Cuba mag opnieuw toetreden tot de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), een organisatie die alle andere landen van het Amerikaans continent omvat en die Havana in 1962 onder Amerikaanse druk aan de deur had gezet. Een motie in die zin werd op 3 juni in het Hondurese San Pedro Sula door de 34 lidstaten goedgekeurd.
De reïntegratie gebeurde onder Latijns-Amerikaanse druk en kreeg uiteindelijk instemming van de Verenigde Staten. Havana sprak waardering uit voor de politieke, symbolische en verzetswaarde van het OAS-besluit. Maar het herhaalde dat het niet om heropname heeft gevraagd, en die ook niet wenst. Het beschouwt de OAS als instrument van Amerikaanse overheersing in Latijns-Amerika. De OAS heeft bij herhaling Amerikaanse militaire en andere interventies in Latijns-Amerika gesteund.
De meeste Latijns-Amerikaanse landen wilden dat Cuba in de OAS wordt heropgenomen zonder voorwaarden. De uitsluiting van Havana in 1962, in de Zesde Resolutie van Punta del Este (Uruguay), gebeurde in het klimaat van de toenmalige Koude Oorlog tussen Washington en Moskou, toen Cuba werd bestempeld als een voorpost van de Sovjetunie en China. Maar nu is die resolutie een anachronisme geworden, oordeelde een zo goed als verenigd Latijns-Amerikaans front. Bovendien is de isolering van Cuba, een onderdeel van Washingtons vijandige politiek, bijzonder impopulair in Latijns-Amerika.
Door de schrapping van de resolutie wordt de heropname van Cuba mogelijk. Aanvankelijk drongen de Verenigde Staten erop aan dat Cuba aan voorwaarden inzake politieke hervorming en mensenrechten zou worden onderworpen, terwijl de meeste Latijns-Amerikaanse staten geen voorwaarden wensten te stellen voor heropname van het Caribische land. Het kwam tot een compromis dat Cuba kan toetreden als er een “proces van dialoog” komt volgens de “praktijk, voorstellen en princiepen” van de OAS.
Dat stelde zowel de VS als Latijns-Amerika in staat om de resolutie als een overwinning te zien. Maar Havana herinnerde aan de lessen van de geschiedenis. Het had al laten weten dat het niet om heropname in de OAS had gevraagd, en dat het “nooit” zal deel uitmaken van een “duistere” organisatie die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan Amerikaanse agressie en aan manipulatie van de wereldopinie.
Niet-interventie
Vooral de termen “democratie en mensenrechten” en “respect voor de soevereiniteit” waren onderdeel van die manipulatie. Een voorbeeld: in januari 1959, kort nadat hij een einde had gemaakt aan de door Washington beschermde dictatuur van Fulgencio Batista, stelde Fidel Castro in Caracas voor om van de OAS een club van democratieën te maken door de dictaturen aan de deur te zetten. Maar die oproep werd in de zomer dat jaar door de OAS-ministerraad in Santiago de Chile genegeerd. En de Amerikaanse regering (onder Eisenhower) voerde aan dat bevordering van democratie het heilige principr van de niet-interventie niet mocht schenden.
Die plotse bewieroking van niet-interventie duurde natuurlijk niet lang, gezien het imperialistisch karakter van de Amerikaanse politiek in de regio. In Guatemala, lid van de OAS en dictatuur onder Miguel Ydigoras, leidde de CIA in 1960 gewapende elementen op om het “probleem van het communisme” op Cuba aan te pakken. Vanuit Nicaragua, lid van de OAS en dictatuur onder Anastasio Somoza, vertrok het huurlingenlegertje in april 1961 voor een invasie in de Cubaanse Varkensbaai. De steun van de Cubaanse bevolking stelde Castro in staat de invasie te verslaan. De OAS heeft die interventie nooit veroordeeld. Méér: in januari 1962 zette de organisatie Cuba aan de deur, zogenaamd wegens gebrek aan democratie. Dat ondermijnde natuurlijk de legitimiteit van de OAS, want als Cuba om zo’n reden werd buitengezet, hoe kon men dan verantwoorden dat dit besluit ook was genomen door dictators als de Somoza’s, de Duvaliers en de Stroessners?
