"Deze oorlog is ook een conflict van visies. In hun aanbidding van de macht, hun diepe haat, hun blindheid voor onschuld, zijn de terroristen de opvolgers van de moorddadige ideologieën van de 20ste eeuw. Wij zijn de erfgenamen van de traditie van vrijheid, de verdedigers van het geweten en de waardigheid van elke persoon. Anderen voor ons hebben daarin moed en morele zuiverheid getoond. Hetzelfde wordt nu ook van ons gevraagd en wij aanvaarden deze historische verantwoordelijkheden."(1) George W. Bush, 4 februari 2004
Op het ogenblik dat de bezettingsoorlog in zowel Irak als Palestina in volle hevigheid woedt, zoekt de Amerikaanse president George W. Bush medestanders voor zijn nieuwste project: het ‘Groot Midden-Oosten Initiatief’. Washington polst de Europeanen rond een ambitieus plan dat een hele regio van ‘Marokko tot Afghanistan’ op het pad van de ‘democratie en vrijheid’ moet helpen, gekoppeld aan economische hervormingen en meer stabiliteit en veiligheid. Bush zit in een verkiezingsjaar en probeert met nieuwe ambitieuze initiatieven het debacle Irak naar de achtergrond te duwen. Of beter hij probeert Irak nog altijd in het scenario van de twee jaar geleden gelanceerde dominotheorie te duwen: eens Irak gedemocratiseerd zal ook elders een gunstige democratische wind waaien. Op een bijeenkomst georganiseerd door de conservatieve denktank, de American Enterprise Institute, een van de grote voorstanders van de oorlog tegen Irak, oogstte de Amerikaanse president applaus met zinsnedes als: “Een bevrijd Irak kan ons de kracht van vrijheid tonen om deze belangrijke regio te hervormen door hoop en vooruitgang te brengen in het leven van miljoenen.” Verderop heet het: “Een nieuw regime in Irak zal dienen als dramatisch en inspirerend voorbeeld van vrijheid voor andere naties in de regio.”(2)
Bush’ vice-president, Dick Cheney, verkocht de plannen op het jaarlijks Wereld Economisch Forum in Davos als volgt: “Het helpen van mensen van het Groot Midden-Oosten in het wegwerken van het democratische deficit, is de sleutel om de bredere oorlog tegen terreur te winnen”.(3) De Amerikaanse regering brengt de plannen op grote binnenlandse of Westerse fora ter sprake en meet de reacties, vooral die van de Europese Unie. Daar heerst eerder scepsis en wantrouwen. Duitsland (na aanvankelijk positieve reacties van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer) en Frankrijk hebben zelfs officieel afstand genomen van de Amerikaanse plannen en voorgesteld dat de EU met een alternatief, zij het ‘complementair’ plan op de proppen komt. Ook de directrice van het Instituut voor Veiligheidsstudies van de Europese Unie, Nicole Gnesotto, was in een column in de Franse krant Le Figaro, kritisch voor de Amerikaanse plannen. Volgens haar vervult het ‘Groot Midden-Oosten’ drie functies: eenmaking van de Amerikaanse strategie, versimpelen van de problemen van de regio en afleiden van het Israëlisch-Palestijns probleem.(4) Of anders gesteld, aldus Gnesotto, het Amerikaans discours moet er voor zorgen dat de argumenten voor een oorlog (tegen Irak) verplaatst worden van terrorisme (niet bewezen) en massavernietigingswapens (niet gevonden) naar een oorlog tegen de (islamitische) tirannie. Waarop Gnesotto pleit voor een ‘multilaterale’ aanpak en het Barcelona-proces in herinnering brengt. Dat proces, in 1995 gelanceerd met de Arabische landen van de Middellandse Zee, streeft naar economische en politieke hervormingen en moet uitmonden in een vrijhandelszone tegen 2010. De EU vreest dat dit Barcelona-proces, waar al miljarden Euro’s zijn naartoe gevloeid, door het VS-initiatief ondermijnd zal worden. Of, zoals een ‘expert’ het in Le Monde verwoordde: "We vrezen dat de VS zich willen bedienen van onze instrumenten om hun geopolitieke visie door te drukken en ons zullen vragen dat te financieren."(5)
