Jaume Cabré, De stemmen van de Pamano, uitg. Signatuur, Utrecht, 2007, 536 blz. ISBN 9789056722616
Catalaanse auteurs scoren goed. Na De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón krijgt nu Jaume Cabré de volle literaire aandacht met De stemmen van de Pamano. Dit meesterwerk krijgt echter meer aandacht in het buitenland dan in Spanje. Daar zal Cabré’s graafwerk naar het onverwerkt verleden van de laatste zestig jaar wel niet vreemd aan zijn. Bovendien schrijft Jaumé Cabré in het Catalaans.
Einde oktober 2007, op een ogenblik dat de roman van de Catalaanse auteur Jaume Cabré (°1947) hoge ogen gooit op de Frankfurter Buchmesse, barstte het Sint-Pietersplein in Rome uit zijn voegen door de veertigduizend, merendeels Spaanse toeschouwers die de grootste zaligverklaring uit de kerkgeschiedenis bijwoonden. Het ging om 498 Spaanse geestelijken die werden vermoord in de Spaanse Burgeroorlog. Deze “Martelaren van de Twintigste Eeuw” werden met “grote vreugde” onthaald door de Spaanse bisschoppenconferentie.
Deze zaligverklaring kwam juist enkele dagen voordat de Spaanse socialistische regering onder leiding van de socialist José Luis Rodriguez Zapatero een van zijn meest omstreden wetten door het parlement loodste. De Wet op de Historische Herinnering beoogt eerherstel voor en steun aan de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog en het regime van Franco dat erop volgde. De wet maakt een einde aan de straatnamen die de helden uit het leger van Franco eren en aan de resterende standbeelden van de dictator die her en der verspreid staan over Spanje.
Ook de bekende fascistische herinneringsplakkaten met de fascistische pijlenbundel en de naam van de falangistische ideoloog José Antonio Primo de Rivera moeten uit de kerken verdwijnen, als die hun staatssubsidies willen behouden. Het graf van Franco in de bergkathedraal boven Madrid mag niet meer worden gebruikt voor het jaarlijkse eerbetoon rond de sterfdag van de dictator.
Heden en verleden
Het is net alsof de literaire Catalaanse duizendpoot Jaume Cabré al die beelden al eens in zijn glazen bol had gezien, want op de eerste pagina’s van zijn meesterlijke roman De stemmen van de Pamano, geschreven in 2004, beschrijft hij zo’n ‘straatnamenstorm’ in het piepkleine dorpje Torena, bij de Pamanorivier in de Catalaanse Pyreneeën. Op bevel van de plaatselijke burgemeester verwijdert de grafzerkenmaker Jaume Serralac in 2002 namen die herinneren aan de Francoperiode. “Dat straatnaambord van de falangist Fontelles moest hij met mokerslagen op de muur zelf aan stukken slaan, omdat het niet van zijn plaats wilde komen. De brokstukken uitten een stomme, machteloze kreet, die samenvielen met de bijna onhoorbare jammerklacht die vanaf de veranda van Huize Gravat opsteeg, afkomstig van de gespannen, bewegingloze gedaante die zich aan de balustrade vastklampte en die, behalve de katten, niemand opviel” (p. 20)
Met deze zinnen worden twee van de hoofdpersonen uit De stemmen van de Pamano voorgesteld. De eigenares van Huize Gravat, in 2002 een oude, blinde vrouw, is de schatrijke Elisenda Vilabrú Ramis, afstammelinge van een machtige grootgrondbezittersfamilie. Deze harde tante die letterlijk over lijken gaat, moet ooit een beeldschone vrouw geweest zijn, die heimelijk verliefd was op een zekere Oriol Fontelles, schoolmeester in Torena, die stierf in 1944. Hij hoorde volgens het grafschrift tot het kamp van de falangisten, de aanhangers van Franco, maar was tevens, zoals uit de roman blijkt, een belangrijke verzetsman. Elisenda stelt alles in het werk om haar verboden liefde zalig te laten verklaren en 58 jaar na de dood van Orion Fontelles, in 2002, slaagt zij in haar opzet: hij wordt in Rome door de paus heilig verklaard. Jaume Cabré voorspelde daarmee wat er in 2007 met die 498 Spaanse geestelijken zou gebeuren.
Ingewikkelde plot
De stemmen van de Pamano vertoont een zeer ingewikkelde plot. De roman bestrijkt een periode van meer dan zestig jaar Spaanse geschiedenis: van de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), over het bewind van Franco en het herstel van de democratie in de jaren zeventig tot 2002. Dat is het jaar waarin middelbare schoollerares en fotografe Tina Bros, een vrouw van middelbare leeftijd wiens eigen privéleven op springen staat, aan een fotoboek werkt over de streek ten noorden van Barcelona. In het (fictieve) dorpje Torena in de Pyreneeën doet ze in een vervallen schoolgebouw een merkwaardige vondst. Net voor een ploeg slopers het schooltje neerlegt, vindt ze, verborgen in een nis achter het schoolbord, een sigarendoos met een aantal schriftjes. Deze blijken in 1944 vol geschreven te zijn door schoolmeester Oriol Fontelles.
