Opiniepeilers terug naar school. Zoveel is wel duidelijk. Wat als een ongelooflijk spannende nek-aan-nekrace werd aangekondigd, bleek uiteindelijk een dominante triomftocht voor de uittredende premier: de Conservatieven halen bijna 100 zetels meer dan de directe concurrent Labour. Het is dus niet zozeer de overwinning van Cameron die opvalt, wel de totaal onverwachte manier waarop hij die behaalt. Wat wel uitkwam als voorspeld is de uitslag in Schotland: SNP (Scottish National Party) klopt af op 56 van de 59 zetels. Een synthese van deze verkiezingen kan als volgt klinken: conservatief Engeland tegenover een progressief onafhankelijkheidsgezind Schotland.
In vorige artikels lag mijn hoofdbenadering in de vaststelling dat het tweepartijensysteem tegen z’n einde aankeek. Geen van beide hoofdspelers, Labour en Conservatieven, zou nog van een absolute meerderheid kunnen dromen. Coalitievorming zou een nieuw gegeven worden in de Britse politiek. Maar dat is helemaal niet zo uitgedraaid. Omgekeerd, de Conservatieve Partij haalt de absolute meerderheid met zo’n 3 zetels overschot. Cameron hamerde tijdens de campagne op de macro-economische cijfers van groei, pronkte met het aantal nieuwe arbeidsplaatsen en waarschuwde voor het avontuur van zijn tegenstrevers. De meerderheid van de kiezers volgde hem. Nu, een nipte absolute meerderheid maakt het de partij- en regeringsleiding niet altijd makkelijk. Bij wetsvoorstellen en begrotingsdiscussies moet elk partijlid gedisciplineerd de partijlijn volgen, en dat geeft elk van de Conservatieve parlementsleden op zich een zwaarder gewicht , kan je wel stellen. Wordt dit een zigzagbeleid om deze of gene parlementair toch aan boord te kunnen houden?
Een en ander rond de verrassende uitslag heeft zeker van doen met het Britse kiesstelsel en het meerderheidsbeginsel : de kandidaat die de meeste stemmen haalt rijft de zetel binnen. Het is dan ook niet evident om als opiniepeiler de specifieke spanning van elk kiesdistrict te kunnen inschatten. Labourleider Ed Balls verliest bijvoorbeeld zijn zetel met 422 stemmen: zo’n klein verschil behoort wellicht tot de statistischefoutmarge van elke peiling, en is moeilijk te voorspellen. Deze uitslag onderstreept inderdaad wel de heel eigen aard van het Britse kiessysteem: 329 zetels (absolute meerderheid) voor de Conservatieven die zo’n 37% van de stemmen hebben gehaald. 234 zetels voor Labour met 31% van de stemmen. 8 zetels voor de Liberaal Democraten met 8%; SNP haalt 56 zetels en vertegenwoordigt 5% van het Britse electoraat. De Groenen met 4% halen 1 zetel. UKIP 1 zetel met 13% van de stemmen. De Welshe nationalisten Plaid Cymru 3 zetels met 1% van het electoraat. Maar ik zie de winnaar van deze verkiezingen als grote begunstigde van dit stelsel dit kiessysteem nog niet zo snel in vraag stellen.
Een eerste politieke vaststelling is wel dat Labour er niet is in geslaagd om de afbraak in de National Health Service, het fenomeen van het groeiend aantal werkende armen, de woonproblematiek, de groeiende armoede in de steden als echte inzet voor deze verkiezingen op te dringen. Heeft dit te maken met een gebrek aan geloofwaardigheid van de travaillisten? Is het Labourverhaal teveel ‘centrum’ en onderscheidt het zich te weinig van Camerons politiek? Biedt Labour dus te weinig alternatief, zodat de kiezer zich op persoonlijkheid, toevallige misstappen tijdens een debat of tv show en dergelijke baseert om zijn stem uit te brengen? Daar waar de inzet wel duidelijker kon worden afgelijnd zoals rond de woonproblematiek in groot-Londen, haalt Labour 45 zetels van de 73 of 7 meer dan in 2010. De Liberaal Democraten krijgen in Londen bijzonder zware klappen. Labourleider Miliband en voorzitter van de LibDems Clegg nemen waarschijnlijk ontslag uit hun functie, na deze verkiezingsnederlaag.
UKIP is here to stay, schreef ik voor een paar dagen. Dat wordt nu door de uitslag bevestigd. De laatste weken draaide UKIP rond de 13%, cijfer dat ze ook inderdaad haalden. Wel heeft partijboegbeeld Nigel Farage zelf geen zetel gehaald, en wellicht zal hij nu ontslag nemen. De partij haalt wel heel wat stemmen minder dan bij de Europese verkiezingen, maar ze had dan ook af te rekenen met enkele schandaaltjes met bepaalde kandidaten. En voor de Britten is het Brussels Europarlement natuurlijk niet gelijk aan Westminster.
Groen mag zich dan wel op de borst kloppen heel wat nieuwe leden te hebben gewonnen tijdens deze campagne, feit is dat ze onder het aangekondigde percentage en de eigen verwachtingen scoren. 4% is toch wel weinig °. De progressieve Caroline Lucas wist de enige groene zetel te behouden.
Bij vele waarnemers komen er na deze verkiezingen twee hoofdgedachten naar voor: de toekomst van het Verenigd Koninkrijk intern en extern. Bezorgdheid om de interne toekomst heeft dan te maken met de geweldige overwinning van de Schotse nationalisten die dus zowat alle zetels van Schotland binnen halen. SNP-leidster Nicola Sturgeon heeft al aangekondigd dat ze alle Schotten wil vertegenwoordigen in Westminster en niet enkel de 45% die in het referendum voor onafhankelijkheid hadden gestemd. Maar hoe hard zal Sturgeon te keer gaan als volgend jaar de Conservatieven bijvoorbeeld de vernieuwing van de Trident-kernraketten zullen aankondigen, waar haar partij en zoveel Schotse burgers radicaal tegen zijn? De Britse kernwapenvloot ligt immers in Schotse wateren.
De externe toekomst betreft dan de verhouding met de Europese Unie. Men gaat ervan uit dat Cameron zijn belofte zal nakomen om in 2017 een referendum over het lidmaatschap van de EU te organiseren. Hij zal dan campagne voeren om bij de EU te blijven. Maar hoe zullen de zovele Conservatieve parlementsleden reageren die behoorlijk scherp tegen de Europese Unie zijn? Gaan zij hun leider volgen? Hoe zal hij hun steun af kunnen kopen, nu de regering echt wel partijdiscipline nodig heeft om te functioneren? LibDems en Groenen zijn ook voor zo’n referendum waarin ze pro lidmaatschap zullen campagne voeren. Althans dat is wat ze tijdens deze kiescampagne op een of andere wijze hierover hebben verklaard. Volgens Miliband zal dit perspectief van referendum de regering verlammen en tevens Londen een nog beperktere invloedsmogelijkheid bieden in de Europese instellingen.
° naschrift
De Groenen doen het wel veel beter dan in 2010 met bij benadering 3keer zoveel stemmen in heel het Koninkrijk, maar dat is uiteraard verbonden met ht feit dat ze in veel meer districten opkwamen dan toen. De peilingen gaven hen een maand geleden 8% van de stemmen. De laatste dagen kwamen ze uit op 5. Het is 3.8% geworden.