Op 12 oktober stelt Kris Berwouts in Gent de Nederlandstalige versie van zijn boek “Congo’s Violent Peace” voor, dat afgelopen lente bij ZED Books in Londen verschenen is. Deze recensie neemt die oorspronkelijke, Engelse versie, waaraan Berwouts naar eigen zeggen de eerste dagen van dit jaar de laatste hand gelegd heeft, als uitgangspunt. (Tussen haakjes, dat houdt in dat de uitgeverij een maand of vijf erover gedaan heeft om het boek op de markt te brengen en het zijn actualiteitswaarde al voor een stuk kwijt was voor de eerste lezer erin gebladerd heeft! De tergende traagheid van de uitgeverswereld, ik kan erover meespreken) De vertaling bevat enkele aanpassingen en aanvullingen, heeft de auteur me laten weten, maar die laat ik dus buiten het bestek van deze bespreking.
Voor wie meer wil weten over de onderstroom van de gebeurtenissen in Congo, zijn de analyses van Berwouts een must. Hij vliegt op en af, krijgt (soms vertrouwelijke) informatie van alle acteurs en heeft er een netwerk opgebouwd, met tentakels tot in de hoogste kringen. Je merkt ook geregeld in zijn boek dat hij met zijn uitspraken en conclusies niet over één nacht ijs gaat. Met “Congo’s Violent Peace” werpt Berwouts licht op een problematiek, die vanwege het jarenlang aanslepende conflict in dat land, de veelheid van spelers en het grote aantal facetten die hij vertoont, terecht de predicaten “ingewikkeld” en “ondoorzichtig” verdient. Zijn conclusie, in mijn vertaling : “Verscheidene voorvallen in de laatste maanden van 2016, vooral in Oost-Congo maar niet alleen daar, maken het duidelijk dat de staat niet langer bekwaam is om de grondoorzaken van de Congolese conflicten aan te pakken: gemeenschappen waar de polarisering rond landkwesties en etnische identiteit op de spits gedreven is en een bestuur dat achteruitboert in een klimaat van onzekerheid over de politieke toekomst op korte termijn”.
De ontwikkelingen van het lopende jaar, met een politiek akkoord waarvan de geest bij de uitvoering niet geëerbiedigd wordt, een president die koste wat kost aan de macht wil blijven en veralgemeend politiek gekleurd geweld, nopen Berwouts ongetwijfeld ertoe om die conclusie aan te scherpen. Schrijft hij niet zelf, in mijn vertaling, over Congo als “een land met de droevige traditie van overeenkomsten, ondertekend door mensen die zich niet engageren om respect te betuigen voor wat ze overeengekomen zijn”.
Focus op Kivu
Berwouts is vooral thuis in wat we gemakshalve “Kivu” blijven noemen, naar de naam van een van de zes provincies tijdens het koloniale tijdvak. Sinds geruime tijd is die streek onderverdeeld in drie provincies, Noord- en Zuid-Kivu en Maniema. Kivu is nu al ruim twintig jaar het terrein bij uitstek voor oorlogsgeweld. In Kivu is in 1996 de opstand tegen toenmalig president Mobutu van start gegaan, die in mei 1997 geleid heeft tot zijn val en het aantreden van zijn opvolger, Laurent Désiré Kabila. In Kivu is in 1998 de rebellie uitgebroken tegen Kabila, die uitgemond is in wat we de Eerste Afrikaanse Oorlog zijn gaan heten, een regionale brandhaard, waarbij flink wat Afrikaanse landen betrokken waren, van Tsjaad tot Namibië, en dat misschien wel zes miljoen Congolezen het leven gekost heeft en meer dan anderhalf miljoen mensen op de dool gejaagd heeft. Ondanks alle vredesovereenkomsten – maar ja, wie maalt daarom ? – is duurzame vrede er uitgebleven en gaat het in Kivu voort met spoken. Er zijn heden ten dage nog minstens zeventig gewapende groepen actief in Kivu, lezen we bij Berwouts. Zijn titel, “Congo’s gewelddadige vrede” is dus uitermate goed gekozen.
In meer onherbergzame delen van Oost-Congo, in de bergen en de wouden, blijven er vandaag de dag gewapende groepen aanwezig met een buitenlandse agenda, Rwandezen betrokken bij de volkerenmoord van 1994, Burundezen die het bewind van president Nkurinziza omver willen werpen en Oegandezen die zich niet kunnen vinden in het beleid van president Museveni. Berwouts wijst erop dat Congo grenst aan twee landen, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan, waar de staat uit elkaar gespat is. Een internationalisering van de gewelddadige vrede is bijgevolg niet uitgesloten.
