Om de zoveel dagen krijgen we weet van hallucinante ontwikkelingen in Congo. Op 15 juni raakt bekend dat een werkgroep de Congolese regering voorstelt om sancties te nemen tegen tien buitenlanders, onder wie zeven Belgen. Niet de minsten. De EU-ambassadeur in Kinshasa, Bart Ouvry, moet het land uit. Minister van Buitenlandse Zaken, Reynders, krijgt geen visum meer en zijn bezittingen worden in beslag genomen. Idem dito voor Koen Vervaeke, directeur-generaal voor Afrika bij de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Betrekkingen.
Op 11 juni ontsnappen er bijna duizend gevangenen in Béni, een grensstad in het noordoosten van Congo. Die streek is al jaren het schouwtoneel van ontvoeringen, gijzelingen en moordpartijen. Het is niet het eerste voorval van die aard. Op 7 mei zijn er in Kinshasa ruim vierduizend gedetineerden ontsnapt uit Makala, Congo’s grootste huis van bewaring. In de loop van de maand mei hebben er op nog twee andere plaatsen gevangenen de benen genomen. In juni is dat weer het geval, voor drie terdoodveroordeelden in Kikwit en zeventien mensen die in Kinshasa opgesloten zijn.
Op 5 juni opent in Kananga, in Kasaï, het proces tegen twee verdachten van de moord in maart op twee onderzoekers van de VN. De slachtoffers zijn een Amerikaan en een Zweedse, die probeerden uit te vissen wie er achter het geweld in dat gebied zit. Er zijn in Kasai 42 massagraven gevonden, met meer dan vierhonderd lijken. Bronnen binnen de katholieke kerk maken gewag van ruim 3.300 doden. 1.300.000 dorpelingen zijn er met hun hele hebben en houwen vandoor gegaan. 30.000 hebben over de grens hun toevlucht gezocht, in Angola.
Revanche op het Westen
Er vallen verklaringen te vinden voor elk van die voorvallen afzonderlijk. Laten we ze alle drie van dichterbij bekijken. De sancties tegen tien buitenlanders zijn een reactie op de maatregelen die de EU eind mei afgekondigd heeft. Aan de al bestaande lijst van zeven hoge pieten voegt de EU er negen toe. Onder hen sterkhouders als de verantwoordelijke voor de veiligheidsdiensten, vicepremier Ramazani, zijn voorganger Boshab, voorheen voorzitter van de PPRD, president Kabila’s partij, en de regeringswoordvoerder, minister Mende. Geen van allen krijgen ze nog een visum voor de EU en hun bezittingen worden geblokkeerd. In België raakt op 14 juni bekend dat het gerecht een onderzoek geopend heeft naar minister van Justitie, Thambwe, wegens misdaden tegen de menselijkheid. Dat verklaart waarom de Congolese lijst het vooral op Belgen gemunt heeft. Maar ook de Amerikaanse Ida Sawyer krijgt een plek op de lijst. Human Rights Watch, waarvoor ze werkt, is een van de initiatiefnemers van een oproep aan het adres van de VN-Raad voor Mensenrechten om een internationaal onderzoek op te starten in Kasaï. Kortom, de Congolese overheid voert een lik op stuk beleid.
Kruitvat in Kivu
Het geweld in Béni is al jaren een complex verhaal. De elkaar met de regelmaat van een klok opvolgende bloedbaden, die minstens vijfhonderd mensen het leven gekost hebben, zijn gedeeltelijk in de schoenen te schuiven van de ADF-NALU. Dat is een in oorsprong Oegandese rebellenbeweging die al geruime tijd haar toevlucht gezocht heeft over de grens, in het Ruwenzorigebergte, en daar tot enkele jaren geleden nauwelijks van zich liet spreken. Sinds oktober 2014 is er daarin verandering gekomen. De vraag is hoe dat komt. Verscheidene antwoorden zijn er mogelijk. Rapporten wijzen op de betrokkenheid van legerofficieren en hoe het leger zich afzijdig houdt of soms gemene zaak maakt met de rebellen. Ook de naam van Mbusa Nyamwisi valt als onruststoker. Mbusa is een zakenman en voormalig rebel, was een tijdlang minister van Buitenlandse Zaken van Kabila sr. maar is daarna bij zijn zoon in ongenade gevallen. Zelfs de Monusco, de blauwhelmenmissie van de VN, wordt met de vinger gewezen. En natuurlijk bestaan er ter plaatse gewapende groepen, sommige met een politiek project, andere gewoon uit op struikroverij en gauw geld, die copycat operaties opzetten. Bij de ontsnapte gevangenen zijn er zo’n tweehonderd die medeverantwoordelijk zijn voor de slachtpartijen. Ze hebben meteen aansluiting gevonden bij Maji Maji milities. Wat te gebeuren staat, gebeurt. De ochtend van 22 juni voert een van die groepen een aanval uit op verscheidene doelwitten, tot in het centrum van Béni. Kortom, in Béni staat alles klaar voor de volgende golf van moorden.