Cuba werd niet uit de OAS gezet omdat het ondemocratisch was, maar omdat het zich aan de Amerikaanse hegemonie onttrok. Dat het daarvoor heil zag in een alliantie met Moskou en Peking, zorgde in het Koude Oorlogsklimaat van toen voor extra-verhitting van de gemoederen en een nog nazinderende anticommunistische hysterie. Maar de jongste jaren benadrukken de meeste Latijns-Amerikaanse landen dat de Koude Oorlog voorbij is. De Sovjetunie bestaat niet meer, China werd in januari zelfs het 48ste lid van de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank. Washington heeft het embargo tegen het “communistische” Vietnam opgeheven zonder dat daar politieke voorwaarden werden voor gesteld. Waarom die voorwaarden dan stellen aan het “communistische” Cuba? En waarom het embargo aanhouden, dat al talloze keren door de zo goed als voltallige algemene vergadering van de Verenigde Naties is veroordeeld?
De schrapping van de resolutie die Cuba aan de deur zette is misschien een eerste stap. In elk geval is ze een blijk van gegroeide Latijns-Amerikaanse bereidheid om Washington het hoofd te bieden inzake de anachronistische Cuba-politiek. Een aantal van die landen erkent dat democratie niet noodzakelijk overal dezelfde vormen heeft, en dat buitenlandse druk om regeringen te veranderen averechts kan werken. Het besef is gegroeid dat Cuba volgens zijn eigen wetmatigheden zal evolueren. Cuba verklaarde de normen van andere landen in de OAS te eerbiedigen, en van hen hetzelfde te verwachten.
Maar tot dusver hanteerde de OAS de vormen van democratie die in 2001 in haar handvest werden opgenomen als een onveranderlijk dogma. Dat gebeurde onder druk van Washington, dat op die manier de uitsluiting van Cuba (want “ondemocratisch” voor zo’n “democratische” club als de OAS) probeerde te bestendigen. Zo laveerde de OAS slaafs in het zog van Washingtons buitenlands beleid, ten nadele van de Latijns-Amerikaanse integratie.
De schrapping van de Zesde Resolutie (de uitsluiting van Cuba), een antidemocratische anticommunistische maatregel uit de Koude Oorlog, kan een historische rectificatie worden. En misschien ook een teken van de beloofde koerswijziging door president Barack Obama. Misschien. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton gaf in Honduras toe dat “de Verenigde Staten in het verleden zaken op het Amerikaans halfrond soms contraproductief hebben aangepakt, met een aanpak die wantrouwen en verdenking heeft uitgelokt”. Ze milderde haar aanvankelijke eis dat Cuba “democratische hervormingen” moet doorvoeren voordat de OAS, een “gemeenschap van democratieën”, het land weer kan opnemen. Ze aanvaardde uiteindelijk een vage formulering over Cubaanse bereidheid om een proces van dialoog te beginnen naar normen en gewoonten van de OAS. Daarmee voorkam ze niet minder dan een open confrontatie met Latijns-Amerika
De maatregel van de OAS komt zeer laat en heeft vooral een symbolische en politieke waarde. Zelf stelt Cuba geen belang in lidmaatschap van een organisatie, die door ex-president Fidel Castro werd bestempeld als “het paard van Troje van het neoliberalisme”. Latijns-Amerika en Cuba zoeken andere kanalen dan de voor 60 procent door Washington gefinancierde OAS om samen te werken in een inter-Amerikaans systeem. Ze werken onder meer aan een organisatie mét Cuba en zonder de Verenigde Staten, om op die manier een integratie te bereiken die het historische overwicht van de Amerikaanse noorderbuur mildert en henzelf meer zeggenschap geeft.
(Uitpers, nr. 111, 10de jg., juli-augustus 2009)