Vorige maand hield de Amerikaanse president George W. Bush een zevenlanden toer in het Midden-Oosten. Op verschillende plaatsen lag de rode loper uitgerold en werd de Amerikaanse president met veel glitter ontvangen. Maar achter deze show gaat veel onvrede schuil omwille van diens onvoorwaardelijke steun aan de Israël en zijn kruistocht tegen Iran.
De Amerikaanse president gaf zijn gebruikelijk discours over de nood aan democratie en een vredesproces, herhaalde zijn belofte om wapens te verstrekken aan de Golfstaten ter waarde van 20 miljard dollar en gaf uiting aan zijn bekommernis over de stijgende olieprijzen. Maar het ware doel van zijn reis was Iran. Zijn enige toespraak tijdens de rondreis gaf hij in de Verenigde Arabische Emiraten, op een paar kilometer van Iran. Hij legde niet alleen de focus op de vermeende nucleaire ambities van Teheran, maar noemde de Iraanse regering ook “‘s werelds belangrijkste steunverlener aan het terrorisme”. Volgens Bush is Iran de drijvende kracht achter islamitische militanten in Afghanistan, Irak, Libanon en de bezette Palestijnse gebieden. De beschuldigingen aan het adres van Iran komen er enkele maanden na de publicatie van een rapport van Amerikaanse veiligheidsdiensten dat nochtans stelde dat Iran sinds 2003 gestopt was met het ontwikkelen van massavernietigingswapens.
De Amerikaanse inspanningen voor een anti-Iraanse coalitie waarin ook de wapenleveringen aan de Golfstaten passen, krijgen echter weinig weerklank in de Arabische wereld. Enkele dagen na zijn bezoek aan Koeweit verklaarde de Koeweitse minister van Buitenlandse Zaken Mohammad Sabah al-Salem al-Sabah in het bijzijn van zijn Iraanse collega in Teheran: “Mijn land weet wie onze vriend is en wie onze vijand, en Iran is onze vriend.”(1) Prins Saud Al-Faisal, de Saoedische minister van Buitenlandse Zaken liet zich al evenzeer duidelijk uit toen hij aan de vooravond van het bezoek van de Amerikaanse president verklaarde dat zijn land een buur is van Iran en dat “er harmonie en vrede moet heersen tussen de staten van de regio”. (2) Saoedi-Arabië voegde de daad bij het woord door de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad toestemming te geven om een pelgrimage te maken naar Mekka. De ‘Gulf Cooperation Council’ nodigde Ahmadinejad bovendien uit voor de top in december.
Tijdens zijn privé-gesprekken in Koeweit, Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten drong president Bush er bij de leiders in de Perzische Golf op aan om de Iraanse toegang tot banken en andere financiële instellingen te beperken. Maar het bleef bij beleefd geknik. De Arabische pers reageerde sceptisch tot boos. In Koeweit schreef een krant: “President, de regio heeft slimme initiatieven nodig, niet slimme bommen”. Een dagblad in de Verenigde Arabische Emiraten beschuldigde Bush in cynische bewoordingen “te streven naar een transformatie van het Arabisch-Israëlisch conflict in een Arabisch-Iraans conflict, gezien Israël, dat tot de tanden bewapend is met massavernietigingswapens, agressief, expansionistisch, racistisch en een internationale ‘outlaw’ is, de wereldvrede niet bedreigt.”
De populariteit van Bush in de Golfstaten is tot een dieptepunt gezakt. Verschillende opiniepeilingen geven hem amper wat meer dan 10 procent, wat niet alleen minder is dan de populariteit van Ahmadinejad, maar ook onder het niveau zit van zijn beruchtste vijand Osama Bin Laden, de leider van Al Qaida.(3) In Egypte, het laatste land op zijn trip door de regio, kreeg Bush het hard te verduren van de bekende en actieve democratische beweging Kifaya (‘Beweging voor Verandering’) omwille van diens hypocriete retoriek over democratie terwijl hij alle autoritaire regimes in het Midden-Oosten opvrijt en bewapent. Dat geldt ook voor de eigen autoritaire Egyptische president Hosni Moebarak, die er alles aan doet om de oppositie in zijn land monddood te maken en elk jaar kan rekenen op immense militaire steun uit de VS.