Ontreddering in Kasaï
In Kasaï neemt het geweld afgelopen augustus een aanvang, wanneer het leger een van de traditionele en religieuze leiders uit die streek, Kamuina Nsapu, vermoordt. Dat brengt zijn militie ertoe om dood en verderf te zaaien, zeker als de overheid van de gelegenheid gebruik wil maken om een opvolger aan te stellen, die in tegenstelling tot Kamuina Nsapu Kabila gunstig gezind is. Maar het repressieve optreden van het leger is van die aard dat de wereld geschokt is als in februari op de sociale media beelden te zien zijn van koelbloedige moorden op ongewapende burgers, aanhangers van Kamuina Nsapu.
De verdwijning in maart van Zaïda Catalàn en Michaël Sharp, van wie de lijken enkele weken later teruggevonden zijn, brengt het conflict in Kasaï zelfs op de agenda van de VN-Veiligheidsraad. Beelden, waarop de laatste minuten van de twee experts te zien voor militieleden met een bandana om het hoofd ze afslachten, maken niet ondubbelzinnig duidelijk wie de daders precies zijn. Later lekt uit dat Catalàn al maanden in het bezit is van de opname van telefoongesprekken, waarin een plaatselijk politicus, Clément Kanku, goedkeurt dat de militie een dorp in de fik steekt, een legerkolonel vermoordt en gevangenen op de loop heeft laten gaan. Kanku weet dat Catalàn op de hoogte is. Hoewel zijn mogelijke betrokkenheid bij de gebeurtenissen in Kasaï in ruime kringen bekend is, benoemt Kabila hem in december tot minister van Coopération et Développement, een post die hij in mei weer verliest. Kortom, de Congolese president kiest bewust de kant van iemand die geweld aansticht.
Krachtlijnen
Laten we proberen om krachtlijnen te distilleren uit wat we hierboven beschreven hebben. Ten eerste vormen plaatselijke factoren een voedingsbodem voor geweld en de escalatie ervan. In Kasaï is dat de moord op een chef, in en rond Béni speelt mee dat de gouverneur van Noord-Kivu Hutuboeren de kans geeft om landbouwgrond in te palmen, wat anderen tegen hen in het harnas jaagt. Ten tweede zijn er gewapende groepen allerhand – in Kivu misschien wel honderd -, die van een conflict gebruik maken om de zaken naar hun hand te zetten. Dat gaat ze des te makkelijker af, omdat op heel wat plekken het centrale gezag ontbreekt of danig verzwakt is en omdat de emanatie ervan, het leger, vaak feitelijk precies hetzelfde doet. Je kunt dat de militarisering van de samenleving noemen. Ten derde zijn er politici, die garen spinnen bij een dergelijke Far West situatie. Mbusa en Kanku zijn voorbeelden. Ten vierde financieren rebellen, milities én het leger hun overleving met hun betrokkenheid bij de productie en smokkel van grondstoffen. Ten vijfde – nu komt de kat op de koord – hebben achter de schermen de president en zijn entourage de hand in wat er misgaat. Hun verantwoordelijkheid in Kasaï en le grand Nord rond Béni is groot. En wat lezen we begin juni in een interview in Der Spiegel met Kabila ? Dat je desnoods zelfs morgen verkiezingen kunt organiseren maar dat het resultaat van chaotische verkiezingen alleen maar “meer chaos” brengt. M.a.w., je organiseert de chaos en gebruikt hem achteraf als voorwendsel om geen verkiezingen te houden. Geruime tijd al haalt Kabila alle trukken van de foor boven om aan de macht te blijven. Tegen de grondwet in. Een omstandige verzoeningspoging van de bisschoppen om iedereen, ook Kabila’s kamp, het eens te laten raken over een akkoord dat dit jaar tot zijn aftreden en, zij het met een jaar vertraging, verkiezingen moet leiden heeft hij de facto gedwarsboomd met de benoeming van een eerste minister, die afbreuk doet aan de overeenkomst.
