Maandag 16 november. Een nieuwe dag van geweld in de hoofdstad Bujumbura. Zondagnacht zijn er minstens zes doden gevallen, zeker vier in de wijk Bwiza, aan de Bar Escotisse, en zowel in Kanyosha als in Kinanira is er een lijk gevonden. In die laatste wijk is er volgens de politie een van hun agenten gedood. Overdag zijn er in Buyenzi, Kamenge en Musaga granaten ontploft. In Ngagara vinden er huiszoekingen plaats en mishandelen agenten bewoners, van wie ze geld en mobieltjes afpakken.
Sinds geruime tijd vallen er met de regelmaat van een klok slachtoffers van soms willekeurig, vaker nog doelgericht geweld. Een voorbeeld van dat laatste is de moord op Welli Nzitonda. Op 6 november verlaat hij zijn huis in de door geweld geteisterde wijk Mutukura. Na een identiteitscontrole nemen agenten hem mee naar hun post, waar hun chef hem vermoordt. Zijn lijk wordt in de wijk gedumpt.
Zijn misdaad? Nzitonda was de zoon van mensenrechtenmilitant Pierre Claver Mbonimpa, die dezer dagen in Brussel revalideert na een aanslag op zijn leven begin augustus. Mbonimpa’s Association pour la protection des droits humains et des personnes détenues, trok het verzet tegen het voornemen van president Nkurinziza om zich voor een derde ambtstermijn kandidaat te stellen. De zoon bekoopt de politieke opvattingen van de vader met zijn leven. Wie kritiek uit, stelt zich bloot aan de ergste vormen van repressie. Oog om oog, tand om tand.
De moord op Nzitonda is niet de eerste, waarvan de politieke motieven zo duidelijk zijn. Op 15 augustus hebben moordenaars kolonel Bikomagu doodgeschoten, toen hij het terrein voor zijn huis op wou rijden. Bikomagu was een topofficier, die tijdens de burgeroorlog aan het hoofd stond van het door Tutsi geleide leger, dat de Hutu-rebellen van de latere president Nkurunziza bevocht. Geen simpele jongen, Bikomagu, ik herinner me zijn emotionele reactie toen ik hem in 1993 aansprak over zijn betrokkenheid bij de staatsgreep die het leven kostte aan de pas verkozen president Ndadaye, de eerste Hutu die het tot staatshoofd schopte.
Bikomagu’s dood volgt twee weken na de moord op Adolphe Nshimirimana, op 2 augustus in koelen bloede op straat afgemaakt. Generaal-majoor Nshimirimana was de sterke man van Nkurunziza’s partij, de CNDD-FDD, een van de weinigen die deel uitmaakte van de ingekrompen top. Tot eind 2014 was hij baas van de veiligheidsdienst. Naast en met Nkurinziza deelde hij de lakens uit en hield hij het militair-politiek-financiële complex in stand. Als opposanten en critici van het regime van één man bang waren, dan was het voor Adolphe en zijn genadeloze optreden. Adolphe dood, een Hutu met allure, dan moet ook een Tutsi met strepen en sterren eraan geloven, Bikomagu. Een schoolvoorbeeld van een gerichte afrekening. Oog om oog, tand om tand.
Bij andere gelegenheden is het geweld een stuk willekeuriger. Op 7 november vallen 5 mannen in politie-uniform de bar Coin des Amis binnen in Kanyosha. Ze verplichten iedereen op het terras om binnen op de grond te gaan liggen en maken ze af, de eigenaar, een Burundees die voor de VN werkt, een Rwandees die belkrediet komt kopen voor zijn telefoon, een Congolees die toevallig voorbijloopt, een onbekende, de secretaris van een instelling voor microfinanciering, zijn neef van 17. Onverschillig wie maaien ze neer. Hoe blind kan geweld zijn?