Israël
De Palestijnse kwestie dan. Op het eerste zicht – en zo kwam het ook over in een deel van de internationale pers – klonk president Bush indrukwekkend. Hij sprak van het beëindigen van de ‘bezetting’, een begrip dat niet in het Israëlische Palestina-woordenboek voorkomt en dat je bijgevolg ook niet gemakkelijk uit de mond van een Amerikaanse president zult horen. Verder sprak hij relatief harde taal over het ontmantelen van de joodse ‘illegale buitenposten’ op de Palestijnse Westelijke Jordaanoever en liet zelfs even uitschijnen dat de moeilijke regeerpositie van de Palestijnse Autoriteit deels de verantwoordelijkheid was van de houding van de Israëlische regering. Tot slot stelde hij dat er op zeer korte termijn een ‘leefbare, aaneengesloten, soevereine en onafhankelijke’ Palestijnse staat moet komen (4). Bush verduidelijkte dat hij in elk geval geen ‘Zwitserse kaas’ zou accepteren.
Maar achter deze retoriek schuilt een heel ander verhaal, de reden waarom er in de Arabische wereld uitermate sceptisch is gereageerd op het zogenaamde ‘vredesproces’. De algemene teneur is dat men zich afvraagt af of Bush wel nog enig zicht heeft op de echte werkelijkheid in de regio, waar de humanitaire situatie in Gaza op het ogenblik van zijn bezoek, rampzalige proporties aanneemt.
Ten eerste lijkt hij zich weinig aan te trekken van het feit dat Abbas, zijn Palestijnse steunpilaar, uitermate zwak staat en zijn greep heeft verloren op de Gaza-strook, laat staan dat hij ooit in staat is geweest om enig gewicht in de schaal te leggen in de onderhandelingen met Israël. De situatie op het terrein is er een waar het spel hoe langer hoe meer bepaald wordt door partijen die niet in het officiële stuk van Bush zitten, namelijk Hamas aan Palestijnse zijde, maar ook de sterk gegroeide extreemrechtse partijen in Israël, de kolonisten-, nationalistische en ultraorthodoxe partijen.
Ten tweede is er de opmerking over de ‘Zwitserse kaas’. In één adem had hij het immers ook over wat hij de ‘huidige realiteiten’ noemt en dat deze moeten ingepast worden in elke toekomstige regeling. Het klopt dat hij sprak over het ontmantelen van de ‘illegale buitenposten’. Het gaat hier evenwel om kleine nederzettingen (soms niet meer dan een paar caravans) van fundamentalistische joodse kolonisten die illegaal zijn omdat ze niet door de Israëlische regering zijn goedgekeurd. Het leidt de aandacht af van de werkelijke problematiek, namelijk het feit dat veruit het grootste deel van de bevolking in kolonies leeft – dat is, joodse nederzettingen gebouwd achter de groene bestandslijn van 1949 – die weliswaar legaal zijn volgens Israëlisch recht en met de steun van de regering gebouwd zijn, maar volgens het internationale recht als illegale bouwsels gelden op bezet gebied. Ondanks het nieuw opgestarte ‘vredesproces’ in Annapolis en de ‘vredes’-gesprekken gaat de bouw van deze nederzettingen door en worden nieuwe vergunningen verstrekt zoals dat het geval is in Oost-Jeruzalem. In een interview met de grootste Israëlische krant, Yediot Aharonot (5) zei Bush het volgende: “Maar de niet goedgekeurde nederzettingen, te onderscheiden van de goedgekeurde nederzettingen, is een zaak waar we zeer duidelijk over zijn geweest. Maar ik heb ook standpunten verkondigd over de (‘legale’, nvdr.) nederzettingen. Zoals gezegd, realiteiten op het terrein zullen de grenzen helpen definiëren, de eventuele grens van hoe de Palestijnse staat er zal uitzien.” Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, die Bush nareisde zei dat de partijen zich niet moesten blindstaren op de kwestie van de nederzettingen en beter vooruitgang zouden boeken in de onderhandelingen. Uit alles blijkt dat de Amerikaanse president geen millimeter is afgeweken van het standpunt dat hij innam in een brief aan toenmalig premier Sharon in 2004 waarin hij stelde dat het onrealistisch is om te veronderstellen dat het resultaat van de finale statusonderhandelingen een volledige en complete terugkeer zouden betekenen naar het wapenbestand van 1949 (6). In elk geval liet premier Olmert zich uitermate optimistisch uit: “Ik kan me geen andere president herinneren die zo systematisch en consistent eenzelfde niveau van engagement heeft vertoond als George W. Bush.”