Berwouts’ grootste troefkaart is zijn vermogen om de losse eindjes aan elkaar te knopen, d.w.z. de verschillende soorten conflicten die Kivu onleefbaar maken, met elkaar te verbinden. Een prima voorbeeld is het bloedbad in Mutarule, een plek van niets, in juni 2014. Het draait hem in wezen om de toewijzing van grond en de strijd tussen landbouwers en veetelers daaromtrent. Daarbij zijn er twee etnische groepen betrokken. Eén chef, verantwoordelijk voor de verdeling van de grond, heult met de rebellen tegen Joseph Kabila, wat zijn traditionele gezag ondermijnt en het kwestie een politiek tintje geeft. Bovendien zijn er wapens in omloop, woedt er feitelijk een oorlog en is geweld dermate ingeburgerd geraakt dat een geweldloze regeling geen kans meer maakt en elk meningsverschil escaleert. En op die manier, schrijft Berwouts, in mijn vertaling : “Conflicten aan de basis spelen mee in andere conflicten en vormen een ingewikkeld mengsel met vertakkingen op provinciaal, nationaal en regionaal vlak”. 33 doden zijn er in Mutarule gevallen op de dag dat het tot een uitbarsting gekomen is.
Plus en min
Bere-interessant is dat Berwouts vanaf het begin van het boek de hoofdoorzaken van het probleem aflijnt, met name de moeilijkheid om de herhaaldelijk ondermijnde Congolese staat weer operationeel te maken, de voortzetting van het Rwandese conflict op Congolese bodem en de wedloop om Congo’s overvloedige grondstoffenreserves aan te boren. Die werkwijze schept duidelijkheid. Bovendien maakt het me gelukkig dat de auteur zo tegen de trend van sommige academici ingaat om die laatste factor te onderwaarderen en in hun analyse de veelal illegale exploitatie van mineralen, zeg maar de manier waarop buurlanden het land leegzuigen voor hun profijt, onder de mat te vegen.
Het is dan jammer dat de auteur in zijn boek nauwelijks bijkomende informatie geeft en niet in bijzonderheden treedt. In het besef dat die informatie overvloedig bestaat, was een verwijzing naar het betere bronnenmateriaal al een hele stap geweest. Ook ontbreekt elke verwijzing naar het fortuin van de Kabila’s, van de president, zijn zus Jaynet en andere leden van zijn familie. De persoonlijke verrijking van de president en zijn clan is een beslissend element in de impasse die we dezer dagen beleven en verklaart ’s mans halsstarrige vastklampen aan de macht. Die gegevens bestaan nochtans, over de uitverkoop van de staatsonderneming Gécamines, contracten met dubieuze partners op de Maagdeneilanden en in Kazachstan en de rol van de Israëlier, Dan Gertler, in die transacties over mijnconcessies. In de Panama papers zijn er elementen te vinden, het agentschap Bloomberg heeft een gedetailleerde paper gepubliceerd, en dat is allemaal verschenen vóór de afsluiting van het boek.
Onderbelicht is ook het optreden van ADF-Nalu, de Oegandese rebellen die al jaren hun thuisbasis hebben in het Ruwenzorigebergte, in de buurt van Béni, in le grand nord, het uiterste noorden van Kivu. Na jarenlang in de luwte gebleven te zijn, laat die groep sinds 2013 weer van zich horen met ontvoeringen en slachtpartijen van burgers. De rol van het Congolese leger en politici uit de streek in dat verhaal is niet ten volle uitgeklaard maar ook m.b.t. dit gebeuren houdt Berwouts zich op de vlakte. Een verwijzing naar uitstekende rapporten van internationale experts was op zijn plaats geweest.
Helemaal jammer is dat Berwouts met geen woord rept over de bloedbaden in Kasaï. Er zijn daar in de loop van het voorjaar 87 massagraven gevonden. Bronnen binnen de katholieke kerk maken gewag van meer dan 3300 doden. 1.300.000 dorpelingen zijn er met hun hele hebben en houwen vandoor gegaan. 33.000 hebben over de grens hun toevlucht gezocht, in Angola. Het geweld neemt er in augustus verleden jaar een aanvang, wanneer het leger een van de traditionele en religieuze leiders uit die streek, Kamuina Nsapu, vermoordt. Dat brengt zijn militie ertoe om dood en verderf te zaaien, zeker als de overheid een opvolger aanstelt, die in tegenstelling tot Kamuina Nsapu Kabila gunstig gezind is.
Berwouts zal aanhalen dat een en ander zich vooral in het eerste halfjaar van 2017 afspeelde en hij afgesloten had. Terecht. Maar dan herhaal ik mijn opmerking over de uitgeverswereld en wijs ik hem ook erop dat hij onder zijn opdracht, vooraan in het boek, de laatste tweet van Zaida Catalàn citeert, die de VN-expert verstuurd heeft vlak voor militieleden haar op 12 maart vermoorden, een maand of twee nadat hij afgesloten heeft dus. Voor oningewijden hangen haar naam en uitspraak in de mist. In de Nederlandse vertaling van zijn boek gaat Berwouts wel in op de gebeurtenissen in Kasaï, laat de auteur me weten, zij het kort.