Willekeurig of doelgericht, dit heet terreur zaaien. Er mag bij tegenstanders van Nkurinziza sinds de in hun ogen gemanipuleerde verkiezingen van 2010 een tendens bestaan om weer naar de wapens te grijpen – de moord op Nshimirimana is daarvan een illustratie -, de verantwoordelijkheid voor de escalatie ligt bij Nkurunziza en zijn omgeving.
Van kwaad naar erger
Een recent VN-rapport maakt gewag van 252 slachtoffers van moordpartijen sinds april dit jaar en dat cijfer neemt elke dag toe. Maar het blijft niet bij die extreme vorm van terreur. Willekeurige aanhoudingen en foltering zijn dagelijkse kost. Wijken in Bujumbura lopen leeg. Meer dan 200.000 Burundezen zijn op de vlucht geslagen naar buurlanden. Anderen en niet de minsten gaan in ballingschap uit schrik voor hun hachje. Niet alleen Mbonimpa maar ook de 2e vice-president, de voorzitter van de Assemblée, de ondervoorzitter van het grondwettelijke hof en die van de kiescommissie. Radiostations, waar brandstichters hun werk gedaan hebben, zijn uit de ether gehaald. De directeur van Iwacu, Antoine Kaburahe, met zijn weekblad en website een lichtbaken voor de pers in heel Centraal-Afrika, moest zich op die onrustige 16 november bij het gerecht melden. Ze hebben hem ondervraagd over zijn rol bij de mislukte militaire staatsgreep in de Hemelvaartweek. Als uitschakeling moeilijk ligt, krijgt intimidatie een plaats.
Wat zes maanden geleden, in april, als Nkurunziza de knoop doorhakt en zich kandidaat stelt voor een ongrondwettelijke derde termijn van vijf jaar, op een niet te beteugelen uiting van machtsconsolidatie lijkt, heeft achteraf de vorm van ongebreidelde machtswellust gekregen. De president plooit zich terug in zijn ivoren toren, het regime verkrampt. Dat ambassadeur Gedopt niet meer welkom is, is sprekend. De ambassadeur van het land, dat nota bene de grootste bilaterale donor van ontwikkelingsgeld is. Een eigenzinnige reactie op de stopzetting van de politiesamenwerking en de opschorting van programma’s als de steun aan justitie.
Nkurunziza maakt van alle hout pijlen e.a. wapentuig om zijn politieke gezag te handhaven én zijn economische monopoliepositie staande te houden. Er valt immers geld te verdienen, ook in een van de armste landen van de wereld, met de aanleg van een kabelnet voor hoogwaardige internetverbindingen, de nakende ontginning van nikkel en ijzererts, en ooit misschien met aardolie.
Geen enkel middel schuwt Nkurinziza om zijn slag thuis te halen. Ook al maakt de coup van 13 mei hem duidelijk dat zelfs in eigen rangen groot ongenoegen bestaat over de koers die hij vaart. Terreur is zijn handelsmerk. Op 1 juli van dit jaar heb ik in Uitpers geschreven : “Als de kiezer hem op 15 juli bij de presidentsverkiezingen plebisciteert, is de weg vrij voor ingrijpende veranderingen… Dan ligt de weg open voor oude demonen om de kop weer op te steken.” Het is niet omdat de verkiezingen uiteindelijk pas een week later, op de 21e juli, plaatsvinden, dat de stelling niet overeind blijft.
“Een op handen zijnde catastrofe”, zijn woorden die in de Veiligheidsraad te horen waren. Diplomaten waarschuwen voor een “etnisch conflict dat niet in te tomen is”. De International Crisis Group spreekt van een “mogelijke burgeroorlog”. “Een uiterst gevaarlijk breekpunt, een rampzalige explosie van geweld” zegt de VN-commissaris voor de rechten van de mens. “De situatie in Burundi is erger dan in Rwanda voor de genocide”, maakt Scott Campbell ervan, de directeur van de afdeling West- en Centraal-Afrika van het Commissariaat.
