Historicus Vincent Scheltiens weet in een zeer heldere taal heden en verleden van de socialistische vakbond op elkaar te betrekken. Het boekje richt zich in de eerste plaats naar de AC-leden van het ABVV Antwerpen-Waasland, maar door het verhaal en het prachtige fotomateriaal zou het ongetwijfeld een veel ruimer publiek kunnen aanspreken. Ik hoop dat dit ook zal gebeuren.
De Antwerpse Boerentoren heeft al wat meegemaakt in zijn 87 jarig bestaan. Hij was getuige van heel wat betogingen met zeer uiteenlopende politieke bedoelingen die op de Antwerpse Meir passeerden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren dat nog nazitroepen en Duitse collaborateurs en in 1949 veranderden de vlaggen van kleur en betoogden stakende bouwarbeiders van de Algemene Centrale (AC) onder de slogan ‘Wij eisen een menswaardig bestaan’. Na dertien weken staken met daaraan gekoppeld een grote solidariteitscampagne haalden de bouwvakkers hun slag thuis. Op 22 september 1949 werd een akkoord bereikt dat in loonsverhogingen voorzag voor de geschoolde arbeiders, maar ook voor de zogenaamd geoefenden en voor de ongeschoolden. Bij regenverlet zouden ze 2/3de van hun loon krijgen. Dat is maar een van de vele wapenfeiten van de honderdjarige arbeidersbeweging.
Boek als wapen
Die foto staat breeduit op de cover van ‘Alleen samen kan het anders’ waarvoor historicus Vincent Scheltiens het pennetje vaardig vasthield om fragmenten uit een eeuw Algemene Centrale ABVV Antwerpen-Waasland bij elkaar te brengen. Daarmee verschijnen er op minder dan een jaar tijd twee boeken van deze geëngageerde academicus (‘zijn hart zit links’ staat er op de achterzijde), die na zijn goed onthaalde ‘Met dank aan de overkant’ bewijst dat geschiedenis geen saaie boel moet zijn en, meer nog, als een wapen kan worden gebruikt. ‘Wat hebben we aan een rode vakbond die in het verleden is blijven steken, die niet meegaat met zijn tijd, die niet meedenkt…die conservatief is?’ Tegen deze praatjes wil dit boek een wapen zijn. ‘Dit werk moet ons zelfvertrouwen aanscherpen in een conjunctuur en een medialandschap waar het ons niet altijd even makkelijk is om onze boodschap sereen over te brengen.’ Dat zegt AC-voorzitter Bruno Verlaeckt in zijn inleiding. Het boek kan dus een wapen zijn om in te gaan tegen een ingeslepen vooroordeel dat almaar veld schijnt te winnen als zou de vakbond passé zijn. Scheltiens vertrekt daarom van vandaag om naar het verleden te kijken en dat doet hij door sprekende fragmenten boven te halen uit een eeuw vakbondswerk, want, zo schrijft hij, een vakbond moet ook een geheugen zijn, het collectieve geheugen van de werkende mensen.
L’histoire se répète
De voorbeelden die de auteur kiest hebben een recurrent karakter, die het l’histoire se répète van de vakbondsstrijd nu en honderd jaar geleden mooi aantoont. Neem nu de voorlopers van de vakbonden, de ‘maatschappijen van onderlinge bijstand’. Het sigarenmakersverbond uit 1868 was er zo een. In 1871 reageerde de werkgevers op een staking met een lock-out, de eerste in Antwerpen. Wie terug wilde, moest uit de vakbond stappen. Deze actie kreeg steun in binnen- en buitenland en de werkgevers namen buitenlandse krachten in dienst als stakingsbrekers. Net als vandaag wilden patroons zoveel mogelijk beletten dat arbeiders de krachten bundelden en collectief optraden. Alleen samen kan het anders was en blijft het ordewoord.
Scheltiens spreekt de syndicalist van de 21ste eeuw aan om aan te tonen dat een aantal lijnen over de eeuw heen kunnen worden doorgetrokken. Zo benadrukt hij dat sterke sectoren (geschoolde arbeiders zoals die van de grafische sector en later van de petrochemie) vaak het voortouw namen en daardoor andere sectoren meesleurden. Zo ontstond in 1919 in Antwerpen de Algemene Centrale van Bouw-, Ameublementwerkers en Gemengde Vakken, kortweg afgekort ‘Algemene Centrale’.
Een sociale is vaak ook een politieke strijd. Dat blijkt uit enkele fragmenten uit een eeuw strijd die de auteur eventjes oplicht. Scheltiens verwijst bijvoorbeeld naar de dodelijke slachtoffers in 1893 bij een confrontatie aan de Borgerhoutse ‘Bougie’ naar aanleiding van de strijd om de invoering van het algemeen stemrecht (één man, één stem), naar de ‘wilde’ stakingen in de Antwerpse diamantsector, waar de jonge vakbondsleider Piet Akkerman zich liet opmerken die enkele jaren later met zijn broer zou sneuvelen in de Spaanse burgeroorlog, naar de moord in 1936 op Pot en Grijp, twee Antwerpse syndicalisten, door een extreemrechtse militant, naar het sociaal pact waarvoor al in 1942 afspraken waren gemaakt tussen patronaat en syndicalisten, naar de algemene staking in 1949 in de bouwnijverheid en naar de bezetting van de RBP in 1978-1979. De voorbeelden die Scheltiens geeft komen voornamelijk uit Antwerpen, maar hij vergeet ook het strijdbare Waasland niet te vermelden dat sinds 1994 gefusioneerd is met de AC van Antwerpen, samen goed voor meer dan 40.000 leden die werken in bijna vijftig verschillende sectoren.
Dit boekje is in de eerste plaats bedoeld als een bijdrage voor het collectief geheugen van een eeuw vakbondsstrijd, maar ook als een wapen om in deze barre tijden weerwerk te kunnen bieden tegen een allesoverheersend neoliberaal discours én als toekomstgericht kompas met heel wat recente voorbeelden van internationale solidariteit, want …alleen samen kan het anders.
Vincent Scheltiens weet in een zeer heldere taal heden en verleden op elkaar te betrekken. Het boekje richt zich in de eerste plaats naar de AC-leden, maar door het verhaal en het prachtige fotomateriaal zal het ongetwijfeld een veel ruimer publiek kunnen aanspreken. Ik hoop dat dit ook zal gebeuren.