INTERNATIONALE POLITIEK

De AIVD, Veiligheidsdienst voor de burgers of Staat in de Staat

”Those who can give up essential liberty
To obtain a little temporary safety
loose as well liberty as safety”

[Variant op een citaat van Benjamin Franklin]

Inleiding:

Sinds haar oprichting dd 29-5-2002, als opvolgster van de voormalige [Nederlandse, nvdr] BVD [Binnenlandse Veiligheidsdienst] mag de AIVD [Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst] bogen op een grote belangstelling tav haar activiteiten, met name betreffende terreurbestrijding. Dienaangaande acht ik het van belang, de handelingen, taken en bevoegdheden van de AIVD summier onder de loep te nemen.

Niet alleen wil ik stilstaan bij de uitvoering van haar taakstelling en het gevaar van willekeur ivm haar zeer ruime bevoegdheden, maar eveneens bij enkele contacten tussen deze dienst en internationale inlichtingendiensten en haar bewijsaandragende rol tav de in Nederland gevoerde terreurprocessen.Tenslotte wil ik  stilstaan bij haar verschil in benadering tussen de echte of vermeende terroristische activiteiten mbt het moslimradicalisme enerzijds en de racistisch georiënteerde Lonsdale jongeren anderzijds.


A Taakstelling en operationele activiteiten:

Op 29-5-2002 volgde de AIVD [Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst], gebaseerd op de op diezelfde datum inwerking getreden vernieuwde WIV [Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten], haar voorgangster de BVD [Binnenlandse Veiligheidsdienst] op
Het verschil met haar voorgangster bestond met name hieruit, dat zij een combinatie werd van veiligheidsdienst en inlichtingendienst, welks laatste met name impliceerde het onderzoek naar ontwikkelingen in het buitenland, in het belang van ”de nationale veiligheid.”

Nog afgezien van deze aanzienlijke verruiming van haar bevoegdheden, is in de wetsartikelen tav de vernieuwde WIV haar taakomschrijving zo ruim omschreven, dat een en ander aanleiding kan geven tot willekeur en oncontroleerbaarheid tav deze inhoudelijke taakuitoefening.

Een ander zorgwekkend aspect van deze verruimingswetgeving is de onder artikel 21 WIV gestelde bepaling, dat eventuele agenten van de Dienst zich, onder specifieke niet nader omschreven omstandigheden, in het kader van hun taakstelling schuldig mogen maken aan strafbare feiten, zonder dat daarbij een beperking is opgelegd tav het te plegen strafbaat feit.
Voor de vernieuwde WIV dd 2002 was een dergelijk te plegen misdrijf de jure nog illegaal.

Het moge duidelijk zijn, dat een dergelijke verruimingsbevoegdheid niet alleen een onacceptabele verlegging is van de strafbaarheidstelling van te plegen misdrijven, maar daarenboven aanleiding kan geven tot ernstige willekeur, aangezien effectieve controle op de activiteiten van de AIVD maar zeer ten dele aanwezig is.Weliswaar is er sprake van een parlementair controlerend orgaan, de Commissie voor Inlichtingen en Veiligheidsdiensten, in de wandelgangen ook wel de ”Commissie Stiekem” genoemd, die operationele activiteiten van de AIVD met de minister van Binnenlandse Zaken, als zodanig verantwoordelijk voor de AIVD, bespreekt, maar deze sinds 2004 uit alle fractievoorzitters behalve de SP bestaande organisatie vergadert.

Hoewel deze Commissie rapporteert aan de Tweede Kamer, is de hierin verstrekte informatie in principe geheim, waardoor de regering in dezen niet ter verantwoording kan worden geroepen, hetgeen in casu de operationele activiteiten van de AIVD aan een effectieve democratische controle onttrekt.

B Contacten met buitenlandse inlichtingendiensten:

Zoals reeds opgemerkt draagt de AIVD mede het karakter van een inlichtingendienst, hetgeen in principe impliceert het contact met alle buitenlandse inlichtingendiensten, ook die van landen, die een slechte reputatie hebben op het gebied van de mensenrechten. Met name kan een dergelijke samenwerking, die uiteraard gepaard gaat met wederzijdse informatie-uitwisseling, ernstige gevolgen hebben voor eventueel door Nederland naar die landen uit te leveren en uit te zetten terreurverdachten.

