In vele steden, ook in ons land, komen bewoners in actie om mee vorm te geven aan de omgeving waarin zij wonen. Zij maken deel uit van een steeds groter wordende beweging van onderuit die de top-down benadering van de traditionele, representatieve democratie niet langer pikken. Zij steken zelf de handen uit de mouwen en dat kan leiden tot wijkontwikkeling voor, door en met burgers. Dat kan uitmonden in commonsgerichte activiteiten. Ook in Brussel gebeuren op dat vlak mooie dingen.
CitizenDev
Een groot deel van de Brusselaars heeft geen toegang tot de plekken waar men de beslissingen neemt, verhoudt zich op zijn minst argwanend tegenover de overheid en wordt geconfronteerd met discriminatie. Hoe betrek je deze mensen bij het ontwikkelen van hun wijk? Voelen mensen in achtergestelde buurten zichzelf wel in staat tot een engagement in een burgerinitiatief? Hoe kan je projecten doen groeien vanuit de troeven en dromen van mensen in een buurt? Wat is het belang van een ontmoetingsplek beheerd door burgers? En kun je als professioneel wel verwachten dat mensen zich gratis inzetten voor een wijkproject?
Een handvol terreinwerkers en onderzoekers en een aantal sleutelfiguren gingen met die vragen aan het werk in drie Brusselse gemeenschappen. Dat is het project CitizenDev geworden, waar ook de stadsbeweging BRAL aan deelgenomen heeft, een stadsbeweging die al bijna een halve eeuw ijvert voor een duurzaam Brussel. Bral is officieel erkend als gesprekspartner van de Brusselse gewestelijke overheid en is lid van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie, de Gewestelijke Milieuraad en de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud. Dat lijkt allemaal heel officieel en dat is het ook, maar dat belet echter niet dat Bral zich inzet om een cultuur van burgerinitiatief en solidariteit van onderuit te doen groeien. Experimenteren met gemeenschapsontwikkeling van onderuit, dat was ook het opzet van het project CitizenDev.
Drie gemeenschappen
Zij sloegen hun tenten op en gingen aan de slag in drie Brusselse gemeenschappen die verschillend zijn van elkaar, maar toch als gemeenschappelijke noemer hebben dat ze in alledrie inwoners uit een kansarm milieu bij elkaar brengen. Het gaat namelijk over de Brabantwijk die middenin de Brussels ‘arme sikkel’ ligt en die gekenmerkt wordt door slechte huisvesting, een hoge werkloosheidsgraad en een smeltkroes van culturen die samenwonen zonder elkaar echt te kennen en die zelfs wantrouwig staan tegenover elkaar. Ze trekken ook naar Matonge, waar een vrij grote sub-Saharaanse gemeenschap leeft die relatief hoog geschoold en gediplomeerd is, maar die toch geconfronteerd wordt met discriminatie, met een gevoel van onrechtvaardigheid en een economisch vrij zwakke situatie. En dan is er ook Community Land Trust Brussel (CLTB), een vereniging die blijvend betaalbare woonprojecten in Brussel ontwikkelt voor mensen met een beperkt inkomen op gedeelde gemeenschapsgronden.
ABCD
Om deze dynamiek van onderuit te activeren ging CitizenDev uit van een methodiek die afkomstig is uit de VS. Die alternatieve methode voor gemeenschapsontwikkeling heet Asset-based Community Development (ABCD) en bestaat uit een aantal methodologische bouwstenen die in negen korte hoofdstukjes aan de hand van voorbeelden uit de drie gemeenschappen worden toegelicht. De samenstellers vermelden de naam niet maar het is overduidelijk dat zij geïnspireerd zijn door het werk van de Amerikaanse activist en gemeenschapswerker David Alinsky. (1) Ook in Frankrijk en dan met name in ‘rebelse’ steden en gemeenten zoals Grenobles, Saillans en Loos-en-Gohelle zijn de namen van Alinsky, maar ook van de Amerikaan Jeremy Rifkin en van Peter Macfadyen uit het Engelse Frome (‘The flatpack democracy’) zeker geen onbekenden.
Tussen die hoofdstukjes in van ‘Brussel van onderuit’ worden zes portretten geschetst van sleutelfiguren uit de drie gemeenschappen en twee portretten van burgerinitiatieven die uit het project ontstaan zijn. Het geheel geeft een eerlijk beeld van de verwachtingen, de strubbelingen en de successen van de ‘connecteurs’ of ‘verbinders’ uit de drie gemeenschappen.
Inspirerend
Heel dit boekje maakt trouwens een frisse en creatieve indruk, want naast een puntig verzorgde tekst wordt er ook veel aandacht besteed aan fotomateriaal en cartoonachtige tekeningen. Dit ‘Brussel van onderuit’ brengt op een inspirerende manier gemeenschapsvormende processen in beeld en nodigt daardoor uit om ze ook in andere stedelijke omgevingen uit te proberen.
‘Brussel van onderuit’ is een warm pleidooi om ruimte te geven aan de collectieve intelligentie van burgers om hun eigen leefomgeving aangenamer en beter te maken. Toch is dit geen pleidooi om alles alleen aan de burger over te laten. CitizenDev streeft inderdaad naar bottom-up wijkontwikkeling, maar dat betekent niet dat de overheid zich zou moeten terugtrekken. Ze zijn wel tegen een top-down-aanpak, maar de experimenten in CitizenDev tonen juist aan dat het belangrijk is dat overheden en buurtinitiatieven samen werken. Dat dit niet zo eenvoudig is blijkt ook uit dit onderzoek: in de drie gemeenschappen waar zij actief zijn blijkt ook dat er nog veel wantrouwen bestaat tegenover de geïnstitutionaliseerde politiek. Dat wantrouwen bestaat niet alleen van ‘onder’ naar ‘boven’, maar ook in omgekeerde richting. In vele gemeentebesturen kan men niet zo goed overweg met die andere manier om aan politiek te doen die buiten het partijpolitieke valt. De auteurs van ‘Brussel van onderuit’ houden daarom een pleidooi om met partneroverheden te werken zoals Michel Bauwens, de oprichter van de p2p-movement ze noemt; overheden die bereid zijn ruimte en faciliteiten ter beschikking te stellen om de verbindingen van gemeenschappen in de wijken te faciliteren en te stimuleren.
(1)David Alinsky ontwikkelde methoden om de armoedeproblematiek aan te pakken door mensen te leren zichzelf effectief te organiseren. Door middel van sociale actie trachtte hij met name de zwarte bevolking in de Amerikaanse steden een instrument in handen te geven om hun lot te verbeteren. Van de door hem gepubliceerde werken is het in 1971 verschenen ‘Rules for Radicals’ in het Nederlands vertaald in 1974. Dit werk – ‘Dat hoef je niet te nemen!’ – was in korte tijd vrij populair bij de opleidingen voor sociaal werkers in Nederland. Piet Reckman baseerde in 1971 zijn werk ‘Sociale aktie’ op de ideeën van Alinsky. Zijn actiegerichte aanpak door zelforganisatie inspireerde ook later nog politici als Hillary Clinton – jawel! – , die een bachelorscriptie aan zijn ideeën wijdde, en Barack Obama, die de door Alinsky ontwikkelde methoden als opbouwwerker in Chicago gebruikte.
Download voor de volledige tekst: https://bral.brussels/sites/default/files/bijlagen/BRAL_Brussel%20van%20onderuit_0.pdf
of bestel het papieren exemplaar van “Brussel van onderuit, CitizenDev: wijkontwikkeling voor, door en met burgers” gratis op info@bral.brussels.