Dat ChatGPT nog een staartje ging krijgen, dat was zeker. Maar dat het zo dramatisch zou zijn, was niet verwacht. Met ChatGPT is het onderwijs op alle niveaus in een onmogelijke positie gekomen, zowel voor de leraars en docenten, als voor de leerlingen en studenten die er op het einde van de rit het grote slachtoffer van zijn.
In een week-end editie van De Morgen verschenen daarover toch wel pijnlijke getuigenissen in dossier-artikel “ChatGPT: handig voor studenten, hoofdpijn voor docenten” (1). Het is het verslag van acht maanden ChatGPT in het onderwijs, middelbaar en hoger. Het is duidelijk dat leraars, docenten en directies bij verrassing zijn gepakt. De schooldirecties “zitten ermee verveeld”, beseffend dat “de opkomst van dergelijke systemen niet valt tegen te houden” en dat “ChatGPT negeren geen optie is”.
Rekenen op een handig hulpmiddel
Leerlingen en studenten van hun kant hebben de tool snel leren appreciëren als een handig hulpmiddel “waarop men kan rekenen”, dat “in enkele seconden tijd lange teksten kan creëren die tegelijkertijd scherp en spitsvondig zijn”, wat “extra tijd [geeft] om te sporten of te drummen”. Tegelijk geeft iedereen toe dat “niemand slimmer wordt als hij de output van ChatGPT volledig overneemt en het resultaat niet eens naleest”. Het is de student er alleen om te doen is zich sneller van de opdracht af te maken. Het ontkracht alvast de mythe dat ChatGPT aanzet tot intensiever intellectueel werk. Het gebruik van ChatGPT zou eigenlijk moeten verboden worden. Maar tot dat besluit wil geen der lesgevers komen. Integendeel, ChatGPT is er en het moet worden gebruikt; dat is het vertrekpunt.
Maar hoe dan ChatGPT gebruiken? De enige optie die blijft is, “samenhangende regels” uitvaardigen, voor de leerlingen/studenten én de leerkrachten. Voorlopig betekent dit dat de onderwijsinstellingen zelf moeten opdraaien voor de concrete invulling, zodat de verwarring blijft.
ChatGPT onder de lessenaar
Dat de leerlingen en studenten het gebruiken, kan hen nauwelijks kwalijk worden genomen. Soms wordt het gebruik niet uitdrukkelijk verboden, soms wordt het stilzwijgend gedoogd, of soms uitdrukkelijk toegelaten (zoals aan de KUL op voorwaarde dat het gebruik vermeld wordt). Maar telkens blijft het gebruik negatief beoordeeld worden wanneer de leerkracht of docent het ‘ontdekt’, wat op zijn zachtst gezegd contradictorisch is.
Maar het gebruik ontdekken en bewijzen, blijkt absoluut geen eenvoudige opgave te zijn voor de leerkrachten. Bovendien, gaat men er van uit gegaan dat de kwaliteit van ChatGPT dermate zal verbeteren, dat het geen feitelijke en hallucinerende fouten meer zal maken, wat het moeilijker zal maken om op basis van inhoud het gebruik te identificeren. De software zal zich ook gaan aanpassen aan het niveau van de student en moeilijke woorden of stijlen waarmee hij/zij zich verraadt, achterwege laten. Weer een deur gesloten. Met de tijd zal het voor de docent moeilijker en moeilijker om objectief ‘plagiaat’ op te merken en aan te tonen.
En toch, tegen beter weten in, komt men dan tot deze contradictorische bedenking: “het is misschien constructiever om te zoeken naar manieren waarop de leerlingen er iets uit kunnen leren”. Wat betekent dit uiteindelijk in het licht van het voorgaande?
Maar aan de andere kant wordt het de student verweten klakkeloos de output te kopiëren, zonder na te lezen op fouten en zonder er de voor hem ongebruikelijke taal en zinswendingen die hem zullen verraden, uit te halen. Het betekent dat men eigenlijk van de student verwacht dat hij/zij de knepen leert om het gebruik van ChatGPT te camoufleren en alzo de docent te misleiden. Of… misschien heeft de student de voor hem ongebruikelijke woorden en zinswendingen juist wél opgepikt en geapprecieerd, maar moet hij ze toch weglaten omdat de docent dit niet zo begrijpt. Hoe dan ook, ChatGPT wordt verbannen tot een gebruik onder de lessenaar.
Absurde pedagogische situatie
Een andere niet minder verbluffende bewering in het artikel ging er over dat niet ChatGPT het probleem is, maar wel de pedagogische praktijken van weleer: “de nieuwe technologie kan wel een aanleiding vormen om na te denken over hoe lessen en evaluatienormen beter kunnen”. Het is te gek voor woorden, alsof ChatGPT ons zal helpen het onderwijs (zoals het was zonder de “nieuwe technologie’) te verbeteren, terwijl ChatGPT de lessen en evaluatienormen juist onmogelijk maken. Zou het kunnen dat stukken van het artikel uit ChatGPT komen?
