Eerst beweerden de media dat er van de klimaattop in Cancúnvan december niets viel te verwachten. Nu wordt in alle tonen uitgebazuind dat de top een succes was. De regeringen hebben eindelijk beslist actie te voeren om te vermijden dat de opwarming boven de twee of zelfs maar boven de 1,5 graden uitstijgt ten opzichte van het pre-industriële tijdvak. Die theoretische doelstelling staat inderdaad op papier in de documenten van de klimaattop … maar de praktijk ligt wel anders.
De klimaatplannen van de verschillende landen komen neer op een stijging van 3 tot 4 °C tegen het einde van deze eeuw! In Cancún werd er niets beslist om die kloof tussen woord en daad te dichten. De echte beslissingen worden verschoven naar volgend jaar, naar de top in Durban. Tot dan worden de bescheiden garanties van het Kyoto-protocol in de koelkast gestopt en de ontwikkelde kapitalistische landen kregen alle mogelijkheden om te ontsnappen aan een drastische verlaging van hun uitstoot. De zelfvoldane balans van deze top verbergt een toenemende bedreiging voor de armen.
In de tekst die op de top van Kopenhagen werd overeen gekomen tussen de Verenigde Staten en de grote opkomende landen, waaronder China, was de doelstelling van maximaal 2 °C reeds vermeld. Wat ontbrak was “ten opzichte van het pre-industriële tijdperk”. Maar dit akkoord dat in de wandelgangen was afgesloten, werd niet geratificeerd door de algemene vergadering van de Verenigde Naties. Bolivia, Cuba, Venezuela, Tuvalu en Soedan waren tegen: 1) als protest tegen de gevolgde werkwijze; 2) om het gebrek aan inzet van de ontwikkelde landen aan te klagen (dat was duidelijk in hun keuze om de bescherming van de bossen in het Zuiden te gebruiken als alternatief voor de reductie van emissies in het Noorden); 3) om te eisen dat het kapitalisme daadwerkelijk zijn ecologische schuld aan de arme landen zou betalen (in plaats van het misbruiken van de klimaatcrisis voor een neokoloniale politiek van toe-eigening van de natuurlijke rijkdommen). We zullen zien dat Cancún hieraan niets fundamenteels heeft veranderd, de tekst heeft het akkoord van Kopenhagen alleen omgezet in een akkoord van de Verenigde Naties. Maar het front van het verzet hiertegen is uiteengevallen. Cuba en Venezuela hebben hun verzet gestaakt, alleen Bolivia heeft zijn principiële houding niet veranderd….het Mexicaanse voorzitterschap heeft dat van de tafel geveegd door te stellen dat de regel van unanimiteit niet betekende dat één land vetorecht zou hebben …
Een kloof tussen woord en daad
De algemene doelstelling van Cancún gaat dus iets verder dan Kopenhagen. De tekst spreekt zich uit voor 2°C maximum en erkent de noodzaak om snel werk te maken van “een scherper globaal objectief op lange termijn steunende op betere wetenschappelijke kennis ook in verband met een gemiddelde temperatuurstijging van 1,5°C” (1).De Verenigde Naties spreken zich voor het eerst uit over de “gevarendrempel” van de opwarming en de groeiende bezorgdheid van het IPCC vindt eindelijk gehoor in de internationale gemeenschap. Op voorstel van de kleine eilandstaten hebben honderd landen zich uitgesproken voor een maximale stijging van 1,5°C. Dat is belangrijk. Maar er blijft een diepe kloof tussen die mooie intenties en de daden. Als vervolg op het “akkoord” van Kopenhagen hebben ongeveer 140 landen een klimaatactieplan uitgewerkt en doorgestuurd naar het secretariaat van de VN kaderconventie over klimaatsverandering. Op basis van deze documenten en op voorwaarde dat alle landen hun woord houden, zou de temperatuur tegen het einde van deze eeuw met 3 tot 4°C stijgen – een verschil dat bijna zo groot is in een tijdsspanne van honderd jaar als het verschil tussen nu een de laatste ijstijd van meer dan 12.000 jaar geleden! Die verandering zal onvermijdelijk catastrofale sociale en ecologische gevolgen hebben…
In 2009 werden er jaarlijks iets meer dan 48 miljard tonnen broeikasgassen in de atmosfeer vrijgesteld. Met het huidige stijgingsritme, en rekening houdend met de recessie, voorziet men een uitstoot van 56 miljard ton in 2020. Om een stijging te beperken tot 1,5°C of 2°C , moet de maximale uitstoot ten laatste in 2015 bereikt worden om vanaf dan te dalen en beneden de grens van 40 of 44 miljard ton te komen voor 2020 – dus een vermindering van 12 tot 16 miljard ton. De regeringsplannen zouden een daling van 3 tot 4,3 miljard ton vertegenwoordigen. Een bijkomende daling met 8 tot 13 miljard ton is dus noodzakelijk (2). Die inspanning moet door de ontwikkelde landen geleverd worden. 1) Omdat zij de hoofdverantwoordelijken zijn voor de opwarming;
2) Omdat de klimaatplannen van de ontwikkelingslanden – maar wie is hiervan op de hoogte?! – overeen komen met de cijfers van het IPCC ( een 15 tot 30% afwijking ten opzichte van het referentiescenario) terwijl die van de ontwikkelde landen zelfs niet overeen komen met het laagste cijfer van de deskundigen ( 20% daling maar het IPCC stelt een netto reductie van 25 tot 40% voor) (3).