Ten derde is er nog de situatie in Gaza, waar Israël en de VS volledig op dezelfde lijn zitten. Bush legde tijdens zijn trip de focus op de raketaanvallen vanuit de Gaza. In zijn onderhoud met Abbas maakte hij een belangrijk punt van de kwestie. Omgekeerd spreken verschillende berichten van een Amerikaanse diplomatieke dekking voor een eventuele grootschalige Israëlische operatie in Gaza. Sinds begin januari zijn er al tientallen doden gevallen in de Gaza, onder wie veel burgers en kinderen, als gevolg van opeenvolgende Israëlische militaire operaties en beschietingen. Aan dat drama maakte Bush weinig woorden vuil. Voor de VS is het belangrijkste dat Hamas verzwakt wordt. Israël krijgt daarbij rugdekking, zowel in het opleggen van een compleet embargo als in het uitvoeren van militaire operaties. Volgens een Israëlisch tv-station was zelfs Olmert verbaasd over de snelheid waarmee Bush akkoord ging voor een eventuele grootschalige militaire operatie in de Gaza, ook als daarbij honderden slachtoffers moeten vallen.
Ten vierde is er de goede politieke verstandhouding en, veel betekenisvoller, militaire samenwerking met betrekking tot Iran, waar zich zelfs de extremisten op het Israëlische politieke toneel over verbazen. Volgens Al-Ahram zei oppositieleider, Benyamin Netanyahu na zijn ontmoeting met president Bush: “Ik kwam verzekerd uit ontmoeting over de vastberadenheid van Bush om een einde te maken aan de Iraanse dreiging en voelde me gerustgesteld over zijn pleidooi om dekking te geven aan elke militaire activiteit die Israël zou willen ondernemen in Gaza. Als het van de president afhangt dan zal hij niet toestaan dat er nog een Palestijnse terrorist blijft leven” (7). Zelfs de extreemrechtse Avigdor Lieberman, die onlangs de regering verliet uit onvrede met Olmert omwille van zijn onderhandelingen met de Palestijnen, liet verstaan dat de Amerikaanse regering “volledig het Israëlische concept heeft overgenomen” met betrekking tot de “Iraanse dreiging en andere bedreigingen in de regio, geleid door Hezbollah en Hamas”. Opnieuw volgens de Israëlische krant Yediot Aharonot, zou Bush in zijn onderhoud met de Israëlische premier Olmert afspraken hebben gemaakt over de coördinatie met Israël om de Iraanse nucleaire sites te bombarderen.
Nucleaire wapens
De militaire samenwerking rond Iran tussen beide landen is geen nieuw gegeven. Volgens diverse bronnen was dit misschien wel het belangrijkste aspect van het Bush-bezoek, samen met het zoeken naar steun daarvoor bij de Golfstaten.
In de The Sunday Times van 7 januari 2008 stond een opmerkelijk bericht over Israëlische geheime plannen om de Iraanse verrijkingsinstallaties voor uranium te bombarderen met tactische nucleaire wapens. Daarvoor zouden twee Israëlische luchtmachteskadrons worden klaargestoomd die eerst een ’tunnel’ moeten maken met conventionele Bunker Busters die in staat zijn om tientallen meters in de grond te penetreren, waarop dan ‘mininukes’ zouden worden gedropt. In het verleden hebben de VS twee keer dergelijke Bunker Busters aan Israël geleverd juist met het oog op een militaire operatie tegen de Iraanse nucleaire installaties.(8)
The Sunday Times is doorgaans goed ingelicht als het over de Israëlische nucleaire capaciteit gaat. De krant maakte midden de jaren tachtig al bekend dat Israël over een kernwapenarsenaal beschikt. Dat gebeurde aan de hand van een bevoorrechte getuigenis van een ex-werknemer in Dimona (de nucleaire faciliteit in Israël), Mordechai Vanunu. Vanunu werd daarna door de Mossad ontvoerd en in Israël veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf.