Een voorbeeld hiervan is de uitzetting dd 16-1-2006 naar Marokko, nog voor zijn veroordeling als lid van de zogenoemde Hofstadgroep, van de illegaal in Nederland verblijvende terreurverdachte Zine L.A. na een afgegeven ongewenstverklaring door minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie.
Gelet op de sinds januari 2005 nader aangehaalde banden tussen de AIVD en de zusterdiensten in Marokko, Saudi-Arabië en Pakistan kon verondersteld worden, dat de Marokkaanse autoriteiten op de hoogte waren van de inbeschuldigingstelling tegen Zine L.A. op grond van terrorisme.

Aangezien bekend is, dat de mensenrechtensituatie in Marokko, Saudi-Arabië en Pakistan met name tav uitgezette asielzoekers met een terreurstempel, buitengewoon zorgwekkend is, lopen de naar deze landen uitgezette terreurverdachten een verhoogd risico op marteling en andere
mensenrechtenschendingen.

Eveneens is het een zorgwekkend gegeven, dat de Nederlandse autoriteiten niet alleen echte of vermeende terreurverdachten uitzetten, maar eveneens bij vraag uitleveren aan mensenrechtenschendende landen, ondanks het verbod daartoe volgens artikel 3, VN Antifolterverdrag. Iedere door de AIVD verstrekte informatie kan uiteraard bijdragen tot een
verhoogde kans op martelingen en mensenrechtenschendingen.

C De door de AIVD aangedragen bewijslast tav de in Nederland gevoerde
terreurprocessen

Een belangrijke binnenlandse taak van de AIVD is het ”doen van onderzoek naar organisaties en personen die een bedreiging kunnen vormen voor de samenleving.’ Hoewel onder dit aandachtspunt zeker ook extreemrechtse organisaties en door extreemrechtse denkbeelden beïnvloede personen gerekend kunnen worden zal ik straks aantonen, dat de aandacht van de AIVD voornamelijk gericht is op de echte of vermeende radicaal-islamitische organisaties en personen.

Het door de AIVD benoemde terrorisme:

Het gevaar van het door de AIVD als terrorisme beschouwde verschijnsel is niet alleen de vaagheid ervan, maar de zorgwekkende vervlakking van het begrip, waardoor hieronder een breed scala van al dan niet aan strafbare feiten cq voornemens gelieerde opvattingen en begrippen kunnen worden geressorteerd.

Zo gaat de AIVD niet alleen uit van de internationaal-rechtelijke definitie van terrorisme, namelijk het plegen van militaire aanvallen op burgers en/of burgerdoelen met een politiek oogmerk, met als medebelangrijk doel de pressie van de politieke autoriteiten tot het doen cq nalaten van bepaalde politieke maatregelen, maar betrekt in haar terrorismeopvatting eveneens begrippen zoals radicalisering en radicaliseringtendensen, alsmede deelneming aan de Jihad [de islamitische gewapende strijd], zonder hiervan overigens een gedegen definitie te geven.

Zij verliest echter uit het oog, dat in geval van de Jihad ofwel de gewapende islamitische strijd, waarmee meestal het gewapende verzet tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak en het Russische leger in Tjetjenië wordt aangeduid, pas sprake is van terrorisme, wanneer deze acties gericht zijn tegen burgers of burgerdoelen. Deelname aan een dergelijke gewapende strijd tegen genoemde legers is weliswaar in de Nederlandse strafwetgeving strafbaar gesteld, maar ressorteert internationaal-rechtelijk onder het recht tot verzet tegen een
buitenlandse bezettingsmacht.

Nog ernstiger acht ik het feit, dat de AIVD ivm terrorismebestrijding eveneens refereert aan radicalisme en radicaliseringtendensen, zonder het geven van een specifieke of serieuze definitie van deze begrippen. Zo refereert de AIVD aan het ”zaaien van haat” op Internet, zonder een en ander nader toe te lichten, hierbij daarenboven gevoeglijk uit het oog verliezend, dat een op Internet geuite mening, tenzij er sprake is van bedreiging of een te plegen strafbaar feit, ressorteert onder vrijheid van meningsuiting, waarbij hooguit vervolging kan plaatsvinden op grond van echt of vermeend racisme of belediging van de religie, cultuur cq seksuele geaardheid van een bevolkingsgroep. Van terrorisme is in dezen echter geen sprake.