Tina Bros raakt gefascineerd door het schrijnende verhaal van de jonge onderwijzer, gericht aan zijn dochtertje dat hij nooit gezien heeft. Zijn zwangere vrouw, Rosa Dachs, had hem namelijk verlaten vóór de geboorte van het kind omdat ze walgde van wat zij zijn laf karakter vond én van zijn fascistische sympathieën. De motieven die Oriol daarvoor had, heeft hij altijd moeten verzwijgen. Die tragiek ontdekt Tina Bros in het verhaal van de sigarendoos. Iedereen in het dorp en omgeving was ervan overtuigd dat meester Oriol een falangist was, vooral ook omdat hij bevriend was met de meedogenloze burgemeester Valentí Targa. Deze gewelddadige falangist maakte jacht op al dat rode gespuis van tijdens de burgeroorlog, die ook in volle oorlogsperiode het verzet vanuit de bergen organiseerde. Oriol wordt verplicht om als spion voor de brutale, maar niet erg snuggere Valentí Targa op te treden.
Op de achtergrond trekt echter de machtige en mooie Elisenda aan de touwtjes. Zij stelt Targa aan tot burgemeester op voorwaarde dat hij wraak neemt op de verzetsmensen die Elisenda’s vader en broer hebben vermoord tijdens de burgeroorlog. Wanneer Oriol Elisenda’s portret schildert, worden ze verliefd. Ook Targa laat zijn oogje vallen op de verleidelijke Elisenda. Er ontstaat een fatale driehoekverhouding, waarvan de gevolgen, zoals hierboven aangegeven, doorwerken tot in het heden. Tina Bros ontdekt dat Oriol een dubbelleven leidde, zoals ook haar eigen man trouwens die er met een collega van haar vandoor gaat. Ook haar zoon Jordi verlaat de ouderlijke woning en gaat een monnikenleven leiden in een klooster. Tot overmaat van ramp constateren de dokters dat zij kanker heeft en moet bestraald worden.
Ondanks of misschien dank zij al die tegenslagen voelt Tina zich geroepen om op zoek te gaan naar de dochter van de schoolmeester om de waarheid te vertellen. Twijfel bekruipt haar. De inhoud van de sigarendoos werpt een ander licht op de geschiedenis en kan tevens problemen veroorzaken bij de zaligverklaring. Kan een eenvoudige fotografe het opnemen tegen een gepassioneerde vrouw met zoveel invloed? Het antwoord wordt gegeven in het begin dat tevens het einde is van deze ingenieus opgebouwde roman, maar die finesses moet elke lezer maar voor zichzelf ontdekken.
Onverwerkt verleden
De dramatis personae van De stemmen van de Pamano zijn een willekeurige greep uit de Spaanse plattelandsbevolking van toen, maar zeer waarschijnlijk ook nog van nu. Zo voert Jaume Cabré Cecilia Báscones op, die eigenares is van de enige tabakswinkel van Torena. Zij is een Franquiste in hart en nieren. Dat blijkt onder meer uit een passage waar zij Cassiá die ze niet allemaal op een rijtje heeft over de vloer krijgt. Cassiá behoort tot de familie van het huis van Maria van Ignaci. Zijn broer Josep Mauri was samen met twee andere anarchisten betrokken bij de moord op de vader en de broer van doña Elisenda. De twee anderen werden al vermoord door Valentí Targa, maar Josep bleek onvindbaar tot Cassiá bij Báscones zich versprak. Zij zei tegen hem: “Je rookt te veel, je krijgt nog een verstopte buis’ en terwijl hij de shag pakte, antwoordde hij: ‘Maak je maar geen zorgen, Josep rookt bijna alles op’.” (p. 453).
Dadelijk daarop holde Báscones naar de burgemeester om dat te verklikken. Zo moet het vaak gegaan zijn in die kleine dorpssamenlevingetjes waarin een onzichtbare scheidingslijn liep tussen republikeinse en franquistische families. Iedereen kende elkaars gruweldaden en/ of sympathieën en die werden met zorgvuldig gekoesterde haat aan de volgende generaties doorgegeven. Er zijn veel Cecilia Báscones en Maria van Ignaci in Spanje. De kinderen en kleinkinderen ervan leven nog en vertellen hun versie van de geschiedenis door. Wat is waarheid, wat is leugen? “De geschiedenis wordt doorgaans geschreven door de overwinnaars. Dat betekent dat veel aspecten historisch juist lijken, maar het uiteindelijk niet blijken te zijn. Oriol staat symbool voor de verkrampte beleving van de geschiedenis. Vaak geschiedvervalsing,” zegt Cabré tegen Guus Bauer van De Groene Amsterdammer. “Er kleeft nog veel haat aan de wanden. Ik ben geen historicus, maar een romancier. Ik creëer een literaire waarheid in de hoop dat dit mensen aan het denken zet. In ieder geval mag de herinnering niet worden begraven.”