Je kunt de grondwet veranderen bij referendum, merkt Kabila in Der Spiegel op. Moet er nog zand zijn ? Als het aan hem ligt, is dat de manier om zijn macht te consolideren en alsnog het grondwettelijke verbod op een derde mandaat te omzeilen. Wie erop aandringt, zoals de EU dat doet, dat hij een dergelijk manoeuvre uit zijn hoofd zet en de overeenkomst in de praktijk brengt om dit jaar nog verkiezingen te houden, krijgt van de roe. Wat er dezer dagen in Congo gebeurt, kun je alleen begrijpen als je dit in je achterhoofd houdt : Kabila wil koste wat kost president blijven en niets is hem teveel om dat streven waar te maken. Nu al kun je met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voorspellen dat er ook dit jaar geen verkiezingen komen.
De toekomst, een nachtmerrie ?
Hoe die ijzingwekkende neerwaartse spiraal, waarin Kabila zijn land duwt tot stilstand brengen ? De omzichtige manier waarop de EU strafmaatregelen oplegt, lijkt weinig indruk te maken. Maar het beweegt op andere vlakken. Zo gebeurt het zelden dat de New York Times van Congo voorpagina nieuws maakt. Met de moord op Catalàn en Sharp was dat wel het geval. Het artikel heeft de VN-Veiligheidsraad in beweging gebracht, de Amerikaanse publieke opinie wakker gemaakt en, wie weet, heeft dat effect op de onvoorspelbare Amerikaanse president.
Een andere interessante ontwikkeling zien we in Angola. Als Kabila de diplomatieke en militaire steun van zijn buurland en belangrijkste bondgenoot kwijtspeelt, dan is zijn einde nabij. Laten we erop nalezen wat Sindika Dokolo op 30 mei in een interview met La Libre Belgique verklaart : “C’est par exemple le fait qu’il n’y a plus le moindre échelon de pouvoir légitime en RDC. Tous les élus – à commencer par le Président de la République – ont été rattrapés par la limite de leur mandat dans le temps. C’est le fait que tout a été orchestré depuis trois ans pour ne pas aller aux élections, ou encore le fait qu’on reparle de référendum, ou encore le fait que l’on découvre que deux experts civils de l’Onu ont été assassinés et que leur exécution pourrait conduire les Nations Unies à se retirer du processus électoral. Tout indique qu’il s’agit bel et bien d’une stratégie de la terre brûlée. » Dokolo, Congolees van geboorte, is de schoonzoon van de Angolese president Dos Santos, getrouwd dus met de vrouw die in diens ontzaglijke economische netwerk aan de touwtjes trekt. Als Dokolo Kabila openlijk verwijt een politiek van verbrande aarde te voeren, dan is er stront aan de knikker.
Ook op het hoogste diplomatieke vlak stormt het. Van 20 tot 23 juni is in Genève de VN-Raad voor Mensenrechten bijeengekomen. Op de agenda : een internationale onderzoekscommissie in Congo. In maart al dringt de Hoge Commissaris van de VN voor de Rechten van de Mens, Zeid Ra’ad Al-Hussein, daarop aan. Congo reageert afwijzend maar stemt uiteindelijk onder internationale druk toch ermee in dat buitenlandse experts met het Congolese gerecht meewerken. Maar in de praktijk gebeurt er bitter weinig. Op de vergadering in Genève stelt de Hoge Commissaris dat de overheid een militie opgericht en bewapend heeft om tegen Kamuina Nsapu én burgers ten strijde te trekken maar hij laat in het midden wie hij precies bedoelt.
In afwachting van de zitting stuurt Kabila enkele toplui van zijn regime op rondreis, o.m. naar Zuid-Afrika, Rusland en Egypte, om te verhinderen dat de Raad beslissingen neemt die hem niet welgevallig zijn. Aan het einde van de rit winnen zijn diplomatieke inspanningen het van Zeid Ra’ad Al-Husseins vaste voornemen. De verwanten van Catalàn en Sharp, en van de ruim drieduizend Congolezen die de laatste maanden in Kasaï afgemaakt zijn, mogen nog niet op hun twee oren slapen.
“Congo is zijn voorspelbaarheid kwijt”, heeft een analist zijn artikel onlangs als titel gegeven. De gebeurtenissen van het voorbije halfjaar, en zeker van de laatste weken, wijzen erop dat je in de nabije toekomst alles mag verwachten, tot het meest onvoorspelbare toe.