28 augustus 2000. In Dar-es-Salaam, in Tanzania, ondertekenen Burundezen, zowel de toenmalige machthebbers als opposanten en rebellen, een overeenkomst. Alvast op papier maakt ze een einde aan een burgeroorlog, die in oktober 1993, na de moord op president Ndadaye, op gang geschoten is. Nog altijd is dat akkoord van vijftien jaar geleden de basis voor het machtsevenwicht in de Burundese politiek.
Zo is het partijen verboden om zich etnisch te profileren en moeten er zowel Hutu als Tutsi op hun kandidatenlijst voorkomen. Elke partij die de grondwettelijk vastgelegde kiesdrempel van 5% overschrijdt, maakt deel uit van de regering. De kiescommissie coöpteert bijkomend Tutsi, Twa en vrouwen in de Assemblée, als er niet genoeg rechtstreeks verkozen zijn. Zijn er te weinig Tutsi verkozen in een gemeenteraad, dan vult de senaat hun rangen aan. Drie Twa krijgen een vaste stek in de senaat. De helft van de militairen en de politie moeten Tutsi zijn. Allemaal waarborgen tegen discriminatie van de gewezen heersende klasse, die het decennialang in de politiek en het leger alleen voor het zeggen had.
De overeenkomst van Arusha is m.a.w. een systeem van grendels en quota, dat aan de Belgische grondwet laat denken. Het houdt terdege ermee rekening dat er in Burundi een grote meerderheid Hutu leeft, naast een flinke groep Tutsi, de historische elite, en een klein aantal Twa. De tijd, eind van de jaren tachtig, dat het militaire bewind decreteerde dat er geen sprake was van verschillende bevolkingsgroepen en iedereen gewoon Burundees was, ligt achter de rug. De Burundese aanpak staat haaks op die van buurland Rwanda, waar het regime van president Kagame na de genocide van 1994 elke verwijzing naar onderscheid in afkomst gebannen heeft.
Het einde van Arusha?
In de Assemblée is er een meerderheid van 80% nodig om het in grondwettelijke bepalingen gegoten akkoord van Arusha te amenderen. Tot dusver is het de CNDD-FDD [Conseil national pour la défense de la démocratie-Forces pour la défense de la démocratie, of Nationale Raad voor de Verdediging van de Democratie-Strijdkrachten voor de verdediging van de democratie] van president Nkurunziza nooit gelukt om dat voor elkaar te krijgen, ook al had ze in 2010 bij de laatste stembusgang, dank zij de boycot van de verkiezingen door de belangrijkste oppositiepartijen, een overweldigende meerderheid aan zetels in de wacht gesleept. Om beter Nkurinziza’s opstelling t.a.v. het akkoord te begrijpen: hij was niet betrokken bij de onderhandelingen in Tanzania. Zijn later tot partij omgevormde rebellengroep legde pas in 2003 de wapens neer en trad dan toe tot de overeenkomst.
Soms heeft het geen haar gescheeld of de CNDD-FDD had in de Assemblée genoeg stemmen verzameld voor een herziening maar de grondwet is tot nu toe geen vodje papier gebleken. Tot nu toe. Als tegen het einde van de week de uitslag van de parlementsverkiezingen van maandag bekend raakt, zal blijken dat er niets de CNDD-FDD haar zege in het gedrang gebracht heeft, ook al ontploften er granaten dicht bij stembureaus. Niemand kan haar nog een strobreed in de weg leggen, zo groot zal haar aantal zetels zijn. Dat heeft ze te danken aan haar greep op het gebeuren, het repressieve politieoptreden en, opnieuw, een boycot van het proces door de oppositie. Bovendien zijn de boeren in de heuvels zeker nog niet op de partij en haar leider uitgekeken, blij dat de rebellen indertijd de wapens neergelegd hebben en zo vrede gebracht hebben, en tevreden over maatregelen als veralgemeend gratis basisonderwijs en moederzorg.
Het zou verbazen, mocht de CNDD-FDD deze keer niet in staat zijn om 80% van de leden achter zich te scharen in de Assemblée om de grondwet aan te passen. Met zijn beslissing op 25 april, flagrant in tegenspraak met de grondwet, om zich voor een derde termijn kandidaat te stellen heeft Nkurinziza hoe dan ook Arusha op de helling gezet. Als de kiezer hem op 15 juli bij de presidentsverkiezingen plebisciteert, is de weg vrij voor ingrijpende veranderingen. De kans is groot dat het akkoord binnenkort uitsluitend een historisch document is.
Zware consequenties
Als binnen een context van oplaaiend geweld de CNDD-FDD ertoe overgaat om grendels en quota aan kant te schuiven, schoeit het de Burundese samenleving op een andere leest. Dan ligt de weg open voor oude demonen om de kop weer op te steken.
Dan komen andere historische data dan de 28ste augustus 2000 in je hoofd spoken. Oktober 1965 b.v., toen het leger massaal op Hutu-jacht ging, nadat er een ruim aantal Hutu-politici verkozen geraakt waren in het parlement. April 1972 b.v., toen alweer het leger grootschalige moordpartijen aanrichtte onder de Hutu, bij de onderdrukking van een opstand in de periode dat Burundi’s laatste mwami, zes jaar daarvoor afgezet als staatshoofd, opnieuw zijn opwachting maakte in het land. Oktober 1993 b.v., toen muitende militairen Ndadaye vermoordden, een Hutu die pas vier maanden daarvoor tot president verkozen was – voor het eerst had Burundi een verkozen staatshoofd! – en de Hutu in de heuvels daarop reageerden met slachtpartijen onder de Tutsi-bevolking. Een internationale onderzoekscommissie van de VN heeft ze in 2002 als een genocide benoemd, de enige keer dat een internationale instantie dat etiket gekleefd heeft op bloedbaden in Burundi. Het gewelddadige einde van Ndadaye en wat daarop volgde, vormden het begin van de burgeroorlog, waaraan de overeenkomst van Arusha een einde maakte.