Is meester Oriol een gewetenloze fascistische schurk, een heilige die volgens Elisenda stierf om de heilige sacristie van de dorpskerk te beschermen of was hij een gehaaide verzetsheld die koelbloedig zijn dubbele rol speelde? Niets van dat alles was hij, zegt Cabré tegen Bauer: “Als Oriol een superman was geweest, had mij zijn leven niet geïnteresseerd. De wisselvalligheid, de twijfel, die ik ook bij het scheppingsproces heb, verrijkt het groter geheel. Alleen Rosa, de zwangere vrouw van Oriol, heeft een rotsvaste moraal. Zij staat symbool voor de consequente mens. Die hebben het in het leven het zwaarst. Het is veel eenvoudiger om omwegen te maken en te onderhandelen.” Zelfs de gewetenloze intrigante Elisenda krijgt door haar verliefdheid op Oriol een menselijke kant.
Cabré: “Ik ben verliefd geworden op de personages en op de woorden. Het is meegenomen als je uiteindelijk de juiste toon lijkt te hebben gevonden. Voor mij het moeilijkste van het schrijversschap.” Ook na zestig jaar is de Spaanse samenleving nog niet in het reine met haar bloedig verleden. Dat blijkt niet alleen uit het slot (en het begin) van de roman van Cabré, waarin de ‘waarheid’ en de waarheidszoeker Tina Bros verdwijnen, maar ook de reacties op de recente Wet op de Historische Herinnering. De wet leidde het voorbije half jaar tot hoog oplopend protest van de conservatieve Partido Popular (PP) en de Spaanse kerkleiding. “Om weer naar het verleden te kijken is nutteloos en ongewenst”, verklaarde Francisco Pérez, bisschop van Pamplona namens zijn collega’s. “Zapatero wil alleen maar oude wonden openhalen”, aldus de woordvoerder van de PP, Ángel Acebes. De Spaanse premier, wiens eigen grootvader als legerkapitein werd gefusilleerd door de troepen van Franco, is volgens hem “geobsedeerd” door het verleden. De conservatieve Europarlementariër en ex-minister van Binnenlandse Zaken, Jaime Mayor Oreja, ging zelfs nog een stapje verder. “Waarom zou ik het regime van Franco veroordelen?”, vroeg hij zich af in een interview. “Waarom zou ik iets veroordelen dat zonder enige twijfel stond voor een groot deel van de Spanjaarden?” Onder Franco was het helemaal zo slecht nog niet, aldus Mayor Oreja. In het Baskenland waar hij opgroeide waren de leefomstandigheden zelfs “buitengewoon prettig”. De Elisenda’s en de Valentí Targa’s uit de roman van Cabré zijn dus anno 2008 nog springlevend.
Een nieuwe Catalaanse reus
Naast de actuele politieke betekenis heeft De stemmen van de Pamano ook een bijzonder grote literaire waarde. Vooral de opbouw van deze roman is zeer bijzonder. Cabré slaagt erin om voortdurend te switchen tussen heden en verleden: nu eens beschrijft hij taferelen uit de Tweede Wereldoorlog en dan weer springt hij, soms in één zin, over naar Tina Bros en haar onderzoek in 2002. In hoofdstuk 45 bezoekt zij in 2002 de oude mevrouw Ventura en haar dochter om meer te vernemen over haar man Joan Esplandiu alias de geheimzinnige luitenant Marcos van het verzet. Door een wending in het gesprek – Tina Bros stelt een vraag – speelt het verhaal zich ineens af in de Tweede Wereldoorlog. Zo vallen de verschillende Stemmen van de Pamano over elkaar. Het heden wordt verleden en omgekeerd. De aandachtige lezer springt echter zonder moeite mee door de tijd. Cabré ‘lost’ in zijn roman met mondjesmaat elementen van de vernuftige puzzel waarvan de stukken op het laatst allemaal in elkaar passen. Je moet van zeer goede literaire huize zijn om zo’n labyrintisch verhaal op te bouwen. Met deze aanpak benadert Cabré naar mijn smaak het werk van de Peruaanse auteur Mario Vargas Llosa die in Gesprek in de kathedraal en Het groene huis een zelfde procédé hanteert. Dat doet ook de Portugese auteur António Lobo Antunes in zijn magistrale, breedvoerige romans over de recente Portugese geschiedenis. Ik vermeld uitdrukkelijk deze twee auteurs omdat zij nu en dan naar voren worden geschoven als kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur. Jaume Cabré bevindt zich dus in goed gezelschap. De Catalaanse literatuur neemt op dit ogenblik een hoge vlucht. De stad der wonderen van Eduardo Mendoza en zeker ook De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón over Barcelona zijn daarvan mooie voorbeelden. Deze auteurs schrijven echter in het Spaans en hebben veel meer aandacht gekregen dan Jaume Cabré die zijn vuistdikke roman in het Catalaans heeft geschreven. De stemmen van de Pamano is een meesterwerk.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=681746&refsource=uitpers