Volgens The Sunday Times die zich baseert op Israëlische militaire en Mossadbronnen zouden drie belangrijke doelwitten worden geviseerd, namelijk de duizenden centrifuges voor uraniumverrijking in Natanz, een uraniumverwerkingsinstallatie in de buurt van Isfahan en de zwaar-waterreactor in Arak waar volgens Israëlische inlichtingen plutonium zou worden geproduceerd.
Dat de kwestie een belangrijke agendapunt vormde tijdens het bezoek van President Bush aan Israël blijkt ook uit het feit dat defensieminister Ehud Barak aan de vooravond ervan liet verstaan dat hij de president ervan wilde overtuigen dat een militaire aanval op de Iraanse nucleaire faciliteiten uitvoerbaar is als diplomatieke initiatieven falen.
In de Arabische pers heerst in het opmaken van de bilan van het Bush bezoek vooral de negatieve teneur. Maar ook in Israël zijn er opvallende kritische geluiden. Het artikel van een eminent opiniemaker van de Israëlische krant Maariv (10 januari), de tweede grootste krant in Israël, bevatte het opmerkelijke standpunt dat Bush heel wat schade heeft veroorzaakt in het Midden-Oosten en de wereld in gevaar heeft gebracht: “Het is lang geleden dat de VS zo’n mislukkeling van een president hebben voorgebracht, die schade heeft veroorzaakt aan de belangen en waarden van de westerse wereld”.
(Uitpers, nr 94, 9de jg., februari 2008)
Noten
- Scott Macleod. Bad review for Bush in the Mideast. In: Time Magazine, 16 januari 2008.
- Sherine Bahaa. The uncomfortable Tourist. In: Al-Ahram Weekly, 16 januari 2008
- Sherina Bahaa. Ibidem
- De radiospeech die president Bush op 12 januari vanuit het Midden-Oosten gaf, kan gelezen en gezien worden op de website van de Amerikaanse TV-zender CBS via http://www.cbn.com/CBNnews/302638.aspx
- Interview met de president door Nahum Barnea en Shimon Shiffer in Yediot Ahronot van 2 januari 2008 (geciteerd in Ben White. An American president and the outposts of Zion in: Electronic Intifada van 9 januari 2008)
- Ben White. An American president and the outposts of Zion in: Electronic Intifada van 9 januari 2008
- Geciteerd in: Saleh Al-Naami. Green light for atrocities. In: Al-Ahram, 16 januari 2008
- Dan Williams. Eyeing Iran reactors. Israel seeks US bunker Bombs. Reuters, 21 september 2004; Demetri Sevastopulo. US Wants to Sell Israel ‘Bunker-Buster’ Bombs. Financial Times, 27 april 2005. Zie ook: Ludo De Brabander. De aanvalsplannen van VS en Israël tegen Iran. In: Uitpers nr. 67, september 2005
- Scott Macleod. Bad review for Bush in the Mideast. In: Time Magazine, 16 januari 2008.
- Sherine Bahaa. The uncomfortable Tourist. In: Al-Ahram Weekly, 16 januari 2008
- Sherina Bahaa. Ibidem
- De radiospeech die president Bush op 12 januari vanuit het Midden-Oosten gaf, kan gelezen en gezien worden op de website van de Amerikaanse TV-zender CBS via http://www.cbn.com/CBNnews/302638.aspx
- Interview met de president door Nahum Barnea en Shimon Shiffer in Yediot Ahronot van 2 januari 2008 (geciteerd in Ben White. An American president and the outposts of Zion in: Electronic Intifada van 9 januari 2008)
- Ben White. An American president and the outposts of Zion in: Electronic Intifada van 9 januari 2008
- Geciteerd in: Saleh Al-Naami. Green light for atrocities. In: Al-Ahram, 16 januari 2008
- Dan Williams. Eyeing Iran reactors. Israel seeks US bunker Bombs. Reuters, 21 september 2004; Demetri Sevastopulo. US Wants to Sell Israel ‘Bunker-Buster’ Bombs. Financial Times, 27 april 2005. Zie ook: Ludo De Brabander. De aanvalsplannen van VS en Israël tegen Iran. In: Uitpers nr. 67, september 2005