China

Het bruto binnenlands product van de Volksrepubliek China stijgt ieder jaar tot tien procent.(1) Eenzelfde evolutie geldt voor de totale industriële productie die vergeleken met maart vorig jaar bijna zeventien procent toenam. In de macro-economie zijn dit spectaculaire cijfers. De sociale catastrofes die ermee gepaard gaan, laten we even buiten beschouwing. Op het eerste zicht bevestigen deze economische prestaties de positie van China als grootmacht in wording.

Huidige Great Power, de Verenigde Staten, volgen deze groei nauwgezet. Enerzijds beseffen economen dat het meest bevolkingsrijke land ter wereld een schier onuitputbare investeringsmarkt vormt. Anderzijds staat een invloedrijke groep Amerikaanse veiligheidsanalisten uiterst wantrouwig. Ze zijn er stellig van overtuigd dat economische vooruitgang op lange termijn ook de militaire slagkracht vergroot. Een aantal onderzoeksrapporten zoals The anual report on the military power of the PRC van het Defensiedepartement of die van The United States House of Representatives on US National Security and Military concerns with the PRC wijzen zeer specifiek op een aantal major threats. Intussen ziet 56 procent van de Amerikanen China als een vijandige of onvriendelijke staat.(2)

Maar in hoeverre zijn dergelijke belangwekkende beleidsdocumenten objectief te noemen? Verschillende leden van de genoemde organisaties behoren immers tot neoconservatieve denktanks zoals het bijna beruchte Project for a New American Century(3) of tot het militaire establishment dat sterk geaffilieerd is met het militair industrieel complex. In hoeverre bezit China het potentieel te groeien tot supermacht? Is er een werkelijke toename van de militaire capaciteit Volksleger (PLA)? En tot slot: welke politiek voeren de Verenigde Staten ten opzichte van China? Is er met andere woorden sprake van indamming of containment?

Pentagon

Het jaarlijkse verslag van het Pentagon maakt zich duidelijk zorgen over de positie van China. ’China is considering the US as a enemy’ en daarmee is de toon van het hele document gezet. De hele tekst is gehuld in een sfeer van onheilspellende verdachtmakingen en beschuldigingen. Ten eerste beweren de auteurs dat de Volksrepubliek naast landsverdediging ook de controle nastreeft over ‘a vast periphery of coastal and land boundaries.’ Regionale expansie dus. Men stelt ook China’s non-first-use-voornemen (het niet als eerste inzetten van kernwapens) in vraag omwille van ‘the obscure ambitious nature’ en ‘the ambiguity in international discours helping to buy time in developing its national power.’(4)

Daarnaast zou China in snel tempo zijn conventioneel arsenaal moderniseren en uitbreiden. Het Pentagondocument geeft een bloemlezing uit de aspiraties uit China’s defensiewitboek.(5) Het gevaar uit het oosten zou onderzoek voeren naar stealth-technologie, elektronische oorlogvoering en space warfare. Het zou zijn vermeende doctrine van preemption and surprise (een onverwachte, snelle en massale aanval) pogen te faciliteren door belangrijke wapenaankopen, ondermeer de vijfde generatie Sukhoi-27/30(6), Sovremennyy destroyers en Kiloklasse onderzeeërs. Deze capaciteitsopbouw wordt ondubbelzinnig gerelateerd met de dreiging ten opzichte van Taiwan.

Supermacht?

De Chinese economie is één van de snelst groeiende ter wereld. In algemene cijfers neemt de koopkracht toe en wordt de armoede teruggedrongen. Maar deze trend vertoont een aantal lacunes. Ten eerste blijft de economische ontwikkeling sterk afhankelijk van buitenlandse investeringen. Dit verklaart voor een deel waarom de technologische innovatie ten opzichte van de Verenigde Staten, Europa en Japan ver achterblijft. Het gevolg hiervan is ondermeer een sterke afhankelijkheid van buitenlandse expertise. Ten tweede veroorzaken de privatiseringen en vooral de liberalisering in de landbouwsector nieuwe sociale spanningen. China’s deelname aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bijvoorbeeld, zou naar schatting twee tot drie miljoen nieuwe jobs per jaar genereren. Recente schattingen wijzen echter uit dat als gevolg de werkloosheid, vooral op het platteland, met twee procent steeg. Om sociale onrust te onderdrukken, worden vakbonden nog steeds aan de ketting gehouden en krijgen failliete boeren nauwelijks toestemming om naar de steden te verhuizen.

