De staat moet het privé banksysteem redden. Gedreven door de uiterste nood bekeren Amerikaanse en Europese bankiers én enkele grote liberale denkers zich tot de vermaledijde staat. Jarenlang gezien als het centrum van het kwaad, wordt de staat nu aangeroepen om massaal overheidsgeld, dus geld van de gemeenschap, in de banken te pompen.
In de VS is het simpel: de overheid moet maar de slechte schulden van die banken overnemen. Na de privatisering van de winsten, de nationalisatie van de verliezen, het is een aloud recept. Het geeft meteen de limieten aan van al die “bekeringen”.
De grote westerse banken hebben samen minstens 1.000 miljard dollar “slechte schulden” opgestapeld en sommige dreigen ten gevolge van hun speculaties over kop te gaan. Na jaren en jaren van ultraliberalisme waarin de staat werd verketterd, gaan nu zelfs in Washington gezaghebbende stemmen op die zeggen dat de staat moet optreden om “het systeem” te redden. Er hangt wel een zeer grote prijskaart aan: de kostprijs zou voor die staat rond 3.000 miljard dollar, 2.000 miljard euro, liggen.
Voorspelbaar
De crisis van het banksysteem, die in Noord-Amerika ook een economische recessie bespoedigt, was al jaren te voorzien. De banken spoorden de Amerikanen aan om elk jaar veel meer uit te geven dan ze inkomsten hadden. Vooral dan in het vastgoed: mensen werden aangespoord zich diep in de schulden te steken om een woning te kopen of te bouwen. Aan het krediet waren geen grenzen. Er was toch geen risico, de vastgoedprijzen stegen, het kon niet kapot.
Ieder nuchter mens weet dat daar grenzen aan zijn, dat die luchtbellen de ene of de andere dag uiteenspatten. Zo is het gebeurd. Twee miljoen gezinnen die hun afbetaling niet verder konden doen, gaven de huissleutel aan de bank, maar de marktwaarde van hun woning lag intussen ver beneden de verschuldigde bedragen. Ze moeten hun huis uit, miljoenen anderen staat hetzelfde lot te wachten.
De banken verkochten hun “subprimes”, hun speculatieve kredieten, aan elkaar door, maar hoe dat gebeurde en wat er allemaal is verhandeld, is zelfs voor de meest doorwinterde analisten een raadsel. Eén ding staat vast: vele banken zijn op een zeer cynische manier te werk gegaan, op jacht naar snelle grote winsten, en hebben nu een put gemaakt van zeker 1.000 miljard dollar. De gevolgen van hun beleid dreigen rampzalig te worden, alleen massale staatsinterventies kunnen de instorting van dit kapitalistische systeem beletten.
De lamme en de blinde
Het bankwezen blijkt, alweer, een zeer gesloten wereldje waar meer dan ooit jacht wordt gemaakt op snelle winsten. De superhoge premies voor de managers zijn afhankelijk van de directe winsten die ze maken. Dat zet er hen nog meer toe aan alleen de zeer snelle winsten te zoeken en niet op langere termijn te denken. Zij scheppen in drie vier jaar een fortuin, het kan hen weinig schelen wat er nadien gebeurt.
Gedane zaken nemen geen keer, de zogenaamde vrije markt, dogma van het kapitalisme, heeft hier gewerkt en voor de zoveelste keer tot een crisis geleid. De vijfde grootste zakenbank van de Verenigde Staten, Bear Stearns, werd half maart door de bank JP Morgan opgekocht voor slechts 236 miljoen dollar, wat algemeen beschreven werd als een symbolische cent! Met andere woorden, een van de grootste banken van de VS, is waardeloos. “De lamme moet de blinde kopen”, luidden de commentaren, want JP Morgan zit zelf in slechte papieren. Na de paniek op Wall Street en zeer zware kritiek van de aandeelhouders – die 2 dollar kregen voor een aandeel dat kort daarvoor nog 30 dollar stond – is de prijs uiteindelijk vervijfvoudigd, wat nog altijd een appel en een ei is.
Maar zelfs de allergrootste, Citibank, dreigt volgens financiële kringen, overkop te gaan. Natuurlijk rijzen er nu ook grote vragen rond al die “rating company”s, die peperdure instellingen die bepalen of een financiële eenheid (staat, bank …) AAA, AA+ of zoiets krijgt. De financiële wereld kijkt daar meestal gefascineerd naar uit, maar nu blijkt dat ook die instellingen jarenlang veel lucht verkochten en daar duur voor betaald werden. Waardeloze instellingen, met andere woorden.
Sinds de val van Bear Stearns heerst er paniek in Wall Street en de rest van de financiële wereld. De vrees voor een nieuwe maar dit keer veel grotere crash dan voorheen, is erg groot. De recessie steekt de kop op, de ergste in 60 jaar, waarschuwen Amerikaanse economisten. De Fed (federale bank) verlaagt in allerijl haar rentevoeten, maar de banken worden veel voorzichtiger met krediet. Er komt een einde aan een lange periode waarin de Amerikanen gemiddeld veel meer uitgaven dan ze inkomsten hadden. De vraag daalt, de recessie loert om de hoek. Tegelijk is er meer en meer inflatie, ook al omdat de producten uit China niet meer goedkoper maar eerder duurder worden.
