INTERNATIONALE POLITIEK

Congo blijft onder buitenlandse druk

Dat president Kabila zijn bezoek aan Brussel inkortte, had één verifieerbare reden: Kabila verbleef vier dagen in Noord-Kivu waar in augustus opnieuw zware gevechten uitbraken tussen het regeringsleger en de rebellerende ex-generaal Laurent Nkunda. Maar Nkunda is niet Kabila’s enige kopzorg, hij ondervindt van meerdere kanten druk. Congolese waarnemers zien daarin de hand van het Westen.

De gevechten in Noord-Kivu begonnen rond 20 augustus toen militairen uit de Bravo-brigade deserteerden. Bravo is één van de zogenaamde gemixeerde brigaden onder leiding van Nkunda. De deserteurs reageerden tegen de top van het Congolese leger (de Forces Armées de la République Démocratique du Congo, FARDC). Vlak daarvoor had de stafchef van de Congolese landmacht beslist dat militaire acties tegen de Rwandese rebellen van de Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (FDLR), die in Oost-Congo verblijven, voortaan ondernomen zouden worden door andere dan Nkunda’s brigaden. Op 28 augustus vielen Nkunda’s getrouwen stellingen van het regeringsleger aan. Maar op 4 september zetten de FARDC bij Karuba een gevechtshelikopter in en brachten Nkunda zware verliezen toe. In de dagen die volgden, trad de VN-troepenmacht MONUC op om een staakt-het-vuren te bedingen. Een interventie die de krant l’Avenir deed besluiten dat “MONUC het vel van Nkunda had gered”.

Laurent Nkunda staat bij de Congolezen bekend als de “slager van Kisangani”. In volle oorlog, in mei 2002, slaat hij in die stad een volksrevolte tegen de Rwandese bezettingstroepen en de collaborateurs van de Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD-G, strekking Goma) neer. Nkunda is zelf officier in de RCD-G-militie. Twee jaar later, wanneer Congo sinds een jaar weer vrede kent, trekt Nkunda aan het hoofd van een kolonne muitende soldaten naar Bukavu, hoofdstad van de provincie Zuid-Kivu, en zaait daar dagenlang terreur. De muiters behoren net als Nkunda tot de Banyamulenge-groep, het zijn Congolese Tutsi, en ze beweren dat ze in Zuid-Kivu andere Banyamulenge moeten ontzetten die het mikpunt van ethnisch geweld zouden zijn. Maar in Zuid-Kivu distantiëren ook talrijke Banyamulenge zich van de opstandige generaal.

In september 2005 kondigt de Congolese krijgsauditeur een internationaal aanhoudingsmandaat tegen Nkunda af. In de jongste VN-lijst (van 11 september 2007) van geseinde Congolezen wordt Nkunda ten laste gelegd dat hij in weerwil van het wapenembargo in Congo wapens heeft binnengebracht. Maar al die tijd wordt Nkunda niet verontrust. Tot vandaag heet het dat hij zich zodanig verschanst heeft dat hij niet te arresteren valt. In het verkiezingsjaar 2006 is die arrestatie bovendien verre van een politieke prioriteit. Eind 2006 komt Nkunda met zijn getrouwen opnieuw in actie en trekt zelfs op naar Goma, provinciehoofdstad van Noord-Kivu.

Dit keer volgen er onderhandelingen. In januari 2007 weet Nkunda te bedingen dat zijn soldaten in het regeringsleger worden opgenomen maar zonder dat ze de gebruikelijke ‘brassage’ moeten doorlopen. Die procedure houdt in dat militie-leden van diverse strekkingen samen tot nieuwe eenheden versmelten. Nkunda’s militairen mogen echter, in de schoot van het leger, zogenaamd gemixeerde brigaden vormen. Ze ontvangen voortaan soldij, voedsel en medische verzorging van de FARDC. Ze komen evenwel niet onder FARDC-commando maar blijven onder Nkunda’s bevel.

In plaats van dat Nkunda ingekapseld wordt in de FARDC-structuur, weet hij zich vanaf begin 2007 opvallend militair te versterken. Verscheidene rapporten maken gewag van financiële steun vanuit Rwanda waar de rebel en ex-generaal ook nieuwe militairen rekruteert (*). Nkunda’s gemixeerde brigaden drijven ook hun militaire activiteit op. Ze voeren operaties uit tegen de militie van Rwandese Hutu, de FDLR. Maar tegelijk oefenen ze ongeziene terreur uit tegen de autochtone Congolese bevolking die ze ervan beschuldigen met de FDLR te collaboreren. Voorjaar 2007 nemen de klachten van zware schendingen van de mensenrechten in Noord-Kivu toe. De hele regio wordt opnieuw gedestabiliseerd. Momenteel zijn daar zo’n 700.000 mensen voor het geweld op de vlucht.