Daarenboven is het gevaar van de hantering van terminologieën als ”radicalisering” en ”radicaliseringtendensen” niet alleen de polyinterpretabiliteit van deze begrippen [de een vindt een referentie aan door de VS in Irak gepleegde oorlogsmisdaden ”haatzaaierij”, de ander de monopolisering van de eigen religie ten koste van andere religies], daarenboven raakt een en ander, zoals reeds gezegd, niet alleen aan het principe van de vrijheid van meningsuiting, maar worden reeds in een vroeg stadium mensen vanwege hun stellingname in het openbare debat gecriminaliseerd.

Tenslotte is deze referentie aan ”radicaliseringtendensen” niet alleen ondemocratisch, maar daarenboven oneigenlijk, aangezien niet onderkend wordt, dat juist vanwege de vrijheid van debat wellicht kan worden afgezien van werkelijk extremistische standpunten.

Polyinterpretabliteit:

Deze polyinterpretabliteit speelt mi eveneens een rol in de door mij aan te tonen bagatellisering van de racistische cq terroristische dreiging, die eveneens van een groep extreem-rechtse organisaties en deelnemende personen kan uitgaan.

D Tav AIVD-bewijsmateriaal inzake terreurprocessen:

Zoals bekend heeft de AIVD in een aantal in Nederland gevoerde terreurprocessen middels aangevoerde bewijslast trachten aan te tonen, dat hier daadwerkelijk sprake is geweest van planning cq voorbereiding tot het plegen van een terroristische aanslag.

Enkele voorbeelden in dezen zijn de twee Rotterdamse terreurprocessen dd 2002 en 2003, de twee inmiddels tegen terreurverdachte Samir A gevoerde processen en het recentelijk gevoerde Hofstadproces. Zoals bekend zijn de eerste vier processen in vrijspraak geëindigd
Ten onrechte werd in dezen door delen van de persmedia en de publieke opinie gesteld, dat het AIVD-bewijsmateriaal in proces niet gebruikt mocht worden.

Niets was minder waar

Hoewel niet bekleed met opsporingsbevoegdheid, heeft de AIVD niet alleen de taak en de bevoegdheid tot het signaleren van eventuele risicofactoren tot en de preventie van een terroristische aanslag, maar kunnen eveneens onder de invloed van een door haar uitgebracht ambtsbericht tav een terreurdreiging, verdachten worden gearresteerd. Daarenboven heeft zij de mogelijkheid tot het toevoegen van de nodige bewijsstukken.

Echter,zowel in de zaak betr het Rotterdamse terreurproces in 2002 als in de tot nu toe tegen Samir A gevoerde processen, ontbrak het de AIVD aan overtuigend bewijsmateriaal.

Eveneens speelde een en ander een rol in het pasgevoerde Hofstadproces, waarbij door de rechtbank voor de waarheidsvinding betr de inhoud en herkomst van de in het ambtsbericht aangevoerde bewijslast aan de heren van Hulst [hoofd AIVD], zijn plaatsvervanger Bot en de toenmalige landelijke officier terreurbestrijding, de heer Klunder, nadere toelichting werd
gevraagd. Aangezien zijn zich dienaangaande bleven beroepen op hun geheimhoudingsplicht, is het ambtsbericht niet als bewijsmateriaal door de rechter toegelaten.

Niet alleen is in dezen sprake van een door de rechtbank op de principes van de Nederlandse rechtsstaat gestoeld genomen besluit, een en ander is eveneens een evenwicht in de reeds mi buitenproportionele invloed van de AIVD op een eventueel strafproces.

In de huidige dd 10-8-2004 antiterreurwetgeving namelijk kan AIVD-bewijsmateriaal gebruikt worden bij een strafproces zonder dat de verdachte cq verdediging op de hoogte is van inhoud en herkomst van het materiaal. Het moge evident zijn, dat een en ander een ernstige schending is van de rechten van de verdachte, aangezien hij zich noch hiertegen kan verdedigen, noch de onjuistheid cq onrechtmatigheid van het bewijs kan aantonen. Wel dient de rechter in de gelegenheid te zijn, dit bewijsmateriaal te kunnen toetsen

Aangezien echter de rechter niet in het belang van verdachte een en ander kan toelichten en rechtzetten, kan iemand tegenwoordig in Nederland  veroordeeld worden op grond van ”geheime informatie”.

Een en ander roept in mijn optiek reminiscenties op aan rechtsvormen in niet-democratisch-geregeerde landen en samenlevingen en acht ik een en ander daarom ten enenmale onacceptabel.