Een tweede vaststelling is dat de economische groei en de grote bevolking zwaar wegen op de natuurlijke rijkdommen van China. Waar het eerst netto-exporteur van ruwe aardolie was, zal China in 2020 ruim veertig procent van haar olie moeten invoeren. Ook dit vergroot de afhankelijkheid van het buitenland. Eveneens belangrijk is dat China in tegenstelling tot de Verenigde Staten op dit moment noch beschikt over een eigen solide oliesector, noch over de controle van buitenlandse ontginningsgebieden. De nieuwe olie-pijpleiding vanuit het door Amerika gedomineerde Centraal-Azië kan bijvoorbeeld niet opgebouwd worden zonder buitenlands kapitaal. Met de territoriale claim op de olierijke Spartly-eilanden in de Zuid-Chinese Zee tracht China op die plaats zelf een belangrijk ontginnginsgebied in handen te krijgen. Naast problemen in de energievoorziening eist ook de zeer intensieve landbouw haar tol. Het gereputeerde Oostenrijkse International Institute for Applied Systems Analysis (IIASA) waarschuwt voor de toenemende bodemdegradatie. Deze evolutie kan de voedselveiligheid en –soevereiniteit voor de gigantische bevolking in gevaar brengen.

Ten derde veroudert de bevolking aanzienlijk. Vooral de geboortebeperking heeft hierin een groot aandeel. Vandaag zijn 132 miljoen Chinezen ouder dan zestig jaar. Voor 2050 verwacht men dat dit deel oploopt tot een derde van de totale populatie. Een aantal gevolgen liggen voor de hand. De beroepsactieve bevolking neemt af, wat in combinatie met economische groei zal leiden tot stijgende lonen en dus in absolute cijfers een verminderde concurrentiekracht met andere perifere economieën. En meer bejaarden betekenen een belangrijke uitdaging voor het handhaven van sociale voorzieningen.

Als vierde kunnen we ook allesbehalve spreken van een homogene bevolking. In plaats van een monoliet is de Chinese bevolking veeleer een conglomeraat van een vijftigtal belangrijke ethische groepen. De Han zijn belangrijkste (maar ook deze culturele entiteit kan men opdelen in acht verschillende talen). Zij zijn het sterkst vertegenwoordigd in de politieke instellingen en kennen een opvallend hoger welvaartspeil. Steeds meer minderheden komen dan ook in opstand. De laatste jaren werden er zo’n vijfduizend protestacties geteld gaande van straatoproer tot bommencampagnes in de hoofdstad. In de meeste gevallen treedt de overheid hard op. Human Rights Watch maakt gewag van onderdrukking, onrechtmatige opsluiting en foltering. Vooral de ‘autonome’ regio Xinjiang-Uygur is van tel door zijn minerale rijkdommen en zijn strategische ligging voor de toekomstige oliebevoorrading. Decennialang poogt Beijing de prominente aanwezigheid van Uyguren, Turken en Kazakhen te breken door in dit ‘autonoom’ gebied massaal Han-Chinezen te huisvesten. Het is zeer waarschijnlijk dat etnische spanning in de toekomst verder zullen oplopen gezien de economische, politieke en culturele discriminatie. De Partijleiding zal eventuele onrust dan des te harder onderdrukken.

Door deze factoren en de militaire achterstand waar we dadelijk verder op ingaan, is het ondenkbaar dat China de eerste decennia zal evolueren tot nieuwe supermacht. Gezien de binnenlandse spanningen ligt het ook niet voor de hand dat de partijtop zich zal concentreren op een dominant buitenlands beleid.

Militaire draak zonder klauwen?