Het artikel staat model voor de vele die uiting geven aan de verwarring rond het verschijnsel ChatGPT dat voor iedereen uit de lucht is komen vallen. Daarom, om een idee te krijgen van wat ChatGPT zoal met de mens zal doen, is het misschien relevant om na te gaan wat het voorgaande digitaal-internet tijdperk al met de mens heeft gedaan. Want daarover bestaan betrouwbare wetenschappelijke studies.
Een quasi exclusief digitale omgeving voor opgroeiende kinderen
Michel Desmurget (2) heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van digitale media bij kinderen vanaf hun tweede levensjaar (soms zelfs vroeger) tot 18 jaar, naar de frequentie, de aard en de eventuele gevolgen op de mentale en sociale ontwikkeling. Zijn bevindingen zijn gepubliceerd in La fabrique du chrétin digital (3). Het is op zijn zachtst gezegd ijzingwekkende lectuur. We citeren uit de inleiding wat betreft de frequentie:
“De consumptie van digitaal entertainment – in al zijn vormen (smartphones, tablets, laptops enz.) – door de nieuwe generaties is astronomisch. Vanaf de leeftijd van 2 jaar brengen kinderen in Westerse landen gemiddeld 3 uur per dag door op schermen; tussen 8 en 12 jaar, 4 uur en 45 minuten en tussen 13 en 18 jaar ze 6 uur en 45 minuten, telkens per dag. Uitgedrukt als jaartotaal komt dit neer op ongeveer 1.000 uur voor een kleuter (meer dan de tijd die nodig is voor één schooljaar), 1.700 uur voor een basisschool-leerling (2 schooljaren) en 2.400 uur voor een middelbare scholier (2,5 schooljaar). Uitgedrukt als een fractie van de dagelijkse wakkere tijd geeft dit respectievelijk een kwart, een derde en 40%.”.
Het gaat over gemiddelden… Ook niet te vergeten, dat het hier voornamelijk gaat over ontspanning (social media, porno, games, chatten, …), want aan huiswerk spendeert de scholier en de adolescent respectievelijk een schamele dertiende en zevende deel van de totale schermtijd (4).
Grootschalige decerebratie
Dat zulk overmatige blootstelling aan de digitale wereld zo zijn gevolgen heeft, mag niet verbazen. Inderdaad, de ergste vrees wordt bewaarheid. We laten Michel Desmurget nogmaals aan het woord: “Onderzoek heeft een lange lijst van schadelijke invloeden op zowel kinderen als adolescenten aan het licht gebracht. Alle ontwikkelingspijlers worden beïnvloed, van het somatische, d.w.z. het lichaam (met effecten op bijvoorbeeld obesitas of cardiovasculaire rijping), via het emotionele (bijv. agressie of depressie), via het cognitieve, d.w.z. het intellectuele (bijv. taal of concentratie); al deze effecten hebben hun impact op de schoolresultaten.” (3).
In een interview in Le Monde gaat Michel Desmurget zelfs zover te stellen dat “de proliferatie van schermgebruik leidt tot grootschalige decerebratie” (4).
Voor alle duidelijkheid: decerebratie is “het neurologisch syndroom dat voortvloeit uit het gestoord- of verbroken-zijn van de verbindingen tussen de grote hersenen en het voorste deel van de hersenstam en het ruggenmerg anderzijds” (van Dale). Met deze extreme karakterisering wil Michel Desmurget ongetwijfeld de niet te onderschatten hersenschade onderstrepen. Hij spreekt van kindermishandeling.
IT in het onderwijs, bilan
Wat in de onderwijswereld sinds enige jaren werd vastgesteld, is hiermee wetenschappelijk bewezen. Het is ‘normaal’ geworden dat kinderen met een diploma van middelbaar onderwijs niet meer kunnen schrijven (er worden geen opstellen of verhandelingen gemaakt), niet kunnen hoofdrekenen (rekentafels worden niet meer gedrild), geen notie van grammatica hebben, niet met de hand kunnen schrijven, noch handgeschreven tekst kunnen lezen, artikels inhoudelijk niet kunnen analyseren, zich niet langer dan enkele seconden kunnen concentreren, geen culturele bagage hebben…
De conclusie is ondubbelzinnig: IT-technologie zoals die in onze ongelijke wereld wordt gebruikt, trekt de gemiddelde mens naar beneden. Dit zijn vaststellingen van toen er van ChatGPT nog geen sprake was.
ChatGPT als sluitstuk
ChatGPT doet ons beseffen, dat de degradatie van de menselijke geesten al minstens twee decennia bezig is en dat ChatGPT deze neergang consacreert. De digitale media tastten het gedrag, de sociale relaties en het denken aan; ChatGPT pleegt een rechtstreeks aanslag op wat van het denken overblijft, het treedt in de plaats van het denken, het vernietigt het denken. ChatGPT is het sluitstuk van de cognitieve catastrofe die zich aan het voltrekken is, het zal de om zich heen grijpende domheid camoufleren. De tijd nadert snel dat iedereen het gebruik ervan normaal zal vinden en er zich niet aan zal storen. Het kapitalisme zit voorwaar mooi in elkaar.
