Dit weekend verkiezingen in Georgië, zaterdag, en in Bulgarije. De Bulgaarse kiezers worden zondag alweer naar de stembus uitgenodigd om een nieuw parlement te kiezen. Alweer, het is de zevende keer in drie jaar, de vorige keer op 9 juni samen met de Europarlementsverkiezingen. Het probleem is dat er nooit een werkbare meerderheid uit de bus komt.
Of dat nu anders zal uitdraaien, is zeer de vraag. Het zal al een hele toer zijn om kiezers naar de stembus te bewegen. De opkomst lag al enkele keren rond 40 %, maar in juni nam amper een derde van de kiezers de moeite. Verwacht wordt dat dit deze keer niet anders zal zijn.
Volgens peilingen zal de conservatieve partij GERB (EVP) van ex-premier Boiko Borissov veruit als eerste uit die bus komen, met rond 25 %. Dat schommelt rond het resultaat dat die partij meestal haalt, maar zonder een werkbare coalitie te kunnen vormen.
Achter GERB is het terrein immers erg versnipperd. Deze keer zou de uiterst-rechtse partij “Wedergeboorte” volgens peilingen tweede worden, met rond 15 %. Die partij is erg op het Rusland van Poetin afgestemd en is gekant tegen elke hulp aan Oekraïne.
De liberale coalitie van “Verandering” en Democratisch Bulgarije, die uitgesproken pro EU is, zou slechts derde komen. Terwijl de vroegere Beweging voor Rechten en Vrijheden, een partij van de Turkse minderheid, in twee is gevallen – de twee nieuwe partijen zouden elk rond 7 % halen. De Bulgaarse SP bengelt helemaal achteraan. Ook die partij is uitgesproken pro-Russisch.
In de voorbije drie jaar zijn allerlei nieuwe formaties opgedoken, waarvan sommige een verkiezing wonnen om nadien weer in te zakken. Alleen Borissov’s Gerb heeft de vorige zes verkiezingen goed doorstaan.