In november 2001 was ik in Doha (Qatar) om er de vierde ministerconferentie van de Wereldhandelsorganisatie op te volgen. Vandaag zit ik in Cancún voor de vijfde ministerconferentie. De ministers van Handel van de 146 WTO-lidstaten en hun gevolg zijn hier neergestreken. Cancún is een badstad voor de rijken, die gebouwd is op een schiereiland van de armen.
Het NAFTA (het Noord-Amerikaans Vrijhandelsverdrag, dat door de Verenigde Staten, Canada en Mexico werd ondertekend) heeft tienduizenden Mexicaanse boeren geruïneerd door "spelregels die voor iedereen hetzelfde zijn," om even de socialist Pascal Lamy te citeren. Hij is Europees Commissaris van Handel en de Franse krant Le Monde noteerde op 5 september zijn uitspraak over de "spelregels", die in de wereldhandel worden gehanteerd.
Cancún is een paradijs voor al wie geluk kan kopen, alsof het een nieuwe auto betreft. Cancún staat vol hotels, het ene al luxueuzer dan het andere. Ze staan netjes op een rij op een kuststrook in U-vorm van 20 kilometer, die gemakkelijk van de buitenwereld kan worden afgesloten. Door de keuze te laten vallen op Cancún geeft de WTO een duidelijke boodschap: de ultraliberale maatschappij, waarvoor de Verenigde Staten en de Europese Unie staan, is en moet hét model blijven. Amerikanen en Europeanen zitten mekaar wel eens in de haren. Maar over de grond van de zaak zijn ze het altijd eens.
"Programma voor ontwikkeling"…
De vijfde ministerconferentie van de WTO werd bijeengeroepen halfweg de onderhandelingscyclus, waarover in Doha in november 2001 een akkoord werd bereikt. De conferentie in Doha stelde een lijst van onderhandelingsthema’s op. En die lijst werd pompeus "het programma van Doha voor ontwikkeling" genoemd. Twee jaar na datum staat koning WTO in zijn blootje. Mijn vriend Martin Khor, de directeur van het Third World Network (een Zuid-Oost-Aziatische niet gouvernementele organisatie), windt er weinig doekjes om: het programma van Doha is tegen de ontwikkeling gericht. Khor noemt het niet zonder sarcasme DADA: "Doha Anti-Development Agenda". De ministers van de ACP-landen (de ontwikkelingslanden uit Afrika, de Cariben en het gebied van de Stille Zuidzee) delen de mening van Khor. In hun gemeenschappelijke verklaring van 1 augustus stelden ze: "Voor de ontwikkelingslanden uitermate belangrijke afspraken werden niet nageleefd". Sinds Doha is er inderdaad geen enkele wezenlijke vooruitgang geboekt in de richting van een evenwichtige ontwikkeling van onze planeet. De rijke landen hebben geen enkele toegeving gedaan. Ze houden het been stijf.
Alles zit muurvast
Tien dagen voor het begin van de WTO-conferentie in Cancún werd er een zogenaamd historisch akkoord bereikt over de toegang van de landen uit het Zuiden tot generische (en goedkopere) geneesmiddelen. Het was eens te meer een akkoord, waarbij de ontwikkelingslanden enorme toegevingen hebben moeten doen. Als ze generische geneesmiddelen willen invoeren, zullen ze zich moeten onderwerpen aan een reeks voorwaarden en bindende regels, die hen zijn opgelegd door de rijke, geïndustrialiseerde landen.
Alle andere dossiers, die voor de ontwikkelingslanden prioritair zijn, zitten muurvast. Ik som even op. De evaluatie van de bestaande handelsakkoorden, die de onevenwichten van het WTO-systeem moet rechttrekken, is in de dagorde van Cancún volledig naar het achterplan verwezen. Het voorstel om bij elk handelsakkoord een aparte voorkeursbehandeling te geven aan de ontwikkelingslanden zit op een dood spoor. Van de 88 voorstellen op dit vlak werden er voor Cancún slechts 24 weerhouden. Geen enkel van deze 24 voorstellen heeft echt iets met ontwikkeling en handel te maken.