Drie goocheltrucs
Wanneer we deze logica verder volgen, nl. de doelstelling van een daling van de uitstoot met 8 tot 13 miljard, moeten we er wel rekening mee houden dat het Kyoto-protocol drie goocheltrucs heeft gegeven aan de ontwikkelde landen om een echte vermindering van de uitstoot te vervangen door fictieve verminderingen:
– de eerste truc bestaat erin dat de onderhandelingen over het akkoord zeer vrijgevig zijn geweest bij het uitdelen van emissierechten. Met name sommige landen van het Oostblok kregen emissierechten gebaseerd op de hoeveelheid broeikasgassen vrijgesteld door de Sovjet-Unie van voor de economische ineenstorting. Daardoor beschikken Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland vandaag over enorme hoeveelheden niet gebruikte rechten die op de markt van emissierechten kunnen verkocht worden. Het gaat om in totaal 2 miljard ton broeikasgassen. Pas op het einde van de eerste periode van het protocol, in 2012, zal er moeten beslist worden of die overschotten nog verder kunnen uitgewisseld worden;
– de tweede truc gaat over de absorptie van koolstof door bodem en bossen. Volgens Kyoto mogen de ontwikkelde landen een hogere absorptie van koolstof dankzij een ander gebruik van de bodem of dankzij een toename van het beboste oppervlak in rekening brengen als een uitstootvermindering. Hierbij moeten we wel noteren dat verhoogde uitstoot door een minder goed gebruikt van bodems en door ontbossing niet wordt ingerekend als uitstootverhoging! Men schat dat de ontwikkelde landen hierdoor beschikken over een reserve van 0,5 miljard ton broeikasgassen;
– de derde truc is de mogelijkheid voor ontwikkelde landen om hun uitstoot te compenseren met maatregelen die de uitstoot doen dalen – of die absorptie verhogen – in de landen van het Zuiden of in de landen in economische overgang. Dat zijn de zogenaamde ” mechanismen van projecten”, het meest bekende is het “mechanisme van schone ontwikkeling” (Clean Development Mecanism , CDM). Het gevaar bestaat enerzijds dat de compensatie enkel theoretisch is (dat zou volgens sommige experten in zeker één op de twee keer het geval zijn, met name bij compensaties door herbebossingplannen) en anderzijds dat men die compensaties twee keer meerekent (één keer door het ontwikkelingsland en één keer door het ontwikkelde land met zijn CDM plannen).
Meer ambitie voor minder inspanningen
Volgens de hoger geciteerde Climate Action Tracker zullen de ontwikkelde landen dankzij die trucs de doelstellingen van hun klimaatactieplannen kunnen halen zonder enige nieuwe maatregel van nu tot 2020, dus zonder hun reële emissies te verminderen. Er zijn slechts twee mogelijkheden: ofwel worden die trucs verboden en de kloof tussen wat nodig is en wat er beslist werd, is niet 8 tot 13 miljard ton maar wel minstens 10,5 tot 15,5 miljard ton, een emissievermindering te realiseren door de ontwikkelde landen. En het is precies op dit cruciale punt dat Cancún meer dan dubbelzinnig is : aan de ene kant ” worden de ontwikkelde landen onder druk gezet om een ambitie voor meer verminderingen te hebben” om binnen de krijtlijnen van een reductie van 25% tot 40% zoals het IPCC aanbeveelt te blijven; maar aan de andere kant stelt men voor dit te verwezenlijken “rekening houdend met de kwantitatieve gevolgen van bosbeheer en gewijzigd bodemgebruik, de uitwisseling van emissierechten, de projectmechanismen en het uitstellen van rechten van de eerste naar de tweede periode van het akkoord”. Het is duidelijk: ogenschijnlijk zijn er meer inspanningen, maar in werkelijkheid minder!