De afgang van een bestel
Ben ik overdreven pessimistisch als ik herinneringen aan historische gebeurtenissen ophaal ? Hopelijk wel maar de nare voortekenen zijn niet te verwaarlozen. Na de mislukte verkiezingen van 2010 moest je Burundi als een de facto eenpartijstaat bestempelen, daar was geen weg naast. Vanaf Nkurinziza’s aankondiging dat hij voluit voor een derde mandaat als president ging, moet je van een dictatuur spreken. Wie zich tegen dat voornemen uitspreekt, kan op een scherpe, soms gewelddadige reactie rekenen. Dat geldt zowel voor de betogers die bijna dagelijks op straat hun tegenkanting laten merken als voor wie er in de schoot van de incrowd bezwaren formuleert.
Generaal-majoor en gewezen stafchef, Godfroid Niyombare, in februari afgezet als hoofd van de inlichtingendienst vanwege zijn verzet tegen een derde ambtstermijn, zag in de Hemelvaartsdagen alleen heil in een staatsgreep. De ondervoorzitter van het grondwettelijk hof vluchtte het land uit vooraleer het hof het licht op groen zette voor een derde mandaat. De ondervoorzitter van de kiescommissie nam ontslag en trok naar Rwanda. De 2de vice-president, Gervais Rufyikiri, zocht zijn toevlucht in België. Toen hij weigerde om een presidentieel bevelschrift te ondertekenen dat het ontslag van een reeks van zijn medewerkers op het oog had, allemaal tegenstanders van een nieuwe ambtstermijn voor de president, waren Rufyikiri’s dagen in de schaduw van Nkurinziza geteld. Ook de voorzitter van de Assemblée, Pie Ntavyohanyuma, nam de benen naar België. Al een tijd had hij begrepen dat een van de sterkhouders van het regime, generaal-majoor Adolphe Nshimirimana, liever zijn eigen vrouw op zijn stoel wou hebben. Zo’n 120.000 Burundezen met minder strepen op de mouw hebben het hen nagedaan en leven nu als vluchteling in Congo, Rwanda en Tanzania.
Nshimirimana, tot afgelopen herfst baas van de veiligheidsdienst, is een sleutelfiguur. Hij is een van de weinigen die deel uitmaakt van de ingekrompen top de CNDD-FDD. Naast en met Nkurinziza deelt hij de lakens uit en houdt hij het militair-politiek-financieel complex in stand. Als de manifestanten in Bujumbura van één man bang zijn, dan is het van hem. Zo’n zeventig tot tachtig Burundezen hebben sinds eind april het dodelijke geweld van de ordehandhavers aan de lijve ondervonden. Op zijn facebookpagina schrijft een voo
raanstaand mensenrechtenactivist: “Adolphe veut exterminer les ‘insurgés’”. Wie het niet eens is met een derde ambtstermijn voor de president, is niet zomaar een opposant maar een opstandeling. Woordgebruik dat aan donkere momenten in de Burundese geschiedenis laat denken.
Rwanda 1994, gelijklopende ontwikkelingen
In de aanloop naar de volkerenmoord in Rwanda 21 jaar terug was de politieke, militaire en economische macht er in handen van de Akasu, een kleine groep vertrouwelingen van president Habyarimana en vooral zijn vrouw. De uitdunning van de kaste aan de top klinkt vertrouwd. Voor het vuile werk, zoals moordpartijen en verregaande intimidatie, schakelden ze de Interahamwe in, een niets ontziende militie in de schaduw van de regeringspartij. In Burundi knapt de jeugdliga van de CNDD-FDD, de Imbonerakure, die zich als een gewapende militie gedraagt, dat soort klussen op. Voor de verspreiding van het vijandbeeld, de Tutsi als te verdelgen kakkerlakken, stond in Rwanda een radionet als Radio Mille Collines borg. In Burundi zijn alle stations die zich niet aan dat soort haatradio bezondigen met geweld uit de ether gehaald en nemen gezagsdragers het voortouw in handen om Tutsi te demoniseren en hen verantwoordelijk te stellen voor het onheil dat het land overkomt.
Ik weet het, Burundi is Rwanda niet en je moet voorzichtig zijn met de toepassing van voor de hand liggende sociale wetmatigheden. Aan de andere kant zou het niet de eerste keer zijn in de moderne geschiedenis dat gebeurtenissen in het ene land de gang van zaken in het andere fel beïnvloeden.
Wat na Arusha ? Als het doemscenario uitkomt, Nkurunziza de geest van Arusha laat verdampen en wetens en willens de spanningen tussen de bevolkingsgroepen opjut, dan staat Burundi voor een periode van nieuw geweld. In dat allerslechtste geval is 15 juli een nieuwe historische datum. Eén in de rij, waaruit het akkoord van Arusha Burundi definitief weg wou halen.