President Bush wil meer dan 120 miljard euro supplementair om de oorlog in Irak sneller te kunnen beëindigen, aldus zijn argumentatie. Hij zal wel voldoende Democraten vinden die vrede nemen met die uitleg. M/aar intussen wordt de situatie er voor de Amerikanen niet beter op. En tot overmaat van ramp worden de situaties in Afghanistan en Pakistan ook steeds uitzichtlozer.
In die twee landen hebben de Amerikaanse zetbazen, president Karzai van Afghanistan en Musharraf van Pakistan het erg lastig. Beide zoeken uit zelfbehoud iets meer autonomie ten opzichte van Washington.
Hamid Karzai heeft de jongste tijd al herhaaldelijk moeten erkennen dat de strijd tegen de zes jaar geleden van de macht verdreven Taliban uitzichtloos is. Steeds grotere delen van het land ontsnappen aan elke controle van de “centrale regering”. De krijgsheren van het bewind klampen zich vast aan hun wingewesten, terwijl de Taliban en andere opstandige groepen in steeds meer provincies actief zijn, ook in het noorden en Kabul.
Onveiligheid is weer probleem nummer één voor de Afghanen. Die onveiligheid is voor een groot deel te wijten aan de Westerse, vooral de Amerikaanse, troepen. Bij hun operaties tegen de Taliban sneuvelen immers vooral burgers, wat de anti-Westerse gevoelens bij de Afghanen verder versterkt. Zodat Karzai moeilijk anders kan dan die troepen bekritiseren.
Taliban
Karzai zoekt al maanden toenadering tot de Taliban. Hij doet openlijk oproepen om te onderhandelen, ook in de hoop die Taliban zo te verdelen. Achter de schermen praten centrale en lokale leiders met commandanten van de Taliban. Ook de Navo en de landen die op het terrein troepen tegen de Taliban hebben, vinden nu dat er met de Taliban moet gesproken worden. “De Taliban moeten vroeg of laat betrokken worden bij het vredesproces, want ze zullen niet verdwijnen”, verklaarde de Britse minister van Defensie Des Browne. De vertegenwoordiger van de Navo in Kabul, Daan Everts, oordeelt dat de tijd rijp is voor onderhandelingen met de Taliban. Het probleem is dat deze laatste daar, alleszins naar buiten toe, niet op ingaan.
Voor Washington ligt dat wel wat moeilijk. Want de leiders van de Taliban werken nog altijd samen met Al Qaida van Osama Ben Laden. Hoe dat allemaal te combineren? Nu, de Amerikanen hebben al wel eerder zoete broodjes gebakken met de Taliban. Ze zagen er niet zoveel graten in dat de Pakistaanse militaire geheime dienst ISI in het midden van de jaren 1990 die Taliban meer dan een handje toestak in hun zegetocht. Ze hoopten dat de zege van de Taliban de aanleg van een pijpleiding van bij de Kaspische Zee naar Pakistan makkelijker zou maken. Tenslotte hadden de Amerikanen eerder vijftien jaar lang fundamentalistische moslimbewegingen met geld en wapens gesteund in hun strijd tegen de regering in Kabul. Hun grote favoriet toen, Gulbuddin Hekmatyar, vecht nu aan het hoofd van een eigen beweging samen met de Taliban.
Iraanse schaduw
Washington moet er zich ook bij neerleggen dat Karzai verwoed toenadering zoekt tot Teheran. Iran heeft namelijk redelijk wat invloed in Afghanistan. Het speelt een beetje beschermer van de sjiieten (vooral Hazara’s die in het bergachtige centrum en in Kabul wonen) en heeft goede banden met Tadzjiekse leiders (de Tadzjieken zijn etnisch verwant aan de Perzen). Iran steunde volop de Noordelijke Alliantie in haar strijd tegen de Taliban.
Voor Iran zijn die Taliban, hoofdzakelijk Pathanen, vijanden. Als radicale soennieten beschouwen de Taliban de sjiieten als ketters. Met Iraanse steun staat Karzai sterker tegenover de Taliban, ook als het tot onderhandelingen zou komen. Voor de Amerikanen is dat een dilemma. Bij een bezoek van Karzai verplichtte Washington de Afghaanse president om toch ook nog iets negatief over Iran te zeggen, maar het was voor iedereen duidelijk dat Karzai dat alleen maar deed om de Amerikanen heel even een plezier te doen.
Musharrafs dilemma
In Pakistan gaat het Washington ook niet voor de wind. De grote vraag is in hoeverre ze hun pion Musharraf wel kunnen betrouwen in de strijd tegen Al Qaida en de Taliban, en zo ja in hoeverre hij nog stevig in het zadel zit.