Uiteindelijk moeten de Amerikaanse plannen op drie bijeenkomsten, in juni concreet worden gemaakt, namelijk tijdens de G-8 top op Sea Island in het Amerikaanse Georgia, de Navo-top in Istanbul en de EU-top in Dublin. De Arabische wereld daarentegen is amper om zijn mening gevraagd. Het ontlokte zelfs de Amerikaanse presidentiële oud-adviseur, Zbigniew Brzezinski, de cynische opmerking dat de VS met de steun van de EU en de goedkeuring van Israël, eventjes de Arabische wereld zullen leren hoe de Arabische wereld zich in moderne democratische regimes kan omvormen.(6)
Uit wat bestaat het Groot Midden-Oosten Initiatief? Bush streeft er naar dat de G-8 in juni een gezamenlijke oproep lanceert naar Arabische en (Islamitisch) Aziatische regeringen om werk te maken van belangrijke politieke hervormingen, respect voor mensenrechten – meer in het bijzonder vrouwenrechten – en economische hervormingen. In ruil zouden westerse landen hun politiek engagement verbreden, de hulp optrekken en de toegang tot het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) vergemakkelijken.
Niet onbelangrijk ook is de veiligheidsagenda, want heel het project moet gekaderd worden in de Amerikaanse ‘strijd tegen het terrorisme’. Bush’ kijk op het Midden-Oosten en terrorisme wordt goed samengevat in volgende zinsnede uit zijn laatste ‘State of the Union’: "Zolang dat het Midden-Oosten een plaats blijft van tirannie en wanhoop en woede, zal het verder mensen en bewegingen voortbrengen die de veiligheid van Amerika en onze vrienden bedreigen. Daarom schuift Amerika een vrijheidsstrategie in het ‘groot Midden-Oosten’ naar voor. We zullen de vijanden van hervormingen uitdagen, het verbond van de terreur met ons confronteren en een hogere standaard van onze vrienden verlangen."(7)
Parallellen met de ‘strijd tegen het communisme’
Toen het idee van een ‘Groot Midden-Oosten’ voor het eerst ter sprake kwam in de herfst van 2003 was het vooral de bedoeling een soort kopie te maken van het Helsinki-proces van 1975. Dat werd simpelweg geanalyseerd als een proces ten voordele van democratie en mensenrechten in Oost-Europa. Bush ziet zich daarin nu een erfgenaam van Ronald Reagan. In een toespraak voor de National Endowment for Democracy, een organisatie waarvan Reagan de geestelijke vader is, vergelijkt Bush omstandig de inzet in het Midden-Oosten vandaag met die van twintig jaar geleden: de strijd tegen het communisme. Toen zijn de VS "militaire en morele verbintenissen in Europa en Azië aangegaan die vrije naties tegen agressie beschermden en de condities creëerden waarin nieuwe democratieën konden gedijen."(8) Bush kondigde meteen aan dat hij het budget van de National Endowment for Democracy tot 80 miljoen dollar zou verdubbelen om de "goede diensten van tijdens de koude oorlog" en de "vrijheidsmissie in de strijd tegen terreur" verder te zetten. Hij kondigde ook de oprichting aan van een tv-netwerk in het Midden-Oosten onder de naam Al-Hurra (Arabisch voor ‘De Vrije’).
