De radicale maatregelen die president Chávez en de Bolivariaanse beweging in Venezuela nemen, alarmeren het internationale kapitaal want de woorden over het ‘socialisme van de 21ste eeuw’ worden nu ook omgezet in daden. Het spook van het socialisme is terug en zorgt voor paniek in de hoofdzetels van het kapitalisme.
Daarom brengen ze al hun wapens in gereedheid, te beginnen bij de privé-media die de kapitalisten controleren. Zij stellen alles in het werk om de groeiende wereldwijde sympathie voor de Bolivariaanse Revolutie te ondergraven via leugens en verdraaiingen. Hun laatste stokpaardje is de volmacht die Chávez van het parlement heeft gekregen voor enkele revolutionaire decreten. De Belgische massamedia nemen alle argumenten uiteraard weer volgzaam over van de internationale pers.
Die media-aanval laat zijn sporen na binnen de linkerzijde. Mia De Vits, nooit om een anti-socialistische uitspraak verlegen, presteert het zelfs om in Knack te beweren dat de nationalisaties aantonen dat Venezuela “naar een totalitair regime evolueert”. Dat haar eigen partij en vakbond tot begin jaren ’80, voor de neoliberale ideologische aanval van het kapitaal, nog voorstanders waren van nationalisaties, is voor De Vits blijkbaar een jeugdzonde.
Toch zijn het niet alleen cynische figuren zoals De Vits die een lans breken voor de democratie tegen de Bolivariaanse Revolutie. Ook oprechte progressieven zijn aangetast door het mediageweld. Ze verdedigen democratie als iets abstract, los van de concrete situatie in Venezuela. Democratie wordt hier gelijkgesteld met burgerlijke democratie, een van de politieke systemen via welke de kapitalisten regeren (naast bijvoorbeeld dictatuur). En inderdaad, Venezuela is duidelijk de burgerlijke democratie aan het voorbijsteken, maar dan in ruil voor een veel democratischer systeem: het socialisme (niet te verwarren met stalinisme). Als een revolutie evenwel voorbijgaat aan de instellingen van de burgerlijke democratie, zoals het parlement, schreeuwt een deel van de progressieven moord en brand over dictatuur. Zulke argumenten zijn echter vooral koren op de molen van de kapitalisten, die zo in hun opzet slagen. Linksen die zich niet baseren op een klassenanalyse, dreigen steeds in zulke netten verstrikt te geraken.
Hypocrisie
De heisa rond de volmachten voor Chávez gaat gemakshalve voorbij aan het feit dat talloze regeringen in Venezuela en in heel Latijns-Amerika al via decreten hebben geregeerd. Dikwijls dienden die decreten om harde neoliberale wetten door de strot van de bevolking te rammen. Waar waren de media toen? Waarom hoorden we daar niets over? Dat ging nochtans regelmatig gepaard met massabetogingen en volksopstanden. Waar was de mediaheisa toen de Venezolaanse regering van Carlos Andres Perez in 1989 de opstand tegen de IMF-maatregelen smoorde in bloed? Enkele duizenden mensen lieten het leven omdat de overheid vond dat ze hun honger gehoorzaam moesten verdragen. Waarom lanceerden de media nooit een campagne tegen deze ondemocratische maatregelen?
Ook de Bolivariaanse regering gebruikte voordien al decreten. In december 2001 werden per decreet 49 wetten goedgekeurd, hoofdzakelijk over landhervorming voor de arme boeren, bescherming voor de kleine vissers en overheidscontrole op de olieproductie. De Venezolaanse media startten toen eveneens een campagne, die gretig werd overgenomen door de internationale media. Die campagne mondde uit in een rechtse staatsgreep tegen de democratisch verkozen regering op 11 april 2002, iets waar de Venezolaanse media reeds maanden op aanstuurden.
De burgerij en hun spreekbuizen zijn helemaal niet geïnteresseerd in democratie. Ze zijn geïnteresseerd in de verdediging van hun materiële belangen en gebruiken hun massamedia om de werkende mensen te indoctrineren dat dit normaal is. In België is dat niet anders. De voltallige media schaarden zich als één man achter de regering op het moment dat deze tegen de wil van de vakbondsbasis en de meerderheid van de Belgen het Generatiepact liet stemmen. Wie zijn de kapitalisten en hun media dus om te spreken over democratie? Zoals Patrick Larsen het stelt: “Zij hebben geen enkel moreel gezag om democratie te bediscussiëren met Venezuela. Hun belangen zijn kristalhelder. Ze doen dit alleen om twijfel te zaaien over de progressieve aard van de Bolivariaanse regering en om de echte kwestie te ontwijken: de nationalisaties, die zij haten zoals de duivel een wijwatervat haat.”
Dadendrang
Dat de media hypocriet zijn, is natuurlijk nog geen argument ten voordele van Chávez’ maatregelen. Daarvoor moeten we naar hun concrete inhoud kijken. De bedoeling is in een eerste stap enkele onteigeningen en nationalisaties door te voeren in de strategische industrieën zodat de Bolivariaanse regering en beweging meer controle krijgen over de economie. Het gaat hier met andere woorden over een democratisering van de economie want de noden van het volk gaan primeren op de winsten van de aandeelhouders. Mogelijk is dit een stap naar de gehele afschaffing van het privé-bezit van de productiemiddelen, zo ziet de Bolivariaanse linkerzijde het althans. Volgens ons dienen deze eerste stappen inderdaad gevolgd te worden door de nationalisatie van alle economische sleutelsectoren én het financiewezen, als overgang naar een democratisch geplande economie.
