Premier Cameron klopte zich op de borst met de mededeling dat zijn regering over de laatste vijf jaar 1000 jobs per dag heeft gecreëerd. Hij belooft zijn politiek verder te zetten om handel en industrie te ondersteunen en om van het Verenigd Koninkrijk een aantrekkelijk investeringsland te blijven maken om ook in de toekomst dagelijks 1000 jobs te creëren.
Inderdaad tussen mei 2010, toen Cameron aan het bewind kwam, en eind januari 2015 zijn er 1,8 miljoen werkplaatsen bijgekomen. Dus het klopt ongeveer, dat cijfer van 1000 per dag. Officiële statistieken zetten de werkloosheidsgraad in het VK op 5,7% net zoals in de Verenigde Staten, de eurozone komt op 11,3% en Duitsland op 4,8%.
Dit is slechts een deel van het verhaal.
Meer jobs betekent geen hogere koopkracht voor de bevolking, want in zes jaar tijd maakte de inflatie de loontrekkende armer. Deze trend lijkt nu te keren door de superlage inflatie dank zij de lage olieprijs en niet dank zij een groei van de lonen. Er mogen meer jobs zijn, globaal gezien vaart de Brit er niet beter mee. Het aantal mensen dat beroep doet op de voedselbanken is zowat verdrievoudigd in 2013-14 tot ongeveer 1 miljoen.
De groei zit naar verluidt zeer sterk bij het aantal zelfstandigen en bij arbeiders of bedienden die een zogenaamd ‘zero-hours-contract’ hebben. Van de 1,1 miljoen nieuwe jobs tussen eerste kwart 2008 en tweede kwart 2014 zijn er 732.000 zelfstandigen. Dat is te verklaren door de keuze van mensen om inderdaad als zelfstandige hun inkomen te genereren, maar zeker ook door het feit dat heel wat mensen geen werk vinden als bediende of arbeider. De investeringen waren heel wat minder dan de vooruitzichten lieten vermoeden. Het officiële, onafhankelijke Office for Budget Responsibility voorzag voor 2013 en 2014 respectievelijk een stijging van 10,9 en 9,5 % aan investeringen maar de realiteit kwam uit op 5,3 en 6,8%.
Dan heb je de zero-hours-contracten ook wel informele contracten genoemd. Werkgevers kunnen personeel aanwerven zonder garantie van werk. De werknemer kan alleen maar presteren als ie wordt opgeroepen, en zijn loon hangt af van het aantal gewerkte uren. Sommige contracten hebben het over de verplichting van de werknemers om gevolg te geven aan de oproep waarmee de werkgever hen opeist, andere niet. Zaak is dat deze oproep altijd op heel korte termijn komt. Dit systeem biedt de werkgevers een maximum aan flexibiliteitmogelijkheden. Meestal is er geen ziekte-uitkering, maar vakantiegeld zou volgens de Britse regels wel moeten, maar het Europees Gerechtshof heeft bepaald dat dit pro rato de gewerkte uren mag.
Een van de problemen bij deze zero-hours-contracten is dus dat men als werknemer onmogelijk kan voorzien hoeveel men deze week zal verdienen. Hoewel het contract geen werkuren gegarandeerd krijgen veel mensen te horen dat indien ze een bepaalde joboproep niet positief (kunnen) beantwoorden, ze in de toekomst niet meer zullen opgeroepen worden. Er zijn klachten over het feit dat werkgevers zwangere vrouwen of mensen met gehandicapte kinderen geen contract geven. Velen durven niet op hun punt staan uit vrees geen werk meer te krijgen voorgesteld.
Het gemiddelde ligt op 25 uur in de week, maar een derde van de zero-hour-werknemers wil meer uren hebben. 16% stelt dat hun werkgever er geregeld niet toe komt om hen voldoende uren per week aan te bieden. 38% zegt meer dan 30 uur te werken, en beschouwt zichzelf als voltijds.
Het gaat ‘m om niet zo weinig mensen. Volgens het Nationaal Bureau voor Statistiek betrof het tussen oktober en december 2014 bijna 700.000 personen die hun hoofdjob hebben via dit systeem. Dat is 2,3% van de Britse actieve bevolking. Dit ligt beduidend hoger dan in dezelfde periode een jaar voordien, waar er sprake was van 586.000 of 1,9%. In August 2014 bedroeg het aantal van deze contracten 1,8 miljoen, 400.000 meer dan in januari 2014. Maar de vergelijking staat niet helemaal zuiver omdat het over verschillende perioden van het jaar handelt, en er dus seizoensinvloed kan spelen. Uit onderzoek blijkt dat een derde van social profit organisaties zero-hour-contracten gebruikt, tegenover een kwart voor de openbare sector en 17% wat de privé betreft.
Labour heeft nu voorgesteld om de verplichting in te stellen dat iemand die 12 weken werkt in het zero-hours-systeem overgeschakeld wordt naar een regulier contract . Miliband heeft het ook over een pakket maatregelen onder meer over bescherming bij het weigeren van extra uren en compensatie voor last minute oproepen. De Liberaal Democraten willen exclusiviteitsregelingen schrappen wanneer het loon lager ligt dan een bepaalde norm. UKIP wil dat grote ondernemingen werknemers een contract met vaste uren geven na 12 maanden te hebben gewerkt aan de zero-hours-voorwaarden. De Groene Partij wil het systeem gewoon schrappen. De ondernemerswereld zoekt vooral het principe veilig te stellen dat werkgevers beroep kunnen blijven doen op werknemers in functie van de pieken en dalen in het werkvolume.
Dit onderwerp lijkt aan aandacht te winnen binnen de verkiezingscampagne sedert Miliband begin april zijn voorstel van 12 weken maximum lanceerde. Zeker ook omdat de emoties opliepen nadat een 18-jarige verkoopster met een zero-hours-contract bij Sport Direct verklaarde slechts drie uur per week te mogen werken omdat ze minder ‘bijbehorigheden’ bij de schoenverkoop realiseerde dan haar vaste collega’s.