Chavez was in de eerste plaats een anti-imperialist op zoek naar meer sociale gelijkheid en eenheid in Latijns Amerika. Ik denk dat Chavez in de wereld vooral zal onthouden worden als de centrale figuur in het tegenhouden van de VS plannen om een algemeen vrijhandelsverdrag met het Zuid-Amerikaanse continent door te voeren in het begin van de jaren 2000. Zijn verbaal brutale houding tegenover het imperium uit het Noorden maakte hem bijzonder populair bij Juan-met-de-pet. Toen hij een dag na VS president G.W.Bush het VN-spreekgestoelte beklom en opmerkte dat het hier naar solfer rook, deed hij niet meteen een politiek diplomatieke meesterzet, maar maakte hij zich wellicht onsterfelijk in de ogen van heel wat gewone Zuid-Amerikanen. Dat was Chavez, een populaire, overtuigde, flamboyante anti-imperialist.
Hij koppelde zijn anti-Washington houding aan een actief beleid voor integratie van de Zuid-Amerikaanse landen: Unasur, Consejo Suramericana de Defensa, Banco del Sur, Telesur. Venezuela werd lid van de Mercosur. Hij bracht in de internationale economische relaties het begrip complementariteit concreet tot uitwerking tegenover de praktijk van de concurrentie. Alba, Petrocaribe betekenen een heuse steun voor een aantal (armere) landen. Chavez heeft het socialisme opnieuw uitgevonden in Latijns Amerika – zijn Bolivariaans socialisme van de 21ste eeuw – in volle hoogdagen van het neoliberalisme.
Chavez was de president die door de economische rechterzijde en bepaalde militairen werd afgezet maar door de massale mobilisaties van de bevolking – en de steun van een deel van het leger – al na enkele dagen terug werd geïnstalleerd. Keer op keer won hij de verkiezingen, behalve een referendum rond een pakket grondwetswijzigingen in 2007. Hij zette nieuwe participatieve structuren op, verminderde de sociale ongelijkheid, de armoede, roeide het analfabetisme uit, verhoogde de toegang tot (hoger) onderwijs en de gezondheidszorg. Hij maakte werk van een woningbouwprogramma, bracht een nationaal distributienet voor voedsel aan gecontroleerde prijzen tot stand, de werkloosheid daalde.
De sociale desintegratie van de jaren 1980 en ’90 had geresulteerd in een zeer gewelddadige samenleving met een stijging van het aantal moorden van 6 naar 37 per honderdduizend inwoners tegen eind de jaren ’90. Dit cijfer bleef ook nog stijgen onder Chavez.
Centraal in het beleid van Chavez is de nationalisatie van de petroleumsector. Hij gebruikt de opbrengsten om zijn sociale programma’s en internationale solidariteit te financieren. De inkomsten uit export zijn voor een bijzonder groot deel gebonden aan de olie-uitvoer. Venezuela heeft ook nog grote reserves petroleum te winnen uit de ecologisch rampzalige teerzandexploitatie.
Hij laat een land achter dat bijzonder gepolariseerd is tussen Chavezisten en de rechterzijde, maar dat kan je niet uitsluitend hem verwijten. De rechterzijde liet betogers onder vuur nemen maar probeerde dit in de schoenen van de president te schuiven, pleegde een coup tegen hem, en bleef hem in haar talrijke privé-televisiestations en andere media voorstellen als de baarlijke duivel. Ze was ook niet bevreesd om kunstmatig economische schaarste te creëren om de ‘gewone’ Venezolaan te trachten tegen hem op te zetten.
Zijn neiging naar personencultus heeft er mee voor gezorgd dat hij niet echt een sterke bewindsploeg heeft kunnen creëren die zijn beleid zal kunnen verder zetten. Er zitten heel wat opportunisten in zijn omgeving, er is corruptie, inefficiëntie, zeggen linkse waarnemers.
Er komen verkiezingen binnen de 30 dagen, stipuleert de Venezolaanse grondwet. Er staat veel op het spel, zowel voor Venezuela zelf als voor Latijns-Amerika.