Begin dit jaar kondigde de Chinese minister van financiën een verhoging in het defensiebudget aan van 9,6 procent.(7) Daarmee belopen de uitgaven officieel een slordige 22 miljard dollar (tegenover ongeveer 400 miljard in de Verenigde Staten zelf) en wordt de stijgende lijn verder gezet. Officieel, want er is sprake van extra omvangrijke financiële middelen tot het drievoud (60 miljard dollar) van de bekende cijfers. Dat is op zich een peulenschil vergeleken met het gat van duizend miljard dollar aan niet verantwoorde uitgaven in de Pentagonboekhouding.(8) Ongeveer een derde van de begroting is voorzien voor de uitbetaling van de 2,3 miljoen soldaten. Daardoor blijven de investeringen in nieuwe militaire wapensystemen gering. Deze uitgaven kan men kwantitatief vergelijken met die van Nederland en Duitsland en vallen in het niets bij de jaarlijkse 100 miljard in de VS. Hoe dan ook: er is sprake van een modernisering van een aantal wapensystemen.

Het nucleaire arsenaal bestaat vandaag uit twintig lange-afstandsraketten (ICBM: de DF-5 met reikwijdte tot in de Verenigde Staten), tachtig tot honderd raketten met gemiddelde actieradius (waaronder de DF-4) en vierentwintig bestemd voor onderzeeërs (SLBM).(9) Deze capaciteit is strategisch echter zwaar gehandicapt vermits de vaste lanceerbases van de ICBM kwetsbaar zijn voor tegenaanvallen en de onderzeeërs de SLBM zeer nabij hun doelwitten moeten lanceren. De volgende jaren wordt echter verwacht dat een nieuwe generatie mobiele raketten de huidige ICBM’s zullen vervangen.(10)

Volgens het Amerikaanse Defensiedepartement bezit de Chinese luchtmacht 3400 toestellen.(11) Dit aantal is enorm, maar bestaat slechts uit een honderdtal moderne gevechtsvliegtuigen. Vanaf 1990 startte China met een aankoopprogramma van Russische Sukhoi-gevechtsvliegtuigen en verwierf het een licentie voor het bouwen van 160 tot 250 dergelijke toestellen. Dit wordt door de VS beschouwd als de belangrijkste stap naar het verhogen van de slagkracht van de luchtmacht en als een bedreiging van het eigen luchtoverwicht. Deze stelling kan voor een deel aan kracht ontnomen worden. Allereerst kampen de Russische exportmodellen met verschillende gebreken in het radarsysteem en blijken ze incompatibel met de Chinese bewapening. Maar ook de eigen productie van de Sukhoi en de ontwikkeling van de J-10, de opvolger voor de huidige jager-bommenwerpers, lopen spaak. Daarnaast hebben de VS zelf een onoverbrugbare voorsprong in de modernisering van hun luchtvloot met ondermeer de verbeterde F-18 en de F-22. De Chinese luchtmacht bestaat daarentegen nog steeds hoofdzakelijk uit obsolete J5 en Q6 toestellen.

De plannen een Oekraïens vliegdekschip aan te kopen zijn voorlopig opgeborgen. Ondertussen blijft het PLA haar marinevloot wel uitbreiden met drie nieuwe generaties destroyers (de Sovremenny-, de Luhai- en de Luhu-klasse), een order voor in totaal 26 Kilo-klasse onderzeeërs, de eigen ontwikkeling van twee eigen, nieuwe onderzeeërs en een stealth-aanvalsschip. Al dit machtsvertoon kan ook hier een aantal belangrijke tekortkomingen niet verhullen. Ten eerste kan de Chinese zeemacht nauwelijks verweer bieden tegen vijandelijke luchtaanvallen en ontbreekt het haar aan lange-afstands-kruisraketten, detectie- en communicatiesystemen.

