De Bulgaren zouden op 20 oktober voor de zevende keer in drie jaar naar de stembus worden geroepen. Maar door een conflict tussen president en interim-premier, zullen ze nog even moeten wachten. Tenminste de minderheid die nog opdaagt voor verkiezingen. De meest recente waren op 9 juni, samen met de Europese.
President Roemen Radev verwierp maandag de ministerlijst die interim-premier Goritsa Grantsjarova-Kozjareva hem had voorgelegd. Ze moet nu aan een nieuwe regeringsploeg werken. Er werd alvast beslist de verkiezingen te verdagen.
De chaos in de Bulgaarse politiek sleept nu al drie jaar aan. In die drie jaar zijn er allerlei nieuwe partijen ontstaan, terwijl andere verdwenen. De conservatieve Gerb (EVP) is een van de weinige stabiele entiteiten, zij ziet haar aanhang op en afgaan, naargelang de verkiezing.
Zowel de president (lid van de Moskougezinde BSP) als de liberale alliantie (Verandering/Democratisch Bulgarije) willen niet weten van Kalin Stojanov als minister van Binnenlandse Zaken. Die zou teveel ten dienste staan van Deljan Pejevski, een oligarch. Hij zou als chef van de dienst strijd tegen georganiseerde misdaad, in sommige gevallen te laks zijn geweest, aldus zijn critici. Ook werd hij eerder verantwoordelijk gesteld voor politiegeweld tegen protestacties.
In Sofia wordt de jongste tijd vooral betoogd tegen de recente wet op verbod van voorlichting en “propaganda” rond homoseksualiteit en “gender ideologie”. Het parlement nam daarover een voorstel aan ingediend door de uiterst-rechtse partij “Wedergeboorte” die zich daarvoor inspireerde op de Russische wetgeving. Ook de BSP stemde voor, alleen de liberalen waren tegen of onthielden zich.