Taboe sneuvelt
Dat de bank- en zakenwereld in de VS niet zuiver op de graat is, weten we al wel langer. Enkele jaren geleden was er het omvangrijke Enron-schandaal waarbij de bedrijfsleiding jarenlang flink over omzet en resultaten had gelogen, een soort Lernaut & Hauspie in vele kwadraten. Deze keer gaat het over het systeem als dusdanig, niet over één bank. Trouwens, niet alleen in de VS, want ook veel Europese banken zijn in dat bootje gestapt uit zicht naar snelle gemakkelijke winsten.
Hoe dat op te lossen? In februari doorbrak de Britse regering een vrije markttaboe door de bank Northern Rock te nationaliseren. “Voorlopig”, men moet de schijn redden. Zo hoopt die regering de paniek bij het publiek tegen te gaan. In Duitsland zijn het nu grote bankiers, zoals Josef Ackermann van Deutsche Bank, die oproepen tot een grotere rol van de staat. Om die banken uit de nood te helpen, want doorgaans willen deze kringen geen “inmenging” van de staat.
Intussen heeft de Duitse overheid al ingegrepen: via de overheidsbank KFW heeft ze heel veel geld gelost om de bank IKB van het faillissement te redden. De zakenkrant ‘Handelsblatt’ stelt voor de principes overboord te gooien door de noodlijdende banken met overheidsgeld te redden. Hoe eenvoudig, de banken maken jarenlang superwinsten waar de gemeenschap weinig van ziet, maar als ze door wanbeheer en speculatie in het rood gaan, mag die gemeenschap in de portemonnee schieten zonder dat die banken worden onteigend.
Totalitair
Ultraliberalen die zich plotseling bekeren, tot in de ploeg van de Italiaanse ex- en wellicht toekomstig premier Silvio Berlusconi. De ultraliberale ex-minister van Financiën Giulio Tremonti, binnenkort allicht weer minister, heeft een tekst gepubliceerd waarin hij de vloer aanveegt met die liberale principes. De crisis is een gevolg van de overdreven mondiale liberalisering, aldus Tremonti. Hij heeft het over: “De markt, een totalitaire ideologie… heeft de staat tot de duivel uitgeroepen, de markt moest de gemeenschap overheersen. Nu kunnen we niet meer zeggen dat dit de juiste en enige te volgen lijn was”. De strijd tegen de overheersing van de markten moet beginnen, aldus Tremonti’s strijdkreet. Het lijkt wel een kreet van de andersglobalisten.
Er zijn ook bekeerlingen in de VS waar luidop wordt gezegd dat alleen de staat de privé-sector kan redden. De staat die onder George W. Bush zeven jaar lang als de verpersoonlijking van het kwaad is vermaledijd.
Al die ultraliberalen zien het dus niet meer zitten. Zij weten dat het zo niet verder kan, hun liberalisme stort de ganse wereld in een crisis waarvan de omvang niet te overzien is. Europa moet zich beschermen, luidt het nu in Parijs, Berlijn, Rome… Een jaar geleden was zoiets nog “protectionistisch” en des duivels.
Maar er zit natuurlijk een luchtje aan al die bekeringen. Want ze gebeuren uit puur zelfbehoud, de gemeenschap moet opdraaien voor de verliezen. Tientallen jaren was nochtans alles wat privatisering was, onaantastbaar. In Rusland kwamen de privatiseringen neer op een reusachtige plundering, maar dat werd in het Westen toegejuicht als een positieve hervorming naar een vrije maatschappij – daar is in Rusland anders niet veel van terechtgekomen.
Speculatie gaat verder
In het westen is jarenlang driftig geprivatiseerd, het was inderdaad een dogma. Nu stelt men vast dat speculatie en de jacht op snelle winsten, de economie ontwrichten. Speculatie in vastgoed heeft het banksysteem de das omgedaan. Speculatie heeft de prijzen van energie en grondstoffen de hoogte ingedreven. Alle schuld daarvoor wordt op de grote groei in China en India geschoven. Maar in feite gaat het erom dat speculanten naar energie en grondstoffen zijn gegaan omdat ze vaststelden dat de vastgoedsector een luchtbel was. Met als gevolg dat ze ook van energie en grondstoffen een luchtbel hebben gemaakt. Conclusie: we zijn nog niet aan het einde van de luchtbellen die vroeg of laat uiteen spatten. Er liggen voor de staat nog mooie dagen te wachten om de gevolgen op te vangen.
Brengt de crisis van dit liberaal economisch systeem een ideologische crisis teweeg? Zelfs de grootste verdedigers van dat systeem, moeten toegeven dat het roer moet worden gekeerd. Het ziet ernaar uit dat de slinger, na jarenlang totalitair denken rond de markt, nu naar de andere kant overslaat. Want kan de staat zich alleen maar beperken tot het opvangen van de schokken met gemeenschapsgeld?
Is dit het einde van de culturele dominantie van het liberalisme? Ooit zei iemand op de vum (Vlaamse Uitgeversmaatschappij – nu Corelio – die de kranten De Standaard, Het Nieuwsblad en Het Volk uitgeeft) “dat zelfs De Pauw nu in de vrije markt gelooft”, wat niet waar was. Maar de gelovigen van de vrije markt hebben het nu wel bijzonder lastig. Het is alleen de vraag of links bereid is in de aanval te gaan om die dominantie te helpen breken, om samen met de andersglobalisten te zeggen dat een andere wereld mogelijk is. Vooral grote delen van de sociaaldemocratie zitten immers vast aan het liberale gedachtegoed.
(Uitpers, nr 97, 9de jg., april 2008)