We stellen dus vast dat China merkbare inspanningen levert om haar militaire arsenaal te moderniseren en te vergroten. Het defensiebudget is aanzienlijk voor een ontwikkelingsland met miljoenen werklozen en een gigantische economische kloof tussen de geïndustrialiseerde regio’s en het platteland. In tegenstelling tot wat een bepaalde groep analisten suggereert, bestaat er op dit moment echter geen directe bedreiging ten opzichte van de Verenigde Staten. En dat zal het eerste decennium ook niet veranderen. De technologische achterstand is daarvoor te groot en de Chinese overheid trok haar conclusies uit de implosie van de Sovjetunie door de defensiebegroting te koppelen aan economische groei.

Het mag dan ook duidelijk zijn dat in het discours van de Pentagonrapporten de invloed van de neoconservatieve lobby doorschemert. Zij zijn pleitbezorgers voor het handhaven van de hegemonie van de Verenigde Staten. Steeds meer haviken nestelen zich in instellingen die het Amerikaanse Chinabeleid uitstippelen. Zo zal Aaron Friedberg (PNAC-lid) vanaf juni benoemd worden tot de deputy national security adviser and director of policy planning van Dick Cheney. In zijn publicaties waarschuwt hij er de Bush-administratie stellig voor zich niet blind te staren op de economische relaties en pleit hij voor een sterke militaire overmacht. In de Chinacommissie van het Amerikaanse Congres zetelen verschillende leden die sterke relaties onderhouden met de defensie-industrie, zoals Stephen D. Bryen, First Director of the Defense Technology Security Administration. Maar in hoeverre heeft deze perceptie impact op de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten.

Containment?

China is dan lang geen supermacht, toch is het duidelijk dat het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten een dam optrekt rond de Chinese invloedsuitbreiding in Azië. Drie aspecten maken dit zeer duidelijk. Zo voert het Amerikaanse leger ten eerste een uitgesproken aanwezigheidspolitiek in de hele regio: van Japan tot Rusland. Ten tweede perkt het Amerikaanse Rakettenschild (NMD) de nucleaire afschrikkingskracht van China zienderogen in. Ten derde bouwen de Verenigde Staten in Taiwan een aanzienlijke tegenmacht op.

‘We want a friend in 2020 that will be capable of assisting the US militarily to deal with a Chinese threat.’ (12)

De militaire aanwezigheid van de Verenigde Staten in Oost-Azië is niets nieuws. In Japan zijn al verschillende decennia een vijftal belangrijke bases gevestigd, goed voor 41 000 manschappen. Dit zijn tevens veelal belangrijke aanlegplaatsen voor de Zevende Vloot die permanent in de regio aanwezig is. Deze marine-eenheid met 20 000 soldaten en de modernste gevechtsschepen(13) vormt aanzienlijke afschrikkingsmacht voor de Chinese zeemacht. In Zuid-Korea zijn nog steeds 38 000 militairen gelegerd. Met verschillende eenheden F-16-toestellen beschikken de Amerikaanse bases in Japan en Korea ook over een aanzienlijk luchtoverwicht.

Sinds 11 september bereiden de Verenigde Staten in snel tempo hun militaire aanwezigheid uit in de rest van de regio. Onder het mom van de strijd tegen het terrorisme zijn er vandaag omvangrijke troepen Amerikaanse gelegerd in de Filippijnen (ingezet tegen de Abu Sayaff-piraat-rebellen), in Singapore en in Thailand. Recent liet Rumsfeld ook blijken een einde te willen maken aan het verbod op militaire samenwerking met Indonesië.(14) Deze nieuwe satellietstaten worden afgekocht met militaire ondersteuning en bilaterale hulp. In april dit jaar pakte Jane’s Foreign Report uit met een onderschept document van het Pentagon. Daaruit bleek dat de Verenigde Staten nu ook azen op een vergaand militair samenwerkingspact met India. Het document stelde, aldus de onderzoeksgroep, dat ‘China represents the most significant ‘threat to both countries’ security in the future as an economic and military competitor’ en dat het een prioriteit was ‘keeping China out of the Indian Ocean.’(15) Met dergelijke coöperatie is het niet onvoorstelbaar dat de Verenigde Staten er naast het verwerven van politieke invloed op uit zijn de belangrijkste maritieme handelsroutes te controleren. De territoriale wateren van de Filippijnen, Singapore en Indonesië zijn de belangrijkste scheepvaartroutes. Hetzelfde geldt voor de Indische Oceaan die een strategisch belangrijke aanvoerweg is voor olietankers uit het Midden Oosten.

