Colin Powell gaat er prat op dat 30 landen de Brits-Amerikaanse aanval op Irak steunen en dat 15 andere landen dat ook wel doen, maar het niet openlijk durven zeggen. Alleen al dat laatste zegt veel over «de steun » waarover Washington beschikt. Want blijkbaar zijn enkele regeringen te beschaamd om hun steun te uiten.
Laten we even kijken vanwaar de openlijke steun allemaal komt.
- Enkele cliëntstaten in Midden- en Zuid-Amerika waarvan enkele Amerikaanse militairen op hun grondgebied hebben, zoals Colombia waar Amerikaanse soldaten pijpleidingen bewaken en terloops ook een handje toesteken bij de strijd tegen de linkse guerrilla.
- Australië dat ook troepen levert voor de aanval, maar waar de overgrote meerderheid van de bevolking tegen de oorlog gekant is en waar zeer massale vredesbetogingen plaats hadden.
- Japan dat een verregaand militair samenwerkingsverdrag met de VS heeft en waar de regering ook al geen rekening houdt met de eigen publieke opinie. Idem voor Zuid-Korea en de Filipijnen.
- Afghanistan, zowaar: een regime dat nauwelijks en dan nog bij de gratie van een internationale troepenmacht de hoofdstad controleert en waarvan de president, Karzai, zijn ambt aan de Amerikanen te danken heeft.
- Oezbekistan : een totalitair bewind waarvan de president, Islam Karimov, in de Sovjettijd zijn carrière maakte als apparatsjik van de communistische partij. Azerbeidzjan: idem voor Geidar Aliëv, een kopstuk uit de Brezjnev-tijd, gewezen apparatsjik van de KGB, voor wie Washington al jaren de rode loper uitrolt. Georgië: met ook al een president uit de Sovjettijd, gewezen Sovjetminister van Buitenlandse Zaken Edward Sjevardnadze die toen al ‘vriendendiensten’ bewees aan de Amerikaanse oliemaatschappij Chevron voor de ontginning van olievelden in Kazachstan.
- In Centraal-Europa en de Balkan: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovakije, Roemenië, Bulgarije, Albanië en Macedonië. De Amerikaanse diplomatie heeft die landen met behulp van gespecialiseerde public relations bureaus op diverse manieren bewerkt, met een mengeling van beloften (steun aan lidmaatschap Navo, EU, kredieten, investeringen…) en chantage. Het is opvallend dat veel van die landen, net als de vorige groep, bestuurd worden door politici die hun sporen verdienden ten tijde van het poststalinisme: de Roemeense leiders maakten carrière onder Ceausescu, de Poolse en Hongaarse leiders zijn gewezen apparatsjiks van de communistische partij, ook in Albanië en Macedonië is dat grotendeels zo. Ook opvallend is dat de meeste regeerders de oorlog steunen tegen hun publieke opinie in.
- In West-Europa geniet Bush de steun van de regeringen van Nederland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Portugal, Spanje en Italië. In al die landen gebeurt dat tegen de overgrote meerderheid van de eigen bevolking in. In Nederland leidde de onenigheid over de oorlog tot grote spanningen bij de vorming van een kabinet van CDA en PvdA. Tot PvdA-leider Bos "ontdekte" dat er in de huidige omstandigheden geen neutraliteit kan zijn, zo zijn de coalitiegesprekken met een flinke dosis sociaal-democratische dubbelzinnigheid weer gered. In Italië probeert Berlusconi, die voor moeilijke regionale en lokale verkiezingen staat, het gezicht wat te redden door o.m. zijn vrouw positieve dingen te laten zeggen over de meer dan half miljoen betogers die vorig weekend in "zijn" Milaan tegen de oorlog betoogden.
We zien duidelijk een trend: in de meeste landen waarvan de regering zegt achter de oorlog te staan, gebeurt dat tegen de meerderheid van de eigen bevolking in. Die steun komt neer op een verkrachting van de zo vaak geroemde democratische regels.
Vandaar de vaststelling dat het Brits-Amerikaanse oorlogskamp wereldwijd duidelijk geïsoleerd staat, ook al tracht Blair verwoed de indruk te wekken dat de zogenaamde internationale gemeenschap op één haar na, dat van Frankrijk, de oorlog had goedgekeurd.
Een andere vaststelling die zich opdringt: Bush en Blair verdedigen de oorlog ook met het argument dat ze een democratie willen vestigen. Hoe komt het dan
- dat enkele totalitaire regimes achter de oorlog staan en
- dat zoveel steunende regeringen dat doen tegen hun eigen bevolking in?
Misschien geeft de New York Times een deel van het antwoord met de suggestie dat nogal wat steun met dollars is gekocht?. " Want de huidige Amerikaanse regering heeft van de begroting voor ontwikkelingshulp een werktuig van de oorlogsdiplomatie gemaakt", stelt deze krant vast. Maar zelfs dat is deze keer in veel gevallen niet gelukt, de Brits-Amerikaanse propagandaleugens waren deze keer te torenhoog.
(Uitpers, nr. 40, 4de jg., maart 2003)