Op de RTBF treedt Europees parlementslid Louis Michel hem bij, in sterke bewoordingen : “Je pense que les propos qui sont tenus par des responsables, de plus haut niveau de l’état burundais (je pense, par exemple, au président du Sénat qui est proche du président Nkurunziza), des propos repris par Nkurunziza lui-même, sont des propos qui rappellent singulièrement, dramatiquement, la sémantique qui a été utilisée au moment du génocide rwandais… toutes les conditions sont aujourd’hui remplies ».
De uitspraak van senaatsvoorzitter Révérien Ndikuriyo? Hij heeft opgeroepen om op de dag van de afrekening het “werk” af te maken. De beloning, een lap grond, ligt voor het grijpen. Regelrechte verwijzingen naar de volkerenmoord in Rwanda van 1994, toen een woord als “werk” gewoon stond voor het afmaken van de Hutu-bevolking.
Komt er een dag dat
we in een artikel uitpakken met het cliché “kroniek van een aangekondigde slachtpartij/bloedbad/massamoord/genocide*”?
* schrappen wat niet past
De wereld wordt wakker
Op initiatief van Frankrijk heeft de Veiligheidsraad van Burundi een agendapunt gemaakt. Voor het einde van november moet secretaris-generaal Ban Ki-moon met voorstellen op de proppen komen over hoe de VN op kan treden. Nadat er tussen haakjes net een einde gekomen is aan de aanwezigheid van Menub, de waarnemingsmissie die de VN naar Burundi gestuurd had voor de verkiezingen.
Als je tussen de regels van de resolutie leest en in de coulissen je oor te luisteren legt, dan rekenen de grootmachten in de eerste plaats op de Afrikaanse landen voor een oplossing. Ook al nemen ze zelfs de inzet van Monusco-blauwhelmen die nu in Congo actief zijn in overweging. Maar aangezien de bemiddeling van president Museveni van Oeganda nergens toe geleid heeft, moet bij voorkeur de Afrikaanse Unie het Burundese kluwen ontwarren.
In afwachting van de inzet van een vredesmacht roepen de VN de Burundese leiders op tot een onderlinge dialoog. Daarvoor nodigt de AU best zowel de regering als de oppositiepartijen naar Ethiopië uit. In afwachting van hardere maatregelen, als praten niet helpt. Hoe realistisch zo’n ontmoeting is, is maar de vraag.
Waarom schiet de wereld in actie, buigen wereldleiders zich over het lot van een onooglijk land als Burundi en neemt de Amerikaanse president Obama het ongeziene initiatief om in een videoboodschap het Burundese volk toe te spreken? Natuurlijk is er het doemscenario, dat er een nieuw Rwanda in de maak is. Binnen de VN, en bij uitbreiding in het hele Westen, moet de herinnering aan hun falen in 1994 pijnlijk aanwezig zijn.
Er is ook de politieke actualiteit in Centraal-Afrika. De manoeuvres van Kagame om ondanks de bepalingen van de huidige Rwandese grondwet zijn herverkiezing veilig te stellen. De slinkse pogingen van Kabila om de verkiezingen in Congo op de lange baan te schuiven, zodat hij tegen de grondwet in nog een tijdje aan kan blijven. Nkurinziza maakt school en de terreur die hij zaait kan makkelijk overslaan naar de buurlanden. In Congo kwamen er begin dit jaar jongeren op straat, toen Kabila plannen voor een volkstelling ontvouwde die ongetwijfeld tot uitstel van de verkiezingen geleid zou hebben. De société civile staat scherp. En voor een nieuw rondje politieke instabiliteit en tomeloos geweld, zoals in de jaren negentig in alle drie de landen, staat er niemand te springen. De internationale gemeenschap niet, de economische wereld niet, de bevolking in Burundi, Congo en Rwanda zeker niet, niemand.