Ook Centraal-Azië kan rekenen op een toenemende militaire belangstelling ven de Verenigde Staten. Sinds het uitbreken van de oorlog in Afghanistan in 2001, huisvesten Chinese buurlanden zoals Kyrgyzistan en Oesbekistan enkele duizenden Amerikaanse soldaten. Of hun aanwezigheid van permanente aard is, blijft de vraag. Vast staat dat de meeste Centraal-Aziatische landen vergaande militaire en politieke samenweringsverdragen op langere termijn afsloten. Op die manier vergroten de Verenigde Staten hun invloed over een regio die de komende jaren cruciaal zal blijken voor China. Haar eigen beperkte energievoorraden zijn immers te beperkt gezien de economische groei. Nu reeds liggen vergaande plannen op tafel om via een gigantische pijpleiding olie naar de groeipolen in Oost-China te transporteren.

‘We will not improve our relations with China at Taiwans expense.’(16)

Het conflict tussen China en Taiwan is geworteld in de burgeroorlog van 1949 toen de Communisten onder Mao een einde maakten aan de Chinese Republiek onder het gezag van Chiang Kai-shek. Deze laatste vluchtte met zijn nationalistische partij, de Kwo Min Tang, naar het Taiwan. Vanaf het begin van de jaren zestig groeide op het eiland de drang naar onafhankelijkheid. In 1971, ten tijde van volle Koude Oorlog, verwierpen de Verenigde Naties echter de legitimiteit van de Chinese Republiek. Deze resolutie 2758 werd in 1998 echter herzien. De Algemene Raad evalueerde de beslissing van 1971 als strijdig met het Charter en herstelde ‘the Government and the people of the Republic of China all their lawful rights at the United Nations and in all the organizations related to it.’

De Volksrepubliek China ziet Taiwan nog steeds als een ‘inalienable part of China’ houdt vol dat ‘the Central Peoples Governement is the sole legitimate governement.’ Beijing bepleit een politiek van ‘een land, twee systemen’ en een vreedzame reunificatie. Maar het zet haar woorden geregeld kracht bij door getimede militaire oefeningen in de zeestraat tussen beide landen of het afvuren van testraketten. Na de verkiezingen in 2000 versoepelde de nieuwe Taiwanese president Chen Shui-bian de eis tot onafhankelijkheid. Hij bleef wel felle kritiek uiten. Hij beschuldigt China er zo van Taiwan te onderdrukken, te isoleren en te marginaliseren.(17)

In ieder geval blijven de Verenigde Staten Taiwan verder bewapenen. Dit maakt dat de politieke spanningen over de zeestraat hoe dan ook verder militariseren. Leveringen van high-tech-wapensystemen dwingen China meer te investeren in de modernisering van haar eigen leger. Op die manier wordt een beperkte, regionale wapenwedloop gevoed, veeleer dan pogingen te ondernemen tot toenadering en ontspanning van het conflict.

Ondanks deze militaire wedloop, is het nog maar de vraag of een open militair conflict tot de mogelijkheden behoort. De Communistische Partij stelde op haar tiende Nationale Congres dit jaar zeer expliciet dat economische groei boven alles primeert. De macht en de legitimiteit van de huidige Chinese overheid zullen inderdaad bepaald worden door het welslagen van haar economische project: het creëren van jobs en welvaart. Geweld behoort in die zin dus niet meteen tot de opties als men weet dat het handelsvolume met Taiwan oploopt tot 160 miljard dollar. Ten tweede is het Volksleger op dit moment lang niet zeker van een eventuele militaire overwinning. Taiwan heeft met haar moderne vloot van 146 F-16’s, 58 Mirage-2000’s en vier ultramoderne E-2C Hawkeye verkenningsvliegtuigen een aanzienlijke luchtverdedigingscapaciteit. De Chinese schepen die tot nu toe nog niet zijn uitgerust met significante luchtafweer- (SAM) en radardetectiesystemen, vormen zo een kwetsbaar doelwit. Ook de Taiwanese marinevloot en luchtafweerinstallaties zijn vandaag duidelijk moderner dan de Chinese.