Het hoeft niet te verwonderen dat Chávez hierbij grijpt naar decreten. Zijn regering is aan de macht gekomen via verkiezingen binnen een burgerlijk bestel. Ze regeren dus met het oude kapitalistische staatsapparaat. Dat is iets heel anders dan bijvoorbeeld de revolutionaire regeringen in Cuba of in Nicaragua na de overwinning van de guerrilla, die het kapitalistische staatsapparaat heeft weggeveegd en vervangen. In al zijn jaren als president heeft Chávez veelvuldig de remmende werking van de burgerlijke staat ondervonden. Bovendien is het parlement evenmin het centrum van sociale vooruitgang. Ook al bestaat het helemaal uit chavisten wegens de boycot van de parlementsverkiezingen door de oppositie in 2005, toch zijn het meestal niet de meest revolutionaire elementen die het parlement bevolken. Dikwijls zitten hier carrièristen uit de oude politiek die uit opportunisme op de kar van de Bolivariaanse Revolutie zijn gesprongen. Voor hen is het proces te radicaal aan het worden, vandaar dat ze na de verkiezingen opriepen voor compromissen met de oppositie. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat Chávez het lot van de revolutie liever niet te veel laat afhangen van deze praatbarak en zich liever baseert op de massabeweging in de wijken en de bedrijven. Uit zijn toespraken blijkt overduidelijk zijn besef dat het nu, na de gigantische verkiezingsoverwinning, het moment is om te handelen (naast internationale overwegingen zoals de crisis van het imperialisme in het Midden-Oosten en de situatie in Cuba). Het volk verwacht boter bij de vis, ze willen de woorden over het socialisme nu omgezet zien in daden die hun leven verbeteren, want daarvoor hebben ze gestemd.
De ultieme toetssteen voor het democratische gehalte van de volmachten is de reactie van het gewone volk. Die klassenanalyse bepaalt ook onze houding als marxisten. Toen Martens tijdens de jaren ’80 in België regeerde met volmachten, borrelde het ongenoegen van onder op tot grote betogingen en stakingen, waar wij als Vonk (1) actief aan deelnamen. Wat is de reactie van de Venezolaanse massa’s nu ten opzichte van de decreten? Wild enthousiasme! We laten opnieuw Patrick Larsen aan het woord: “Voor hen staat de verandering van de maatschappij bovenaan de agenda. Ze willen hun miserabele levensomstandigheden veranderen en zelf de maatschappij regeren. Daarom vinden ze dat een wet die heel dat proces versnelt, progressief is. In de gegeven context beschouwen ze dit als een revolutionaire maatregel die de ijzeren greep van de bureaucraten in het oude staatsapparaat uitdaagt.”
Michael Lebowitz, een Amerikaanse econoom die nu in Venezuela leeft, komt tot dezelfde vaststelling en trekt daaruit een vlijmscherpe conclusie voor de linkerzijde in andere landen: “Gisterenavond dineerde ik met twee vrienden (één ervan voor het eerst in Venezuela) die de hele dag hadden gepraat met mensen die actief zijn in de gemeenschapsraden van twee wijken in Caracas (één heel arme). En ze vertelden me over de frustratie en woede die velen uiten over locale en ministeriële functionarissen die de veranderingen tegenhouden – en over hun identificatie met het ongeduld van Chávez, die ze vertrouwen. Vanzelfsprekend leidde dit ons tot een discussie over de volmachten (…). Nee, zeiden ze, de mensen die ze hadden ontmoet waren helemaal niet verontrust daarover – ze gaan juist akkoord met de nood aan snelheid. Bedoel je, vroeg ik, dat de mensen gehaast zijn? Ja, antwoordden ze prompt (tot mijn verbazing), en de ene gaf de bedenking dat de mensen minder geïnteresseerd zijn in democratie als een proces dan in democratie in de praktijk.”
“We moeten daar niet verbaasd over zijn. In een land met een enorme sociale schuld, waar de mensen nood hebben aan basisgoederen zoals riolen, elektriciteit, water, banen, huisvesting enzovoort, en waar ze aangemoedigd worden om hun lot in eigen handen te nemen via gemeenschapsraden, coöperatieven en andere vormen van zelforganisatie – en waar ze overal in conflict komen met de oude patronen van bureaucratie, corruptie en cliëntelisme – moeten we verbaasd zijn dat ze ongeduldig worden? Moeten we verbaasd zijn over hoe weinig mensen de oproep beantwoorden van de oppositie voor een betoging tegen de volmachten? Moeten we verbaasd zijn dat deze mensen gehaast zijn?”
“De echte vraag die we moeten stellen, is er een aan de traditionele Venezolaanse intellectuelen en hun tegenhangers in het buitenland: waarom ben jij niet gehaast, kameraad?”
(Uitpers, nr. 84, 8ste jg., maart 2007)
(1) Dit artikel verscheen eerder op www.vonk.org