Invloedrijke Republikeinen zoals senator Richard Lugar, die voorzitter is van comité voor Buitenlandse Zaken, wilden van meet af aan de NAVO een belangrijke rol laten spelen door het opzetten van een soort van Partnership for Peace voor het Midden-Oosten met taken zoals vredesoperaties, contraterrorisme, militaire ‘hervormingen’, enz…(9) Dat standpunt werd voor het eerst officieel overgenomen door o.m. Italië op een bijeenkomst van de NAVO te Brussel. "Wij zijn er van overtuigd dat een groter engagement van de Alliantie op vlak van veiligheid kan bijdragen aan de consolidering van de regionale stabiliteit in het Midden-Oosten.", aldus de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Franco Frattini.(10) Het officiële Amerikaanse standpunt over de NAVO-rol zal pas in juni op de NAVO-top in Istanbul ter sprake komen, maar dat Washington een grote rol wil geven staat nu al vast.
De tegenstrijdigheden
In de Arabische wereld wordt sceptisch tot kwaad gereageerd. De plannen van de regering Bush zitten vol contradicties. De strijd tegen de terreur en de promotie van democratie en mensenrechten verhouden zich in de dagelijkse praktijk van het Amerikaans buitenlands beleid als water en vuur. Uiteraard wordt heel het Bush-project tegen het licht gehouden van twee conflicten die de gemoederen in heel de Arabische wereld behoorlijk verhitten. In elk Arabisch thee- of koffiehuis zal zeer gauw gewezen worden naar de manier waarop de Amerikaanse troepen hebben huisgehouden in Fallujah (honderden doden en –gewonden, vooral burgers) of op de openlijke steun van Bush aan de annexatie- en repressiepolitiek van de Israëlische premier Sharon. De draconische ‘antiterreurmaatregelen’ sinds 11 september onder de Patriot Act of de behandeling van de gevangenen op Guantanamo of de Bagram-basis in Afghanistan doet despotische regimes al gauw concluderen dat dergelijke praktijken aanvaardbaar zijn als ze maar gepaard gaan met een pro-VS-koers. Het Saoedi-Arabische Koningshuis wordt ondanks een barslechte mensenrechtenreputatie, nog altijd gekoesterd in politieke kringen in Washington. Ook Saddam Hoessein kon rekenen op steun uit Washington zolang hij de oliebelangen van de VS in het Midden-Oosten niet aantastte. Pakistan is een zeer duidelijk en recent voorbeeld van hoe de roep voor democratie het moet afleggen voor de strijd tegen de terreur. De Pakistaanse president Pervez Musharraf, die via een militaire coup aan de macht kwam in 1999, een autoritair regime installeerde en antidemocratische amendementen op de grondwet afkondigde, kon rekenen op lof nadat deze zich met toewijding achter de ‘strijd tegen het terrorisme’ had geschaard. De sancties tegen Pakistan, onder meer omwille van het kernwapenprogramma, werden opgeheven en de militaire samenwerking hervat. De kers op de taart was een hulppakket ter waarde van 600 miljoen dollar, cadeau voor bewezen diensten. De autoritaire regimes van Centraal-Aziatische republieken als Kazakstan, Oezbekistan of Kirgizistan kunnen ook al rustig hun gang gaan, zolang het klimaat maar gunstig blijft voor militaire basissen, olie of oliedistributie
In Arabische wereld groeit ongenoegen
De Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten kan rekenen op stevig weerwerk, zelfs van goed in de watten gelegde bondgenoten. Illustrerend is de boodschap die de Egyptische president meebracht tijdens zijn officieel bezoek in Parijs midden april. In een gezamenlijke verklaringen stelden Mubarak en de Franse president Chirac dat ze ‘uitermate ongerust’ zijn over de Amerikaanse houding in het Israëlisch-Palestijns conflict en de situatie in Irak.(11) In een interview met Le Monde wond Mubarak er geen doekjes om. Over het project voor een Groot Midden-Oosten’ zei hij dat hervormingen van binnen de landen zelf moeten komen en dat elk land zijn eigenheid heeft. Volgens Mubarak maakt het opleggen van eenzelfde model voor alle islamitische landen geen kans. Op de vraag hoe de strijd tegen het terrorisme moet bestreden worden zei Mubarak onomwonden: "De eerste oorzaak van het terrorisme is het onrecht" waarop hij verderop impliciet de verantwoordelijke aanduidt: "er bestaat een haat tegen de Amerikanen zoals we die nog nooit eerder hebben gezien in de regio". Een maand eerder waarschuwde Mubarak in Le Figaro dat het opleggen van hervormingen van buitenaf het terrorisme juist zal bevorderen.(12) Prioriteit moet gegeven worden aan de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict want dat is bron van alle andere problemen, aldus Mubarak nog. En net daar hebben de VS het opnieuw grondig verbrod met hun openlijke steun aan Sharons ‘disengagement plan’ en de eenzijdige annexatie van Palestijns grondgebied. Er bestaat weinig twijfel over dat ook de andere Arabische leiders daar zo over denken.
