Geconfronteerd met een steeds hoger oplopend dodental, blijvende instabiliteit in Irak en naderende folteringsprocessen op een moment dat zijn herverkiezingscampagne de laatste paar maanden ingaat, heeft president George Bush zich in een interview met de New York Times zich deemoedig uitgelaten: hij heeft zich "misrekend" in Irak.
Een echt "mea culpa" is het niet, de president vindt zijn oorlog nog altijd goed, maar hij meent dat die te snel is verlopen en dat er daarom niet genoeg tijd was om het tijdvak na de oorlog voor te bereiden. Kortom, hij is het slachtoffer geworden van de succesrijke opmars van zijn troepen. Merkwaardig. Vooral voor een land waar "denktanks" al jaren geleden het beleid uitstippelden dat de president nu uitvoert.
Van die denktanks horen we niet veel meer nu van de voorgespiegelde democratie, welvaart en vrede in het Midden-Oosten (via verdere "regimewissels" in Syrië, Palestina, Iran…) niets in huis is gekomen. De Amerikanen zijn in Irak in een moeras terechtgekomen. De officiële Amerikaanse dodentol is al opgelopen tot ruim 970, waarvan 830 sedert Bush op 1 mei 2003 het einde van de oorlog afkondigde.
De wekenlange strijd van augustus in Najaf was de laatste episode, waarbij de Israëlische gevechtstechnieken tegen de Palestijnen – inzet van vliegtuigen en helikopters, voorzien van bommen en raketten, tegen dicht bevolkte straten en wijken – werden toegepast. Desondanks hebben de Amerikanen, zoals eerder dit jaar in Fallujah, bakzeil moeten halen. Het alternatief was een veralgemeende sjiitische opstand in Irak. Groot-ayatollah Ali al-Sistani was net op tijd terug uit zijn Londense kliniek, waarin hij met hartklachten was opgenomen, om de Amerikanen een uitweg te bieden. Al-Sistani kon zijn rivaal Moqtada al-Sadr tot stopzetting van de strijd bewegen. Maar beiden streven nog altijd hetzelfde doel na: een door de sjiieten bestuurd Irak. Alleen de methoden verschillen. Al-Sadr probeert het te forceren, terwijl al-Sistani via de stembusgang van januari a.s. de sjiieten aan de macht wil brengen.
Sharon Allawi
De episode heeft de Amerikaanse lokale stroman, "premier" Iyad al-Allawi van de interim-regering, geen goed gedaan. Officieel gebeuren de grootscheepse aanvallen op zijn verzoek of minstens met zijn toestemming. In Irak zijn er dan ook maar weinigen die spreken over de "premier", Allawi wordt doorgaans bedacht met namen als "de CIA-agent" (een verwijzing naar zijn jarenlange werk voor de Amerikaanse inlichtingsdienst, die hij ruim van valse informatie voorzag), als "kleine Saddam" (hij gebruikt als dissident lid van Saddams Baath-partij dezelfde methoden als de afgezette dictator) en "Sharon Allawi" (wegens zijn gebruik/goedkeuring van de door Israël aangeleerde methoden van anti-Palestijnse oorlogvoering).
Desondanks wordt er al hard gewerkt om ervoor te zorgen dat Allawi na de verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering volgend jaar aan de macht zal blijven. Er tekent zich een machtskliek af, waarvan wordt gehoopt dat ze het land zal kunnen controleren. In augustus werd via een "nationale conferentie" van 1.300 man een Nationale Interimraad van 100 man samengesteld. Daarin zetelen de 19 leden die de eerste, door de Amerikanen benoemde Regeringsraad vormden. De 81 overige leden werden uit de "grote" partijen gekozen, waaruit ook de meeste van de 19 leden van de ex-Regeringsraad voortkomen. Het gaat onder meer om de twee grote Koerdische partijen (de Patriottische Unie van Koerdistan van Jalal Talabani en de Koerdische Democratische Partij van Massoed Barzani), de Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak, Al-Dawa (een andere sjiitische groep), en Allawi’s Nationaal Akkoord.
Om te onderstrepen dat Ahmed Chalabi, de leider van het Iraaks Nationaal Congres en vroeger gedoodverfd Amerikaans stroman, definitief uit de gratie is, werd er een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen hem. Hij zou zich schuldig hebben gemaakt aan witwaspraktijken door oude Iraakse dinarbiljetten te verstoppen om die dan bij straatwisselaars te verkopen tegen nieuwe biljetten. Ook zijn neef Salem Chalabi wordt opgespoord. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij de moord op de directeur-generaal van het ministerie van Financiën enkele maanden geleden. Salem was de man die benoemd was om als rechter te fungeren op het proces tegen ex-president Saddam Hoessein, dit alhoewel hij geen enkele strafrechterlijke ervaring had en gewoonweg tijdens zijn ballingschap in de VS een zakenadvocaat was.
Heropbouw
Bush heeft zich naar eigen zeggen "misrekend". Niet alleen dat, hij heeft zich uiterst gierig getoond voor de Irakezen en gul voor zijn zakenrelaties. En dat zal "Sharon Allawi" er niet populairder op maken bij de in diepe ellende levende Irakezen. Uit een rapport van het Witte Huis van 3 juli blijkt immers dat van de een jaar eerder goedgekeurde 18,4 miljard dollar voor de heropbouw van Irak maar 2% was uitgegeven op 22 juni, een week voor de machtsoverdracht door Voorlopige Autoriteit van de Coalitie van Paul Bremer aan Allawi. Het lijkt met de "heropbouw" van Irak dezelfde weg op te gaan als met de "heropbouw" van de Balkan, Afghanistan, Palestina… Van de op grote conferenties beloofde miljarden wordt er weinig of niets uitgekeerd.
Er is uiteraard de onveiligheid, de voortdurende sabotage en de ontvoeringen en moorden op buitenlandse werknemers. Maar toch. En het weinige dat is gedaan, zoals heropbouw van scholen, herstel van bruggen, rehabilitatie van hospitalen en modernisering van de telecommunicatie werd betaald met Iraaks geld. Het gaat om ongeveer 2 miljard dollar, die aan Amerikaanse maatschappijen werden overgemaakt. In de eerste plaats aan Kellog Brown and Roots (KBR), een filiaal van de maatschappij Halliburton, die goede relaties heeft met vice-president Dick Cheney. Dit alhoewel Halliburton er wordt van verdacht de schatkist veel te veel te hebben aangerekend voor prestaties voor het Amerikaanse leger in Irak en in Koeweit. Volgens de Wall Street Journal kan het bedrijf niet uitleggen wat het heeft gedaan voor een bedrag van 1,8 miljard dollar, hetzij 43% van een bedrag van 4,18 miljard dollar, dat door KBR aan het leger werd gefactureerd.
(Uitpers, nr. 56, 6de jg., september 2004)