Vanaf juni gaan berichten circuleren dat de FARDC de troepen in Noord-Kivu versterkt. Begin september ziet het ernaar uit dat de Congolese regering aanstuurt op de finale afrekening met Nkunda. Onder impuls van de Verenigde Staten komen er onderhandelingen, eerst in de Rwandese hoofdstad Kigali, daarna in Kampala in Uganda, waarbij de zogenaamde Tripartite Plus aan tafel zit: Congo met de oosterburen Rwanda, Uganda en Burundi. Er wordt onder meer getracht Congo ertoe te bewegen de instabiliteit in Oost-Congo samen met die buren te doen aanpakken. De gesprekken leveren evenwel niets op.

De Congolese president Kabila wordt het mikpunt van kritiek: hij zou niet in staat zijn de autoriteit van de regering in Kinshasa op het hele Congolese grondgebied te doen gelden. Op 19 september raakt bekend dat Rwanda met zijn bondgenoten in Oost-Congo de stad Goma wil bezetten. Bron is de Rwandese oppositiebeweging Inkingi [die in augustus internationaal enig gezag heeft verworven met haar dossier over de Rwandees generaal – een oorlogscrimineel, volgens Inkingi – die de hybride interventiemacht voor Sudan gaat leiden]. Diezelfde 19e september vliegt president Kabila onverwacht naar Goma waar hij tot 22 september blijft. Hij gaat er de bevolking een hart onder de riem steken en tonen dat Nkunda in Noord-Kivu niet zijn gang kan gaan.

Die boodschap bengt Kabila ook mee naar Brussel waar hij op maandag 24 september o.a. premier Verhofstadt en Buitenlandminister De Gucht ziet. Kabila zegt er dat hij een conferentie plant met alle gemeenschappen van Noord-Kivu en opnieuw overleg zal plegen met de buurlanden. Maar hij zegt ook dat hij de optie om militair met Nkunda af te rekenen, handhaaft. Tenzij Nkunda met zijn troepen nu wel de ‘brassage’ zou ondergaan en dus helemaal in het Congolese leger zou integreren.

Derde Oorlog

Laurent Nkunda is niet Kabila’s enige kopzorg. De afgelopen maanden zijn er nog op andere plaatsen aan Congo’s oostgrens gevechten geweest. Nog op 25 september vallen er doden tijdens een schermutseling tussen Ugandese en Congolese militairen op het Albert-meer, dat de grens vormt tussen beide landen. De spanning duurt er sinds begin augustus, ze wordt in verband gebracht met de olie-exploratie in het meer. Zowel aan de Congolese als aan de Ugandese kant van de grens zijn er concessies toegekend aan o.a. de ondernemingen Tullow Oil en Heritage Oil. Heritage zegt te geloven dat er miljoenen vaten olie in de bodem zitten. Begin september is het conflict nochtans op topniveau bijgelegd. Dan komen de presidenten Kabila en Museveni (van Uganda) in het Tanzaniaanse Arusha overeen dat ze de olieopbrengsten van het Albertmeer gaan verdelen.

Eind juli zijn er ook op de hoogvlakte boven het Tanganikameer in Zuid-Kivu gevechten geweest tussen zogenaamde dissidenten uit de FARDC en regeringstroepen. Ook in dit gebied, rond Itombwe en Minembwe, leven Banyamulenge. Sinds 2005 zijn er infiltranten gesignaleerd die bij de Rwanda-gezinde RCD-Goma aanleunen. De anti-Rwandese Banyamulenge-officier Patrick Masunzu, generaal van de FARDC, weet ze samen met de Blauwhelmen van MONUC onder controle te houden, tot er eind juli toch gevechten uitbreken.

Een en ander zou geen toeval zijn. Op 9 september schrijft journaliste Colette Braeckman dat eind augustus al in Kaniola documenten gevonden zijn die tonen dat er een gecoördineerde militaire actie tegen Congo gaande is. Op 13 september meldt de krant Le Potentiel dat president Kabila rekening moet houden met actieve tegenwerking vanwege de internationale gemeenschap.