Het is niet mijn bedoeling om Berwouts voor zijn doorgedreven focus op Kivu, op le grand Nord na, aan de schandpaal te nagelen. Integendeel. Maar het is erg jammer dat hij door de streek van Béni minder diepgaand in zijn analyse te betrekken en Kasaï hoegenaamd niet de kans mist om patronen bloot te leggen die misschien in heel Congo gelden : de manier waarop politieke en religieuze leiders milities oprichten en voor hun kar spannen, hoe het leger daarop inspeelt, hoe het centrale gezag in Kinshasa, zeg maar de president en zijn omgeving, daarvan gebruik maakt om hun eigen zaak te dienen en hun macht te consolideren en hoe schrijnende armoede, een bespottelijk laag inkomen en gebrek aan werk, onderwijs, gezondheidszorg, water en stroom voor veel Congolezen “een bron van grote frustratie” (ik citeer uit Berwouts’ conclusies) vormen.
Het brengt me tot een suggestie. Waarom vervlechten onderzoekers als Berwouts, academici en experts allerhand hun netwerken niet tot één geheel, zodat ze van de blokjes informatie die ze bij elkaar gesprokkeld hebben stukken van een legpuzzel maken ? Door de samenwerking van onderzoeksjournalisten zijn we met behulp van hun bevindingen in de Panama papers flink wat te weten gekomen over hoe het achter de schermen eraan toe gaat. Samen sterker i.p.v. elk in zijn hok, het is maar een idee.
Voor verbetering vatbaar
Op blz. 16 schrijft Berwouts dat Kabila sr. in het begin van de jaren zestig minister van Buitenlandse Zaken was van de legendarische opstandelingenleider, Pierre Mulele. Dat is niet zo. De jonge Laurent Kabila klimt tijdens de Simbaopstand in het oosten van Congo snel op tot verantwoordelijke functies en schopt het tot vicepresident van de Conseil Suprême de la Révolution en opperbevelhebber van het oostelijke front. Maar de Simba’s en Mulele’s rebellen in het centraal gelegen Kwilu opereren los van elkaar. Hun samenwerking binnen de revolutionaire raad bestond alleen op papier. We moeten met zijn allen maar eens leren om Erik Kennes’ onvolprezen “Essai biographique sur Laurent Désiré Kabila” te raadplegen, wanneer we uitspraken over Kabila sr. willen doen.
Op blz. 94 – we beleven de aanloop naar de verkiezingen van 2011 – schrijft Berwouts over huidig Senaatsvoorzitter Léon Kengo wa Dondo als de leider van de MLC, de partij van de door het Internationale Strafhof tot achttien jaar veroordeelde Jean-Pierre Bemba. Kengo mag dan net als Bemba uit de Evenaarsprovincie stammen en in een ver verleden geflirt hebben met de MLC, Bemba is vanuit zijn cel in Den Haag altijd de onbetwistbare leider van die partij gebleven. Kengo’s knipperlichtrelatie met de Kabila’s is onverzoenbaar met die status. Overigens was het misschien de moeite waard om, al was het in een voetnoot, te vermelden dat het rapport van de Commission des biens mal acquis van de Nationale Conferentie uit de vroege jaren negentig Kengo vermeldt als een van de meeste corrupte dienaars van Mobutu. Hij beloofde toen één miljard $ (!) terug te betalen maar vergat zijn woord gestand te doen. Het zou licht geworpen hebben op het kronkelende pad, dat de iedereen overlevende Kengo in de Congolese politiek sinds decennia bewandelt.
De index op het einde van het boek had beter gemogen. Toen ik passages terugzocht over Kabila en Kengo bleken ze niet opgenomen te zijn in het register. Ik heb geen systematisch onderzoek gedaan maar die vaststellingen volstaan m.i. om de opmerking te maken.
En ten slotte dit, het is maar een kleinigheid, ik besef het, maar het heeft op mijn zenuwen gewerkt. Bij herhaling leidt Berwouts een paragraaf in met de waarschuwing dat de aangesneden problematiek “extremely hard”, “highly complex” of iets van die aard is. Kijk, dat geeft me als lezer de indruk dat hij het ook niet weet en hij het me dus niet diets zal maken. Quod non. Hij doet zijn uiterste best om het ingewikkelde, ondoorzichtige Congo te doorgronden en het lukt hem vaak, niet altijd, om de lezer wijzer te maken. Doe dan niet alsof het een onmogelijke karwei is, Kris, dat werkt contraproductief.
“Congo’s Violent Peace”, Londen, ZED Books, 193 blz.
“Congo’s gewelddadige vrede”, Berchem, EPO