‘China is concerned about certain countries joint research and development of theater missile defense (TMD) systems with a view to their deployment in the Northeast Asian region.’(18)

Amerika’s ontwikkeling van een rakettenschild (NMD) wordt door China sterk gecontesteerd. ‘This capability is aimed at China,’ stelt Shen Dingli, één van China’s prominente defensie-experten. Eerst en vooral verstoort het Amerikaanse NMD het evenwicht in nucleaire dreiging. Bijgevolg zal China haar beleid van minimal deterrence moeten herzien. Dit zal leiden tot een versnelde ontwikkeling van een nieuwe generatie intercontinentale raketten (ICBM). Om dit defensiesysteem te doorbreken, moet men daarbij ook over méér raketten beschikken, uitgerust met meerdere oorlogskoppen. Een nieuwe nucleaire wapenwedloop is dus zeker niet ondenkbeeldig. Een strategisch partnerschip tussen Rusland en China is op dit moment onwaarschijnlijk gezien de toenadering tussen Rusland en de Verenigde Staten.

De plannen dat de Verenigde Staten ondermeer Taiwan zouden uitrusten met een eigen afweersysteem, het zogenoemde Theater Missile Defence (TMD), vormt een al even grote destabilisering. China’s reunificatie-ambitie wordt zo uiteraard verder ondermijnd. Pro-onafhankelijkheidspartijen in Taiwan zullen zich immers in hun standpunt gesterkt weten. Analisten beweren ook dat een geïntegreerd early warning system de verdedigingscapaciteit van de Verenigde Staten zelf nog zal verstevigen. In haar defensie-witboek stelt China duidelijk dat het ‘resolutely opposes any country which provides Taiwan with TMD assistance or protection in any form.’(19)

Conclusie

Als we de visie van invloedrijke Amerikaanse beleidsmakers geloven, stevent China in ramkoers af op de huidige supermacht. Deze beeldvorming van angst blijkt veelal gegrond op twee factoren: de politieke claim op Taiwan met dreigende taal en militaire machtsvertoon van dien en ten tweede de onwesterse, pseudo-communistische identiteit waardoor ’s lands politieke establishment nog steeds argwanend bekeken wordt. De Republikeinse Fractieleider in het Congres kon het niet plastischer uitdrukken: China ‘is a backward, corrupt anachronism run by decrepit tyrants: old apparatchiks clinging to their dying regime’ gekenmerkt door een ‘murderous ideology’.(20)

De realiteit toont echter aan dat de Koude-Oorlogslogica niet meer in haar belangrijkste aspecten van toepassing is. In tegenstelling tot de Sovjetunie zijn beide landen economisch sterk geïntegreerd. In de verschillende Oos-Aziatische landen hebben béide spelers baat bij een stabiele politieke en economische conjunctuur. Een andere kanttekening is het feit dat China tot nog toe niet verleid werd tot een grootschalige wapenwedloop, maar haar interne stabiliteit boven alles plaatst. Welliswaar met alle geweldadigheden en de bezetting van Tibet en Xinjiang. De militaire dreiging van de Volksrepubliek blijft beperkt.

In plaats van vredesinitiatieven in de kwestie-Taiwan en het streven naar een regionale samenwerking, blijven de Verenigde Staten China verder inkapselen. Met haar zeer omvangrijke wapenleveringen en het rakettenschild wordt zo een nieuwe regionale militaire race op gang gebracht. De controle over cruciale strategische locaties zoals olievoorraden en scheepvaartroutes verdrukken China verder in de isolatie. De geopolitieke vooruitzichten op dit vlak zullen de eerste decennia dus niet zo zeer afhangen van China’s economische groei. Het is de Amerikaanse koers die de toestand in Oost-Azië zal bepalen.