Ook de kwestie-Bemba is immers nog niet geregeld. Gewezen vice-president en senator Jean-Pierre Bemba is voorjaar 2007 om gezondheidsredenen naar Portugal gereisd maar verblijft daar sindsdien zo goed als in ballingschap. Bemba’s MLC-militie heeft einde maart in Kinshasa zwaar slag geleverd met het regeringsleger en ook tegen hem loopt een aanhoudingsbevel. Hij geniet parlementaire onschendbaarheid maar eist veiligheidsgaranties vooraleer hij zou overwegen naar Congo terug te keren. De internationale gemeenschap heeft, ook bij monde van minister De Gucht, herhaaldelijk laten verstaan dat Bemba in Congo zijn rol moet spelen, als hoofd van de oppositie. Bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van oktober 2006 haalde hij immers 42% van de stemmen.

Begin september krijgt Bemba in Faro in Portugal het bezoek van Vital Kamerhe, de voorzitter van de Assemblée Nationale, èn van Europees Commissaris Louis Michel. Het is niet duidelijk of Kamerhe door president Kabila gemandateerd is. Maar hij en Michel zoeken naar een manier om Bemba naar Congo te laten terugkeren. Le Potentiel van 13 september meent te weten dat Bemba naar aanleiding van de Algemene Vergadering van de VN naar New York zal reizen waar hij Jean-Marie Guehenno zou zien, de adjunct-secretaris-generaal en hoofd van de VN-vredesoperaties. Die ontmoeting zou van Bemba weer een legitieme gesprekspartner maken. Daarna zou dan een ontmoeting met president Kabila volgen.

Volgens Le Potentiel is dit plan door het “Westers blok” bekokstoofd, en met name de as VS-België-Frankrijk. Ze staan klaar, aldus de krant, om Congo stokken in de wielen te steken indien Joseph Kabila eerder gesloten “geheime akkoorden” niet zou respecteren. Twee weken later, op 26 september, is volgens Le Potentiel de ontmoeting in New York tussen Kabila en Bemba imminent. “De buitenlandse partners hebben een schema en zullen nooit accepteren dat daarvan afgeweken wordt”, schrijft de krant. Daarom onderhouden ze langs verscheidene zijden de druk op Congo. Westers overleg is er alleszins. In de marge van de Algemene Vergadering van de VN zitten de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk samen met België en Zuid-Afrika rond de tafel over Congo. Minister De Gucht zegt na afloop in een mededeling dat de vijf landen “sterk gelijklopende analyses” maken.

(Uitpers, nr 90, 9de jg., oktober 2007)

Raf Custers is medewerker van de International Peace Information Service (http://www.ipisresearch.be)

* Zie:

S/2007/423 van 18 juli 2007 (rapport van de VN-Expertengroep die het wapenembargo onderzoekt). Stephanie Wolters, The Nkunda Factor, Situation Report, ISS, 3 september 2007.

Chris McGreal, art. UN accuses Rwanda of arming Congo rebel leader, The Guardian, 6 september 2007

Relevant

Sahel-Exit

Mali, Burkina Faso en Niger vertrekken uit regionaal blok ECOWAS Mali, Burkina Faso en Niger kondigden eind januari aan dat ze uit ECOWAS stappen, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse…

Turkije breidt invloed in Afrika uit

Economische motieven vormen een belangrijke drijfveer, maar daar blijft het zeker niet toe beperkt. In toenemende mate vertaalt de Turkse aanwezigheid zich in Afrika ook vanuit militair-strategische motieven waardoor…

Opflakkering van geweld en jihadisme in Sahel-regio

Terwijl wij al enige tijd geveld worden door dé grote dreiging, Covid-19, strijden enkele Afrikaanse landen noodgedwongen aan verschillende fronten. Naast de aanhoudende druk van de pandemie die de…

Laatste bijdrages

Wapenproducenten vergroten hun omzet door oorlog en regionale spanningen

In 2023 stegen de inkomsten van de wereldwijde top 100 wapenbedrijven naar 623 miljard dollar in reële cijfers. Volgens het Zweeds Vredesonderzoeksinstituut SIPRI, dat een jaarlijks rapport maakt over…

Aleppo. Het einde voor Assad?

Hayat Tahrir Al-Sham (HTS) is Aleppo binnengewandeld, het Syrische regeringsleger leek nergens te bekennen. Het was al eerder het gebied tussen zijn bolwerk Idlib en Aleppo doorgetrokken als door…

BLEEK OM DE NEUS

De nieuwe Europese Commissie Von der Leyen II mag toch starten Nog nooit in de voorbije twintig jaar was er zoveel contestatie over de samenstelling van de Europese Commissie…

Wat zegt hij nu?  

You May Also Like

×