De hoop vervliegt dat Congo met een verstevigd streven naar onafhankelijkheid uit de verkiezingen komt. De vermoedelijke winnaar, Joseph Kabila, is ingekapseld in een heterocliete alliantie. En het Westen ontvouwt nieuwe plannen voor een feitelijke voogdij.
Weinig durf maar veel plichtplegingen in de toespraak van Joseph Kabila op 20 september voor de Verenigde Naties. De eerste opdracht voor de nieuwe regering, aldus de Congolese president, is de legerhervorming. Ze moet ook werk maken van de fundamentele behoeften van de bevolking. Daarom moet ze “la bonne gouvernance” versterken, door de strijd tegen de corruptie, en de rechtszekerheid garanderen. Op internationaal vlak tekenen zich volgens Kabila meerdere “terugkerende plagen” af: conflicten en oorlogen, een verslechtering van de levensvoorwaarden voor de bevolkingen in de ontwikkelingslanden, een toename van clandestiene immigratie enz.
Wat een contrast met Kabila’s VN-toespraak van drie jaar geleden, op 24 september 2003. Toen hamerde hij erop dat de “buurlanden de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van Congo” zouden respecteren. Bovendien, zo zei Kabila toen, zou een VN-Fonds voor het herstel van de onschatbare vernielingen van de oorlog niet meer dan billijk zijn. En in het vredesproces was één domein van kapitaal belang: een onafhankelijke rechtspraak die een einde maakt aan de straffeloosheid van tijdens de oorlog.
Gedwee
In 2003 kwam president Kabila nog met eisen en dringende vragen aan de “internationale gemeenschap” uit de hoek. Congo had toen pas een lange en ontzettend bloedige oorlog achter de rug (1998-2003, circa 4 miljoen doden) en Kabila was pas aan het hoofd gekomen van een Transitieregering. Congo’s soevereiniteit en een harde aanpak van de oorlogscriminelen stonden nog bovenaan zijn agenda.
Drie jaar later is er van de heropbouw van Congo en zeker van de vervolging van de oorlogsmisdadigers weinig in huis gekomen. Logisch, de door het Westen (en Zuid-Afrika) opgelegde Transitieformule bracht de topcollaborateurs Jean-Pierre Bemba en Azarias Ruberwa als vice-president aan de macht. En Kabila lijkt gedwee de Westerse Roadmap voor Congo te volgen.
Vanaf 2003 keerde Congo voor het Westen van een hopeloze puinhoop om in een “window of opportunity“. Er moesten dan wel eerst verkozen instellingen en politieke stabiliteit komen. Daarna zou aan de heropbouw worden begonnen.
Nu het verkiezingsproces zich goed afwikkelt, ontvouwt het Westen zijn plannen voor de volgende fase. Sinds dit jaar schuift het een alomvattende Security Sector Reform naar voor als eerste prioriteit van de heropbouw. En onder impuls van de Wereldbank is de afgelopen maanden gewerkt aan een “government compact“, een door de Congolese regering te ondertekenen contract dat alle financiële hulp voor het land afhankelijk maakt van de goedkeuring van de VS en de EU. Congo staat al jaren feitelijk onder Westerse voogdij, dat zou nu officieel worden beklonken.
Wat met de ontzaglijke noden van de Congolese bevolking? Die worden vanzelf wel gelenigd, eens de Congolese economie weer begint te groeien. Zo luidt het in het neoliberale betoog.
Congo plooit
Het is zeer twijfelachtig dat de pas verkozen elite dat externe Congo-plan wil en kan ombuigen ten voordele van de zowat 55 miljoen Congolezen. Dat valt af te leiden uit de verkiezingen van 30 juli en vooral uit het politieke spel dat daarop volgde.
Géén van de presidentskandidaten haalde toen een meerderheid en de kiezers moeten tijdens een tweede kiesbeurt op 29 oktober uitmaken wie president wordt. Joseph Kabila (44,8% van de stemmen op 30 juli) en Jean-Pierre Bemba (20,03%) nemen het dan tegen elkaar op.