Er komt nog een vierde truc aan … waardoor het mogelijk wordt geen enkele inspanning te leveren. Niet alleen de aanplant van nieuwe bomen, maar ook de bescherming van bestaande bossen zou als compensatie kunnen gebruikt worden voor de uitstoot van de ontwikkelde landen. Laat ons duidelijk zijn. Het is in de eerste plaats onthullend – en schandalig – dat het stoppen van de ontbossing (die alleen het Zuiden betreft) net zoals in Kopenhagen , de enige concrete maatregel blijkt te zijn om te vechten tegen de klimaatverandering ( in de eerste plaats veroorzaakt door het kapitalistische Noorden).Ten tweede, het stopzetten van de ontbossing in de landen van het Zuiden levert inderdaad een vermindering van de uitstoot met 15% of meer op maar het is totaal onaanvaardbaar dat hieruit koolstofkredieten zouden voortkomen die tegen lage prijs kunnen opgekocht worden door de grote bedrijven van het Noorden om niet de hogere prijs voor hun eigen emissiereducties te moeten betalen.
Op vraag van Bolivia werd deze oplossing niet aangenomen in de documenten van Cancún, maar … ze werd ook niet verworpen. Zou dit in de huidige neoliberale context niet het groen licht voor deze oplossing kunnen betekenen?… Als aanplant van nieuwe bomen recht geeft op kredieten, waarom dan ook niet de bescherming van bestaande bossen? Het REDD ( Reducing Emissions from Deforestation and Degradation) programma gaat duidelijk in die richting. Vele private projecten van “bosbescherming” rekenen hierop – wat meestal inhoudt dat inheemse volkeren uit die gebieden worden verjaagd – ze voeden nu al een vrijwillige markt van koolstofkredieten (4). We moeten dus absoluut op onze hoede zijn wanneer Cancún pleit voor “een hogere ambitie met betrekking tot marktmechanismen, bodemgebruik, verandering van bodemgebruik en bosbouwactiviteiten inbegrepen” en “alle deelnemers aanmoedigen of doeltreffende middelen te vinden die de menselijke druk op bossen vermindert”…
Kyoto in de koelkast, de Wereldbank beheert het geld
De top spreekt zich dus duidelijk uit voor de trucs gebruikt in het Kyoto-protocol en voor hun uitbreiding ( de resolutie vraagt dat er volgend jaar nieuwe marktmechanismen worden uitgewerkt). De top vermijdt angstvallig elke uitspraak over de toekomst van het protocol. Dubbelzinnigheid troef! Het zinnetje ” de ontwikkelde landen onder druk zetten om hun ambities inzake uitstootvermindering te vergroten” staat in het document over Kyoto. Diezelfde tekst stipuleert dat 1990 het referentiejaar zou worden om de geleverde inspanningen te meten en hij spreekt de wens uit dat er geen hiaat zou zijn tussen de eerste en de tweede periode van het protocol. De landen van het Zuiden, die het behoud van het protocol verdedigen als garantie voor een “klimaatleiderschap” van het Noorden, schijnen dus hun slag te hebben thuisgehaald.
Maar Cancún gaf alleen maar zijn akkoord voor het “zo vlug mogelijk” beëindigen van de werkzaamheden van de werkgroep over de toekomstige verbintenissen vanwege de ontwikkelde landen. De aangenomen resolutie verheugt zich over de “gemaakte vooruitgang” in deze werkgroep … Ongelooflijk maar waar! En dat terwijl Japan, Rusland en Canada zich duidelijk tegen elke verlenging van Kyoto hebben uitgesproken zogenaamd omdat de ontwikkelde landen slechts 27% van de uitstoot vertegenwoordigen. Maar vooral omdat de Verenigde Staten, die de hoofdverantwoordelijken zijn voor de klimaatverandering en waarvan de uitstoot met 30% gestegen is tussen 1990 en 2005, geen enkel objectief voor reductie hebben tot 2020 … en dat in de nabije toekomst niet zullen aannemen. De USA hebben Kyoto niet ondertekend, de “geboekte vooruitgang” heeft niets met ze te maken … Het is dus wel betekenisvol dat het kleine Bolivia wordt berispt wanneer het helemaal alleen durft de belangen van de inheemse volkeren te verdedigen, maar dat niemand de VS supermacht enig verwijt toestuurt voor hun criminele klimaatpolitiek.
