De rechtse regering van de liberaal Jean-Pierre Raffarin leeft niet langer in staat van genade. Vooral de plannen voor «hervorming » (afbouw) van het pensioenstelsel en voor reorganisaties in het onderwijs, botsen op een "hete lente" met felle weerstand. Die weerstand wordt vooral georganiseerd door de vakbonden die zelf onder zware druk van hun achterban staan. De linkse oppositie springt op de kar, maar duwt ze niet. Zowel de socialistische PS als de communistische PCF zitten nog volop in «bezinning » over de eigen bestaansreden.
De massamobilisaties waren in mei van dergelijke omvang – miljoenen stakers én betogers – dat ze herinneringen oproepen aan de grote mobilisaties van 1995, toen de rechtse regering van Alain Juppé haar plannen voor sociale afbraak moest inslikken, en zelfs aan mei 1968.
Toevallig was het alweer op een 13 mei dat in Parijs en tientallen Franse steden massa’s betogers op straat kwamen, net de 35ste verjaardag van de eerste grote demonstratie van Mai 68. Deze keer zijn het vooral de werknemers van de overheidsdiensten die staken en op straat komen, gevolgd door hun collega’s uit de privé-sector.
De woede over de voorgenomen hervorming is groot. Terwijl het "herstructureringen" van bedrijven regent waarbij massa’s werknemers van alle leeftijden worden afgedankt, willen regering en patronaat per se de mensen langer doen werken – of althans, willen ze dat er langer bijdragen worden betaald om een volwaardig pensioen te hebben. In de praktijk komt het erop neer dat steeds meer mensen het zouden moeten doen met een veel kleiner pensioen.
"Bij ons is een van onze collega’s onlangs aan een hartaanval bezweken vlak vóór hij met pensioen ging, waarom een leven lang bijdragen betalen om te creveren. Als we 42 jaar hier moeten werken met de werkdruk die hier heerst, zal dat op krukken zijn", zeggen arbeiders van Renault in Flins.
"Juppé on t’a eu, Raffarin on t’aura", is een van de populairste leuzen op de massabetogingen – ongeveer een half miljoen betogers op zondag 25 mei in Parijs. Juppé heeft acht jaar eerder al een poging voor afbouw van het pensioenstelsel ondernomen. Rechts rekent er nu op dat de beweging uiteindelijk toch zal uitdoven, vooral omdat er in de syndicale rangen verdeeldheid is.
Vakbonden en basis
Die verdeeldheid komt, zoals ook in 1995, van de leiding van de CFDT, de tweede grootste vakbond van Frankrijk. Het is wel belangrijk te weten dat de Franse vakbonden inzake ledental niet te vergelijken zijn met de Belgische, Duitse, Nederlandse, Italiaanse, Britse… de Franse vakbondswereld is oneindig versnipperd en toch groeperen alle vakbonden samen slechts een fractie van de Franse werknemers, zeker in de privé-sector.
De CFDT is een vakbond die zich in de jaren 1960 linkser ging opstellen, maar snel weer naar rechts evolueerde. Die werd nog veel erger onder Nicole Notat die vorig zelfs werd genoemd als mogelijk minister in de rechtse regering. Haar opvolger, François Chérèque, moet voor haar niet onderdoen. Hij steunt de regering, tot woede van een zeer groot deel van zijn eigen basis. Verscheidene afdelingen nemen wel deel aan stakingen en betogingen ondanks de dreigementen met uitsluiting. Op de betoging van 25 mei in Parijs stapten grote ‘bataljons’ op achter borden met "CFDT en colère".
De roep om een algemene staking is met de mobilisaties toegenomen, precies omdat veel arbeiders en bedienden vrezen dat de beweging anders uitdooft. In het onderwijs zijn coördinaties van strijdcomités opgericht zodat het initiatief niet alleen bij de vakbondsleidingen ligt. Er heerst een verantwoord wantrouwen tegenover die leidingen, ook die van de linkse CGT die tot voor kort vooral verbonden was aan de PCF, maar wiens jonge leider Bernard Thibault, symbool van de "vernieuwing", een enthousiast applaus kreeg op het congres van de PS in Dijon (16-18 mei). De PS werkte tot dan toe vooral met de CFDT, maar de toenadering van die bond tot rechts werd de PS te gortig. Hoe dan ook, de CGT mobiliseert volop, nagevolgd door de sociaal-democratische bond Force Ouvrière (FO), de jonge radicale SUD en de onderwijsbonden.
Links zoekt aansluiting
De linkse partijen, vooral PS en PCF, zoeken aansluiting bij de mobilisaties. Die partijen zitten echter volop in processen van interne "herstructurering". Bij de PS is dat de nasleep van het congres van Dijon (zie Uitpers mei 2003).
Dat congres werd een overwinning voor uittredend partijleider François Hollande wiens strekking bij de leden meer dan 60 % van de stemmen haalde. De rest was bijna gelijk verdeeld tussen twee linkse strekkingen, de Nouveau Parti Socialiste (NPS) van Arnaud Montebourg en Nouveau Monde van Emmanuelli, met ook nog bijna 5% voor Dolez, de partijsecretaris van de Nord (niet Pas-de-Calais zoals in Uitpers mei per vergissing gemeld).
Hollande, de dauphin van ex-premier Jospin, heeft daarmee de handen niet vrij. Zijn tegenstanders controleren enkele belangrijke federaties. Maar bovendien zit hij binnen zijn eigen strekking met de groep van ex-premier Laurent Fabius die aast op de kandidatuur voor de presidentsverkiezingen van 2007 – nu al. Het neo-liberalisme van Fabius stuit een zeer groot deel van de partijbasis tegen de borst.
Fabius is echter de officiële nummer twee van de partij, met de controle over een belangrijk deel van het apparaat. Dit betekent dat de PS weer wordt gedomineerd door enkele clans van "olifanten" die zich in de eerste plaats bekommeren om hun eigen carrière. Enigszins op de achtergrond wacht ook Dominique Strauss-Kahn (DSK) zijn kans af. Zowel Fabius als DSK waren ten tijde van de regering Jospin de voortrekkers van een politiek van privatiseringen. Zij dragen een erg grote verantwoordelijkheid in de afstraffing die links in april vorig jaar kreeg. Het zijn niet die politici waar de actievoerders van de hete lente zitten op te wachten.
De PCF zou normaal garen kunnen spinnen van die hete lente, maar zij kan daarvoor veel minder dan vroeger rekenen op de CGT die decennia lang "courroie de transmission", doorgeefluik, speelde. Bovendien zit de PCF ook met de sterk toegenomen co ncurrentie van uiterst-links.
Het congres van de PCF in april heeft trouwens de existentiële twijfels bij de partij niet weggenomen. Een belangrijke figuur als Patrick Braouezec, burgemeester van traditioneel bolwerk St. Denis, pleit voor een brede bundeling van alternatieve krachten links van de sociaal-democratie waarin hij een plaats ziet voor communisten, niet voor allemaal, en voor een deel van de Verts (Groenen).
Bij de Groenen is de crisis echter na de nederlaag van vorig jaar nog lang niet over. De vroegere partijleidster Dominique Voynet ijvert voor toenadering tot de PS, terwijl de huidige leiding de Groenen naar links wil trekken, wat alles samen vooral vertwijfeling oproept.
(Uitpers, nr. 43, 4de jg., juni 2003)