(Uitpers, nr. 44, 4de jg., juli-augustus 2003)

 

*Jonathan Holslag is lid van de Werkgroep Conflictpreventie en Internationale Veiligheid PCV. Deze tekst verschijnt ook in het juli-nummer van Vrede. Tijdschrift voor internationale politiek.

Voetnoten

(1) The Economist, 17 mei 2003.

(2)WashingtonPost, 5 april, 2001

(3) Het ideeëngoed van deze groep beklemtoont ondermeer dat ‘it is necessary if the United States is to build on the successes of this past century and to ensure our security and our greatness in the next.’ Het PNAC streeft naar ‘an international order friendly to our security, our prosperity’ door ondermeer te ijveren voor een verhoogd defensiebudget en een zeer actieve, unilaterale buitenlandse politiek.

(4) Report to the Congress: The anual report on the military power of the PRC , DoD, 2003.

(5) China’s National Defense in 2002, Information Office of the State Council of the People’s Republic of China, Beijing, december 2002.

(6) Deze multirole-gevechtsvliegtuigen worden voorlopig aangekocht in Rusland. Ze behoren tot de meest krachtige en wendbare toestellen in hun soort.

(7) People’s Daily, 6 maart 2003.

(8) De Standaard, 22 mei 2003.

(9) The Military Balance, 2003.

(10) I. ELAND, Is Chinese Military Modernization a Threat to the United States?, Carnegie Endowment for International Peace, 2003, p. 8.

(11) Military Power of the PRC, DoD, 2003.

(12) India, China and the USA, Jane’s Foreign Report, 2 april 2003.

(13) 1 tot 2 vliegdekschepen, 3 tot 4 Aegis-uitgeruste kruisers, 5 tot 10 fregatten, 5 tot 5 snelle-aanvalsonderzeeërs en ongeveer 200 vliegtuigen.

(14) Uitgevaardigd in 1999 gezien de onstabiele regering onder Suharto en Habibie.

(15)India, China and the USA, Jane’s Foreign Report, 2 april 2003.

(16) James A. Kelly, US Assistant Secretary of State, mei 2001.

(17) Pacific Business News, januari 2003.

(18) China’s National Defense in 2002, Information Office of the State Council of the People’s Republic of China, Beijing, december 2002.

(19) Missile Defense and Prevention of an Arms Race in Outer Space, China’s National Defence in 2002.

(20) Tom DeLay, 2 juni 2003.

Relevant

Geruisloos naar een nucleair Armageddon?

Terwijl het nucleair ontwapeningsregime op apegapen ligt, werken kernwapenmachten in sneltempo aan de modernisering en sinds kort ook aan de uitbreiding van hun nucleaire arsenalen. In een context van…

NAVO viert 75e verjaardag in Koude Oorlogssfeer

Van 9 tot 11 juli komen de staatshoofden en regeringsleiders in Washington samen om de 75ste verjaardag van de NAVO te vieren. Nog niet zo lang geleden verkeerde de…

Miljardensteun aan Oekraïne voor bodemloze oorlogsput

Er kwam veel politiek gesjacher aan te pas, maar uiteindelijk kreeg het Witte Huis zijn miljardensteunpakket voor Oekraïne, Israël en Taiwan gestemd in het Congres. Voor Oekraïne is er…

Laatste bijdrages

Tax the rich!

Ja, maar hoe ? Het debat is nu al enkele jaren aan de gang en zoals gebruikelijk is wanneer het over belastingen gaat, kan het nog wel even duren. Vooral…

Barnier spaart Macrons vrienden

Na de 7 vette jaren voor de rijken, enkele jaren “soberheid” voor iedereen. President Emmanuel Macron heeft zijn reputatie van “président des riches” teveel eer aangedaan: Eén procent werd…

Nobelprijs voor de Vrede gaat naar Hibakusha

Het Noorse Nobelcomité heeft besloten de Nobelprijs voor de Vrede voor 2024 toe te kennen aan de Japanse organisatie Nihon Hidankyo. Deze organisatie van overlevenden van de atoombommen op…

Fascisme: geen verleden tijd

You May Also Like

×