De pers had ook de mond vol over het “Groene Klimaat Fonds”. Dit werd op poten gezet door de top om de ontwikkelingslanden te helpen met de gevolgen van de opwarming. Hier zijn vier opmerkingen op hun plaats: 1) de doelstelling van 100 miljard dollar per jaar vanaf 2020 was reeds overeengekomen in Kopenhagen; 2) Cancún heeft de dubbelzinnigheid van dit project niet opgeheven, vanwaar zal het geld komen (openbaar of privé?), wat soort geld (donaties of leningen?) en hoe zal het geld overgemaakt worden (5); 3) de resolutie zegt alleen maar dat “een significant deel van het geld zal via het klimaatsfonds gaan”; 4) de raad van beheer van het fonds zal slechts voor de helft uit vertegenwoordigers van de ontwikkelingslanden bestaan en het is de Wereldbank die is aangeduid als beheerder … Zelfs als het voorlopig gaat over een overgangsperiode van drie jaar, niemand twijfelt er aan dat de Wereldbank erover zal waken dat de oriëntatie van het fonds in overeenstemming is met de neoliberale en neokoloniale politiek van kapitalistische toe-eigening van de natuurlijke rijkdommen.
Een nieuw kader voor de klimaatpolitiek
De klimaatonderhandelingen zullen nu in het multilaterale kader van de Verenigde Naties hervat worden. Cancún was niet meer dan de bevestiging van het akkoord dat vorig jaar werd afgesloten tussen de Verenigde Staten en de grote opkomende landen met de steun van de Europese Unie en Japan. De problemen blijven bestaan… Alles wordt simpelweg naar nieuwe conferenties doorgeschoven, in de eerste plaats naar COP17 in Durban in 2011. Een maat voor niets? Nee, want nu zijn we in een nieuw kader beland. Met Kyoto werden de ontwikkelde landen verplicht – en dat was het positieve – uitstootverminderingen te realiseren, er waren zelfs boetes voorzien. Dit wordt nu in de praktijk vervangen door vrijwillige bijdragen – een puur neoliberaal mechanisme dus – vanwege de grote vervuilers in het Noorden en in het Zuiden, en dit gekoppeld aan internationale controle. Deze draai werd mogelijk omdat China het principe van “een niet opdringerige, bestraffende controle die de nationale soevereiniteit eerbiedigt” heeft aanvaard. Hierdoor kan het koppel China-USA dat de planeet domineert, de controle over de klimaatonderhandelingen overnemen, de Europese Unie wordt in een figurantenrol geduwd. Het concept van “gedeelde maar differentiële verantwoordelijkheid” wordt hiermee afgezwakt. De arme landen worden nog meer naar de zijlijn geduwd. De druk van wetenschappelijke expertise op de regeringen neemt af ten voordele van het onschendbare beginsel van de winst en van de concurrentiestrijd tussen de multinationale ondernemingen. De enige overwinnaars zijn de markten met nieuwe winstgevende vooruitzichten. Dat is het werkelijke succes van Cancún … Voor de uitgebuite en onderdrukte mensen van de wereld, zal deze top alleen maar de dringende noodzaak van brede mobilisaties tegen de vernietiging van het klimaat door het kapitalistisch productivisme en door zijn nooit stilbare honger naar fossiele brandstoffen, versterken. Het vreselijke drama dat twintig miljoen mensen vorige zomer beleefden in Pakistan, moet ieder van ons motiveren om de ernst van de situatie in te zien.
(Uitpers nr. 128, 12de jg., februari 2011)
Bron:
http://www.sap-rood.be/cm/index.php?view=article&id=1192:cancun-het-gevaar-voor-de-armen-wordt-duidelijk-achter-de-schijn-van-zelfvoldaanheid&Itemid=53&option=com_contentNoten
- De beslissingen van de top zijn op het net op de site van de Kader Conventie :