De artificieel-mens is al onder ons
De natuurlijke omgeving van de opgroeiende kinderen, van bij geboorte, is vervangen door een volstrekt artificiële digitale niet-natuurlijke omgeving, een omgeving die in de natuur niet aan de bomen groeit. Ze zijn quasi uitsluitend blootgesteld aan een volstrekt artificiële omgeving bestaande uit digitale schermen, consoles, koptelefoons, en straks ook nog 3D-brillen.
Biologisch betekent dit dat er een andere soort mens ontstaat, een digitale-mens, een mens waarvan het wereldbeeld gevormd wordt door digitale-schermbeelden, waarmee via camera’s, micro’s en tactiele sensoren wordt gecommuniceerd. Sociale contacten verlopen via apps, om de haverklap onderbroken door advertenties.
Echter, hersenen zijn niet gemaakt voor een artificiële digitale wereld, maar hebben er miljoenen over gedaan om de echte natuurlijke wereld rechtsreeks met de zintuigen te leren aanschouwen. Biologisch is er een conflict ontstaan tussen wat ontwikkelende hersenen verwachten (rechtstreeks waarnemen van de natuur-wereld én rechtstreeks communiceren met de andere mensen) en wat ze aangeboden krijgen (digitale beelden, zonder rechtstreekse interactie met mensen). Vandaar de mentale en fysieke problemen. De kleine mens, eens volwassen, zal zich maar ‘thuis’ voelen wanneer hij/zij zich kan onderdompelen in digitale virtualiteit, oortjes in, vingers heen en weer zwiepend op het schermpje.
Het betekent dat de artificiële mens niet de super-computersystemen zijn, maar onze eigen in de nieuwe digitale omgevingen opgegroeide kinderen. De mensheid is in een periode gekomen dat zij het is die zich aanpast aan de technologische paradigma’s. Niet omgekeerd.
Ondertussen staan de eerste digitaal-blootgestelde generaties voor de klaslokalen en auditoria. Zij “hebben nooit van beter geweten”… Zonder dat men het merkt, wordt de cognitieve achteruitgang via het onderwijs aan de volgende generaties doorgegeven en versterkt. De afbouw van de cognitieve mogelijkheden wordt evolutionair gereproduceerd. Het wordt een antropologisch probleem.
AGI, slimmer dan de mens
Daarmee gaan de pleitbezorgers van de artificiële-intelligentie-slimmer-dan-de-mens uiteindelijk hun gelijk halen. De mens zal geleidelijk aan dommer worden, waardoor noodzakelijker wijze er een moment zal komen dat de AGI-supercomputer-systemen de mens – en niet alleen de gemiddelde – in kennis overtreft. Niet omdat de AGI-systemen performanter worden, maar gewoon omdat de mens zijn typisch menselijk intellectuele vaardigheden van spreken, schrijven, begrijpen, leren, logisch redeneren, ontdekken en uitvinden zodanig achteruit zullen gaan dat ze te rudimentair worden om het verschil met een AGI-systeem te kunnen maken.
Dat zal niet eens als dramatisch worden ervaren, want de domme mens zal het ondertussen normaal vinden minder te weten dat het AGI-systeem en zal zichzelf niet dom vinden. Integendeel, hij zal er prat op gaan dat hij zich volledig heeft aangepast aan de digitale technologie. Einde van de natuurlijke (biologische en culturele) evolutie van de Homo sapiens op de planeet Aarde.
Keuze van vooruitgang
Studies zoals deze van Michel Desmurget hebben bevestigd dat de sociale, mentale en culturele gevolgen van het gebruik van digitale media buitengewoon ernstig zijn. ChatGPT zal het proces versnellen, met verstrekkende en ingrijpende gevolgen voor de toekomst van de mensheid.
Men moet principieel ChatGPT van het internet halen, zoveel is duidelijk. Maar ook de sociale media en al wat het gebruik ervan in de hand werkt, moet worden uitgeschakeld. Men moet ophouden met aan de ene kant de ronduit catastrofaal maatschappelijke gevolgen van de sociale media en ChatGPT wetenschappelijk verantwoord aan te tonen, en aan de andere kant hun bestaan te legitimeren omdat het technologische ‘vooruitgangen’ betekenen. Het wordt tijd om integendeel maatschappelijk en humanistische vooruitgangen te verkiezen. De tijd dringt.
Bronnen
1) Notelteirs, Paul, ‘ChatGPT: handig voor studenten, hoofdpijn voor docenten’ in De Morgen, 24 juni 2023, blz. 12-13.
2) Neuroloog Michel Desmurget – directeur Inserm (Institut national de la santé et de la recherche médical, Frankrijk)
3) Michel Desmurget, La fabrique du crétin digital – Postface inédite, Editions Points, 2020.
4) Michel Desmurget, Troubles de l’attention, du sommeil, du langage… « La multiplication des écrans engendre une décérébration à grande échelle » in Le Monde, 21 oktober 2019. & Michel Desmurget, Temps d’écran « Cessons de cultiver le scepticisme » in Le Monde, 2 maart 2021.