Wat vooral kwaad bloed zet is dat een rapport van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) door de VS wordt misbruikt. Twee jaar terug publiceerde een team van een dertigtal Arabische academici een rapport waarin de uitdagingen voor de Midden-Oosten-regio worden opgesomd: een gebrek aan vrijheid, vrouwenrechten en kennis. De studie bracht in de Arabische wereld een heel debat op de gang. Nu gebruiken ook de Verenigde Staten het rapport om hun project kracht bij te zetten. Volgens de Financial Times blijkt uit een vroeg ontwerp van het ‘Groot Midden-Oosten-Initiatief’ dat er uitgebreid uit het rapport wordt geciteerd.(13) Volgens een van de leidende auteurs ervan, de Egyptische professor Nader Fergani, is hun rapport ‘geïnstrumentaliseerd’ door de Amerikaanse regering. "Dat was helemaal niet de originele bedoeling. Het was immers de bedoeling te komen tot een proces van zelfkritiek om zo een interne hervormingsdynamiek te ondersteunen", aldus Fergani. Volgens hem en zijn collega’s beschikken de VS absoluut niet over het nodige krediet in de Arabische wereld om over hervormingen in het Midden-Oosten te spreken. Ze doen niets anders dan "het gezag van het UNDP-rapport zelf te ondermijnen".
(Uitpers, nr. 53, 5de jg., mei 2004)
Voetnoten
(1) "This war also is a conflict of visions. In their worship of power, their deep hatreds, their blindness to innocence, the terrorists are successors to the murderous ideologies of the 20th century. And we are the heirs of the tradition of liberty, defenders of the freedom, the conscience and the dignity of every person. Others before us have shown bravery and moral clarity in this cause. The same is now asked of us, and we accept the responsibilities of history." Het citaat is afkomstig van een toespraak van de Amerikaanse president in de Library of Congres op 4 februari 2004 en is te vinden op de website van het Witte Huis:
www.whitehouse.gov onder de titel ‘President Bush discusses importance of democracy in Middle East’(2) President discusses the future of Iraq op:
http://www.whitehouse.gov/news/releases/2003/02/20030226-11html(3) Dick Cheney. The Greater Middle East – The Bush Adminstration’s Perspective. (Uittreksels van Cheney’s toespraak voor het Wereld Economisch Forum in Davos op 24 januari 2004). In: The Globalist (
www.theglobalist.com )(4) Nicole Gnesotto. A Quoi sert le ‘Grand Moyen-Orient’? In Le Figaro, 10 februari 2004
(5) Le Monde, 27 februari 2004
(6) Zbigniew Brzezinski. How not to spread democracy: Bush’s Greater Middle East Initiative. In: The Internationale Herald Tribune 9 maart, 2004
(7) George W. Bush. State of The Union, op
http://www.whitehouse.gov/news/releases/2004/01/20040120-7.html(8) President Bush Discusses Freedom in Iraq and Middle East, 6 november 2003, op
http://www.whitehouse.gov/news/releases/2003/11/20031106-2.html(9) The Washington Post, 9 februari 2004
(10) Le Figaro, 4 maart 2004
(11) Le Monde, 20 april 2004
(12) Le Figaro, 8 maart 2004
(13) The Financial Times, 9 maart 2004