Musharraf krijgt immers van vele tegengestelde kanten felle tegenwind.
De stedelijke elites verzetten zich actief tegen de generaal-president die de voorbije jaren in naam van strijd tegen het terrorisme talrijke democratische vrijheden terugschroefde. Musharraf beet in het zand in zijn botsing met het hooggerechtshof. Hij keerde zich, met instemming van Washington, tot de PPP van ex-premier Benazir Bhutto in een poging zijn politieke basis te verbreden.
Washington zit ook hier met een enorm dilemma. Musharraf is geen betrouwbare bondgenoot gebleken in de “strijd tegen het terrorisme”, maar de Amerikanen hebben niet zomaar een wisseloplossing. Musharraf dumpen zou Pakistan verder ontwrichten en in de kaart spelen van de radicale islamistische groepen die sterke posities bekleden in de strijdkrachten, vooral in de machtige militaire inlichtingendienst ISI. Washington kijkt aan tegen de erfenis van zijn massale steun aan die islamisten toen ze tegen de Sovjetgezinde regering in Kabul vochten.
Waziristan
Hoe moeilijk Musharraf het wel heeft om zijn beloften tegenover de Amerikanen na te komen, bleek ten overvloede in Waziristan, een grensstreek met Afghanistan. Waziristan is een tribaal gebied waarover de centrale overheden – zowel ten tijde van het Britse rijk als na de onafhankelijkheid van Pakistan in 1948, weinig controle over hadden. In dat gebied opereren Taliban en groepen gelieerd met Al Qaida zonder veel problemen.
In maart 2004 lanceerde het Pakistaanse leger een grote operatie in Zuid-Waziristan. Officieel werd het omschreven als “een groot succes”, maar dat was veeleer om de Amerikaanse bondgenoten een plezier te doen. Een maand later bleek immers dat er op het terrein niets veranderd was, Islamabad sloot, tot ontzetting van Washington, dan maar een vredesakkoord met de leiders van Zuid-Waziristan. Daarmee gaven Musharraf en de legerleiding toe dat ze aan de toestand in de grensstreek niets konden (of wilden) doen.
In september 2006 sloot de regering een gelijkaardig vredesakkoord in Noord-Waziristan waar de Taliban en hun bondgenoten eveneens sterk ingeplant zijn. In de zomer van dit jaar werd dat verbroken, de regeringstroepen zetten in oktober een groot offensief in, met onder meer zware bombardementen op dorpen. Op 9 oktober bestookten ze het dorp Ipi dat vermaard werd als verzetshaard tegen het Brits kolonialisme. De regeringstroepen leden zeer zware verliezen. Veel militairen vragen zich af waarom en voor wie zij die oorlog voeren. Het is duidelijk dat dit alleen gebeurt om de VS ter wille te zijn, terwijl de Taliban en hun aanhangers door die oorlog alleen maar terrein winnen.
Bhutto
Misschien hoopt Washington dat een samenwerking tussen Musharraf en Bhutto soelaas brengt. Bhutto heeft echter alle redenen om de militairen zeer sterk te wantrouwen. Haar vader Zulfikar Ali Bhutto werd in 1979 na een schijnproces op bevel van generaal Zia ul-Haq opgeknoopt. Generaal ul-Haq was ook al de man van de Amerikanen die het islamistisch fundamentalisme met Amerikaanse zegen volop steunde. Het is onder zijn bewind dat in Waziristan opleidingskampen van de Afghaanse fundamentalisten en wapendepots werden uitgebouwd voor de ‘jihad’ tegen het Sovjetgezinde bewind in Afghanistan. Nu worden die kampen en depots weer volop gebruikt, nu tegen de vroegere sponsors.
En Benazir Bhutto? Zij was premier van 1988 tot 1990 en van 1993 tot 1996. Het was tijdens haar regering dat de Taliban vanuit hun Pakistaanse basissen een geduchte macht werden. Bhutto zag in de Taliban een groep die in Afghanistan een stabiel bewind kon vestigen dat bovendien Pakistan goed gezind zou zijn. Ook een bewind dat er kon voor zorgen dat Pakistan via Afghanistan toegang had tot de energierijkdommen van Centraal-Azië.
Vandaar dat de regering Bhutto de Taliban financieel en militair steunde en zelfs toestond dat Pakistaanse elite-eenheden meevochten in Afghanistan.
(Uitpers, nr 91, 9de jg., november 2007)