Het landbouwdossier
En dan is er de landbouw. De echte inzet van de conferentie in Cancún. De WTO wil aan miljoenen boeren een landbouwakkoord opleggen, waaraan de Verenigde Staten en de Europese Unie via een "vredesclausule" zelf ontsnappen. In Doha hadden Europeanen en Amerikanen beloofd hun grenzen open te stellen voor landbouwproducten uit het Zuiden, hun exportsubsidies te verminderen om ze geleidelijk af te schaffen en hun steun aan de landbouw te beperken. Twee jaar na Doha blijken dit eens te meer loze beloften te zijn geweest. Met het oog op Cancún hadden Washington en Brussel een gemeenschappelijk document opgesteld en dit werd het officiële document waarover onderhandeld moest worden. De gemeenschappelijk nota werd voorgesteld als een concrete uitwerking van het programma van Doha, maar bevat slechts dezelfde niet gehouden beloften van twee jaar geleden. De tekst bevat niets wezenlijks: geen concrete onderhandelingskalender, geen cijfers over de vermindering van de landbouwsubsidies. Alleen beloften. Binnen de WTO zijn de rijke landen specialisten: ze houden het telkens bij vrome beloften, maar eisen van de ontwikkelingslanden wel zeer concrete engagementen. Voor 22 landen, aangevoerd door Brazilië, India en China, was dit cynisme er te veel aan. Zij kwamen met een eigen voorstel op de proppen. En dat ontlokte de woede van "onze vertegenwoordiger", Pascal Lamy, die de Braziliaanse, Indiase en Chinese ambassadeur grondig de mantel uitveegde. Weerstand bieden aan Europa is voor deze Europese technocraat (die veel bewondering heeft voor de Amerikaanse arrogantie) absoluut onaanvaardbaar. De Europese diplomaten begonnen daarop bilaterale gesprekken met de vertegenwoordigers van deze 22 landen. Om ze onder druk te zetten en in de hoop voldoende verdeeldheid te kunnen zaaien. Zo werkt het humanistische en vrijgevige Europa!
Het landbouwdossier legt een hypotheek op het leven van miljoenen boeren in het Zuiden. En ook de kleine boeren in Europa zijn bedreigd door de hervorming van het Europese landbouwbeleid.
NAMA
In het Angelsaksische jargon betekent dit "non agriculture market acces". In mensentaal: de vermindering van de douanetarieven voor alle niet-landbouwproducten (met andere woorden de gehele industriële productie). Dat was de tweede grote inzet van Cancún. De onderhandelingen hierover worden gevoerd op basis van een tekst van de Europese Unie, de Verenigde Staten en Canada. In deze tekst wordt gepleit voor een snelle vermindering van de douanetarieven voor industriële goederen, die de ontwikkelingslanden vandaag nog hanteren. Een grote meerderheid van ontwikkelingslanden verzet zich hier tegen. Voor hen is de NAMA het begin van de desindustrialisering van het Zuiden. Zij vrezen dat hun markten volledig zullen worden gecontroleerd door de grote bedrijven uit het Noorden. In een democratische organisatie zou een tekst als deze meteen van de agenda worden afgevoerd. Niet bij de WTO. Over dit Amerikaans, Canadees, Europees voorstel zal nog een bikkelhard gevecht gevoerd worden.
New issues
Derde belangrijke inzet van Cancún: de new issues (de nieuwe thema’s) of de terugkeer van het MAI (Multilateraal Akkoord over Investeringen). In 1998 waren de onderhandelingen over het MAI stopgezet binnen de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Onwtikkeling). Sindsdien heeft Europa geen inspanning geschuwd om nieuwe onderhandelingen door te drukken over het MAI, dit keer binnen de WTO. In Doha had een groep landen onder leiding van India heroïsch verzet geboden tegen deze nieuwe onderhandelingen. De beslissing om een nieuwe ronde te openen werd uitgesteld tot de top in Cancún. Om makkelijker tot nieuwe onderhandelingen te komen heeft Europa vier nieuwe thema’s bedacht: investeringen, concurrentie, openbare markten en de bevordering van de ruil.
Arrogantie afgestraft
Als Europeaan in Cancún aanwezig zijn is geen pretje. Ik schaam me diepp Europeaan te zijn. De arrogantie van de Europese Commissarissen Pascal Lamy en Franz Fischler is stuitend. Zo stuitend zelfs dat Mary Robinson, voormalig Iers president en ex-Hoog Commissaris van de VN voor de Mensenrechten, openlijk stelling innam: "De rijke landen komen hun beloften van Doha niet na en bekritiseren de houding van de ontwikkelingslanden, die zich vastberadener tonen dan ooit."
Cancún is net zoals Seattle geëindigd op een totale mislukking. De mislukking is vooral groot voor de Europese Unie. De ACP-landen hebben zich sterk gehouden, ondanks de ongelooflijke druk van hun oude koloniale heersers. "Bedankt dat u onze vreugde deelt", zegt een Senegalese diplomaat me nadat de WTO-conferentie zonder enig resultaat is geëindigd. In Cancún heeft vooral Europa zijn moreel krediet in het Zuiden verloren. En dat is eigenlijk goed nieuws. In Cancún is vooral gebleken dat de rijke landen niet zonder slag of stoot hun wil kunnen opleggen en dat het allesbehalve waar is dat de rijke landen het best weten wat goed is voor de ontwikkelingslanden. Cancún is er de klinkende weerlegging van geworden.
(Uitpers, nr. 46, 5de jg., oktober 2003)
Raoul Marc Jennar is onderzoeker bij ‘Oxfam-Solidariteit’ in Brussel en bij de ‘Unité de Recherche, de Formation et d’Information sur la Globalisation’ (URFIG) in Parijs.
(www.oxfamsol.be / www.urfig.org).