Kabila profileerde zich als “l’artisan de la paix“, de man die de vrede herstelde in Congo. Vooral in de provincies die het meest door de oorlog geteisterd zijn, hebben de kiezers die verdienste erkend. Voor de rest weten de meeste waarnemers niet goed wat ze aan Kabila hebben. Voor de enen is hij een handig tactieken die tot nu toe de valstrikken van zijn politieke tegenstanders in Congo en van de Westerse machten heeft kunnen vermijden. Af en toe laat Kabila blijken dat hij het onafhankelijkheidstreven van zijn vader, president Laurent-Désiré Kabila, niet helemaal heeft afgezworen. De verwachting blijft dat zich vroeg of laat ten aanzien van het Westen wel als progressief nationalist zal kunnen ontpoppen.
Voor de anderen, die onder meer in Belgische ngo-middens te vinden zijn, is Kabila niet beter dan de rest, en dus evenzeer betrokken in de uitverkoop van Congo’s rijkdommen aan multinationals en het mateloze “afromen” van de inkomsten van de staat. Eén stoutmoedig journalist beweert zelfs te weten dat Kabila – “le muet” – veelal zwijgt omdat het leeg is in zijn hoofd.
Over Bemba kunnen we kort zijn: hij is een internationaal geseind en veroordeeld crimineel met bloed aan zijn handen. Zo wordt hij ook in de Westerse hoofdkwartieren bestempeld, maar dan enkel binnenskamers. Publiek steekt het Westen zijn kop in het zand. Het zegt het kiesproces in Congo niet te beïnvloeden en de twee contenders voor het presidentschap op gelijke voet te beschouwen.
In de aanloop naar 29 oktober proberen zowel Kabila als Bemba hun aanhang te vergroten. Maar Bemba zal het allicht tegen Kabila moeten afleggen. Hij heeft zopas het verkiezingsfront Union pour la Nation gevormd, rond de formatie RENACO die ook al een electorale alliantie is. Bekende namen in dat front zijn ex-minister Joseph Olenghankoy, Justine Mpoyo Kasa-Vubu en ex-rebel en collaborateur Roger Lumbala.
De beruchte Union pour la Démocratie et le Progrès social (UDPS) van Etienne Tshisekedi, gewezen premier onder Mobutu, is verdeeld of ze Bemba steunt of niet. Tshisekedi heeft zichzelf uit het verkiezingsproces gesloten en blijft de verkiezingen boycotten. Maar nog op 27 september hebben twee leden van het Collège des Fondateurs van de UDPS opgeroepen om Bemba te steunen.
Heterocliet
Kabila kan in de nieuwe Assemblée Nationale, geïnstalleerd op 22 september, intussen op ruim meer dan de helft van de parlementsleden rekenen. Maar het Kabila-kamp is, op zijn zachtst gezegd, heterocliet. De president kreeg op 23 september openlijk de steun van Antoine Gizenga en diens Parti Lumumbiste Unifié (PALU). Gizenga was vice-premier in de eerste Congolese regering van Patrice Lumumba, meed Congo onder dictator Mobutu tot rond 1990 maar deed wel mee aan de door Mobutu’s georkestreerde Nationale Conferentie. Gizenga eindigde op 30 juli met 13% als derde in de presidentsverkiezingen en zijn PALU is de enige goed georganiseerde politieke partij. Dat betekent solide steun uit progressieve hoek voor Kabila. Maar of die opweegt tegen de steun van rechts? Want ook Nzanga Mobutu, zoon van de in 1997 door vader Kabila verdreven dictator en vierde in de uitslag, heeft zich bij het Kabila-kamp gevoegd. Mobutisten van allerlei slag, zoals Vital Kamerhe, hebben het ook voor het zeggen in Kabila’s Parti du Peuple pour la Reconstruction et le Développement (PPRD). Er wordt nu druk over gespeculeerd wie Kabila, als hij president wordt, tot eerste minister zal aanstellen. Die speculatie leidt nu als vanzelfsprekend tot ruzies onder de Mobutisten.
De slotsom? Het Westen steekt zijn neokoloniale intenties voor Congo niet weg. Maar Kabila weet zich kennelijk niet weet vrij te vechten uit het keurslijf dat hem al sinds het begin van de Transitie gevangen houdt. Bovendien komen er allicht oudgedienden uit de Congolese politiek – die onder Mobutu hun reputatie hebben gemaakt – op sleutelposten. Voor de Congolese bevolking voorspelt dat alles weinig goeds.
Raf Custers
www.soulpress.be(Uitpers, nr.79, 8ste jg.,oktober 2006)