In het recente Hofstadproces echter waren kennelijk de heren van de AIVD en de landelijk officier terreurbestrijding al evenmin bereid, zich door de rechter te laten controleren, waardoor het bewijsmateriaal niet is meegenomen in de verdere procesvoering.

E De AIVD-discrepantie in standpuntbepaling tussen terrorisme van radicaal-islamitische en extreemrechtse zijde

Tenslotte wil ik nog in het kort aandacht schenken aan de grote AIVD-discrepantie in benadering van het terrorisme, voortkomend uit het moslimradicalisme en het terrorisme, dat is geworteld in het extreemrechtse gedachtegoed.

Dienaangaande is opvallend te constateren de discrepantie in aandacht voor en rapportage over de bovengenoemde doelgroepen. Wordt er relatief in zeer grote mate aandacht besteed aan het moslimradicalisme, hoewel wel degelijk onder de aandacht van de AIVD, is de rapportage tav de dreiging van de zijde van extreemrechtse groeperingen zeer mager te noemen.

Een en ander wekt mi de nodige verbazing, aangezien zowel na de aanslagen dd 11 september 2001 als met name ook na de moord op de heer Theo van Gogh, een groot aantal mi terroristische aanslagen zijn gepleegd, die variëren van fysieke en verbale aanvallen op moslims en brandstichtingen in moskeeën en islamitische scholen. Zo maakt de Nederlandse Anne Frankstichting melding van 190 geweldsincidenten na 11 september en 174 geweldsincidenten na de moord op de heer Theo van Gogh.

Hoewel de AIVD wel degelijk de bedreiging voor de openbare orde, die uit is gegaan en nog uitgaat van het optreden van het gewelddadige deel van de Lonsdale-jongeren erkent, associeert zij een en ander echter noch met racisme, noch met terrorisme. Uiteraard is het evident, dat niet slechts en niet alle Lonsdale-jongeren aan genoemd geweld hebben deelgenomen [er waren uiteraard ook andere groepen jongeren en andere personen bij betrokken], maar het is mi oneigenlijk, de groep, die hierbij niet betrokken was, niet als racistisch te kwalificeren.

Merkwaardig is in dezen eveneens het feit, dat waar de AIVD spreekt van ”gevaarlijke haatzaaierij” refererend aan islamitisch radicale teksten op Internet, zij betreffende de na de moord op Van Gogh op een aantak extreemrechtse fora verschenen racistische bijdragen, slechts refereert aan de ”felheid” van de teksten. Evenmin refereert zij dienaangaande aan haatzaaierij, maar van ”hoog oplopende gemoederen na de moord”.

Het meest frapperende echter acht ik het feit, dat zij dergelijke tekstgedeelten, waarvan een aantal een onmiskenbaar racistische lading heeft, niet als racistisch acht, aangezien er hier geen sprake zou zijn van ”biologisch determinisme” [het kwalificeren van de eigen etnische groep als superieur tav de andere etnische groep of groeperingen].

Ik wil bij dezen graag de AIVD in herinnering brengen, dat nog los van de openlijke racistische scheldpartijen op dergelijke fora, die ook in het rapport van de Anne Frank-Stichting tav de ontwikkelingen na de moord op van Gogh als racistisch wordt gekwalificeerd, volgens de internationale mensenrechtenverdragen racisme eveneens betrekking heeft op allochtone groeperingen binnen een samenleving.

Verder is het opvallend, dat de AIVD zichzelf tegenspreekt, aangezien zij weliswaar het racisme ontkent, maar wel toegeeft, dat hier sprake is van xenofobie, hetgeen synoniem is met racisme.

De AIVD valt evenzeer te verwijten, dat zij tav de opvattingen van deze jongens refereert aan hun ”frustraties tav de multiculturele samenleving”. Met dergelijke kwalificaties laadt zij niet alleen de verdenking op zich, met twee maten te meten, maar tevens dergelijke racistische uitingen te willen bagatelliseren.

Eveneens past zij de zelf gegeven definitie van terrorisme: het plegen van aanslagen met een politiek doel, met eveneens een belangrijk aspect, angstaanjagerij, in casu de in Nederland wonende allochtonen, niet toe.

Nog los van het feit, dat mi de Nederlandse antiterreurwetgeving strijdig is met de mensenrechtenregels en dat ik de AIVD-invloed op een terreurproces niet evenredig de rechtsprincipes acht, hetgeen naar mijn mening evenzeer geldt voor eventuele terreurverdachten van extreemrechtse zijde, acht ik het leggen door de AIVD van een dubbele standaard tav twee groepen potentiële terreurverdachten in alle opzichten in strijd met het gelijkheidsprincipe.


Conclusie:

Uiteraard acht ik het bestaan van de AIVD als zijnde veiligheids- en inlichtingendienst van groot belang.

Het is echter evident, dat het functioneren van een dergelijke dienst gepaard gaat met een zekere geheimhouding en de bescherming van haar bronnen, zeker wanneer het informanten betreft. Dit houdt echter niet in, dat zij bij haar bewijsvoering geen verantwoording dient af te leggen van het verkregen bewijs, niet alleen vanwege het gevaar van de oncontroleerbaarheid, maar met name vanwege de evidente schending van de rechten van de verdachte.

Een en ander impliceert uiteraard, dat de functionering van een dergelijke dienst gebaseerd dient te zijn op de eigen naleving van de mensenrechtenregels  zoals het niet plegen van strafbare feiten en het geven van een sluitende en duidelijke definiering van haar aandachtsvelden zoals terrorisme en gewelddadig activisme.

Evenzeer dient zij in een democratische samenleving niet alleen door een aan de Tweede Kamer verantwoording af te leggen commissie te worden gecontroleerd, maar eveneens dient deze controle voor de burger openbaar te zijn. Het gevaar van een steeds meer aan invloed en macht winnende dienst, ten koste van een soms achter de feiten aanlopend parlement, is anders immers groot.

Vele Nederlandse burgers zijn bereid voor hetgeen zij als veiligheid ervaren, een deel van de persoonlijke vrijheid en zelfs burgerrechten op te geven.

Zij dienen zich echter te realiseren, dat zij daarbij uiteindelijk zowel de veiligheid als de vrijheid verliezen.

(Uitpers, nr. 74, 7de jg., april 2006)

Zie voor bronnen:

Britta Bohler: Crisis in de rechtsstaat
Rapportage Anne Frankstichting tav ontwikkelingen na de moord op T van Gogh
Zie
http://www.annefrank.org/upload/downloads/AnnexMonitor6.doc

Artikelen Louis Seveke
Zie
http://www.burojansen.nl/artikelen_louis.htm

Website AIVD www.aivd.nl

Website regering.nl www.regering.nl

Website Justitie www.justitie.nl


Zie eveneens AIVD-rapportage tav ‘Lonsdale” jongeren:
Zie
http://www.minbzk.nl/contents/pages/43317/lonsdalenotavoorburgemeestersgeregistreerd.pdf

Relevant

Wil Rusland echt een tweede front openen?

Volgens Michel Hofman, de stafchef van het Belgisch leger, moet Europa zich dringend voorbereiden op een mogelijke oorlog met Rusland. Wie vrede wil, bereidt zich best voor op een…

Washington heeft belang bij opblazen Russische dreiging

Eind vorige week waarschuwde president Biden voor een Russische invasie die “elk ogenblik” kan plaatsvinden. “Amerikaanse burgers zouden nu moeten vertrekken” zo klonk het vanuit het Witte Huis, waarna…

Over de misdaden van het Westen in Afghanistan en de ellende die achterblijft…

De vlucht van de NAVO-troepen uit Afghanistan en de ellende die ze achterlaten zijn slechts het (voorlopige?) laatste hoofdstuk in een verwoestend verhaal dat op 11 september 2001 begon.…

Laatste bijdrages

Waarom laait het geweld terug op in Syrië?

Een fors offensief van de Syrische gewapende oppositie doet de burgeroorlog die het land al 13 jaar in zijn greep heeft, terug oplaaien en brengt het conflict opnieuw onder…

Wat wil BRICS?

Sinds de 16de vergadering van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika) in het Russische Kazan heeft deze groep een ietwat aparte plaats ingenomen als multilaterale organisatie. Het…

Argentinië. In gesprek met Atilio Boron

FM: Verkozenen van uiterst rechts zijn al lang geen uitzondering meer. Toch blijft het voor veel buitenstaanders moeilijk te begrijpen dat iemand als Javier Milei kon verkozen worden als…

Straatnamen: een brok geschiedenis

You May Also Like

×